Onlangs viel mijn oog op het artikel ‘Waarom de babyworteltjes uit de supermarkt niet de moeite waard zijn’ in Metro. Als voorstander van de korte keten en tegenstander van onzinproducten en overbodige verpakkingen in de supermarkt trok de titel me meteen aan om verder te lezen. Als promotor van de boodschap ‘weet wat je in je mond stopt’, werd ik niet teleurgesteld. Ik schrok zelfs nogal van de inhoud, het is nog erger dan ik dacht.
Marja van der Ende
Wist je bijvoorbeeld dat baby
Ook de prijs van de babyworteltjes wordt aangehaald in het Metro-artikel. Ook al wordt het verhaal verspreid dat deze kleine oranje worteltjes een apart soort is dat zo klein blijft, niets is minder waar. In veel gevallen zijn de worteltjes gewoon klein gesneden grote wortels. Het proces van snijden, schaven en polijsten om de grote wortel het uiterlijk van de babywortel te geven en ze te verpakken, is erg kostbaar. Dit maakt het product onnodig extra duur.
Dacht je gezond bezig te zijn door snoepgroenten te kopen in plaats van snoep, blijkt het toch niet zo gezond te zijn! Ook niet voor je portemonnee. De babyworteltjes verliezen sneller hun houdbaarheid doordat ze uitdrogen en een wit laagje krijgen dat wortelblush genoemd wordt. En als de smaak dan ook nog minder lekker is, dan heb je echt je zuurverdiende geld verspild.
Daar is een oplossing voor!
Een stappenplan:
1. Fiets naar de dichtstbijzijnde boer of tuinder die wortelen teelt en/of verkoopt. Of word lid van een zelfoogsttuin of voedselgemeenschap waar je de wortelen zo zelf uit de grond kunt trekken.
2. Echt verse wortelen hebben het loof nog en zelfs de aarde nog aan zich geplakt zitten. Neem een herbruikbaar plastic of linnen tasje mee om de wortelen in mee te nemen. Het zand schud je er daarna zo weer uit waarna je het tasje opnieuw kunt gebruiken.
3. Leg de wortelen bij voorkeur met de aarde er nog aan, in de koelkast. Het loof kun je afsnijden, dit kan veel zand bevatten. Ook met het loof kun je nog lekkere dingen maken als de wortelen net geoogst zijn, zoals pesto.
4. Als je trek krijgt in een babyworteltje: pak een snijplank, mes en borsteltje. Borstel de aarde en haartjes van de wortel en snijd kop en kont eraf. Was de wortel tot deze mooi oranje is en snijd in kleine stukjes. Babywortel klaar!
Ongemak dient de mens
Eeuwenlang heeft de mens moeite moeten doen voor voedsel. Jagen en verzamelen was misschien nog wel de meest gezonde periode in het bestaan van de mensheid. De natuur haar werk laten doen en daar slechts van plukken wat nodig en bereikbaar is. Met de seizoenen mee eten, waar de aarde klaar voor was om ons te geven. We leefden als nomaden en kregen daardoor een grotere diversiteit aan voedsel binnen.
Nu alle gekheid op een peentje: die constante behoefte aan gemak heeft toch wel zijn hoogtepunt bereikt? Dat we zo gek zijn geworden om groenten voor te laten snijden, te wassen in een chemisch middel en in milieuvervuilende verpakkingen te steken, dat gedrag sterft toch hopelijk een keer een stille dood. Liefst zo snel mogelijk.
Zelfs de opkomst van de landbouw 12.000 jaar geleden is niet per definitie een gezonde ontwikkeling te noemen. In dit artikel op Wetenschap.nu getiteld ‘Het begin van de landbouw: meer ellende voor meer mensen’, wordt duidelijk beschreven waarom we beter jager-verzamelaars hadden kunnen blijven. Het voedingspatroon werd bijvoorbeeld steeds eenzijdiger en besmettelijke ziektes sprongen over van vee op mens. Bevolkingsaantallen namen toe omdat er meer aandacht voor voortplanting was en voedsel om meer mensen te voeden. Maar gezonder was dit allerminst.
Mijn stappenplannetje om zelf babyworteltjes te maken, trapt natuurlijk pas af op het moment dat de wortel al in de winkel ligt en je daarnaartoe fietst. Dit lijkt nu de kortste weg te zijn. Zelfs je wortelen zelf verbouwen, is echter nog niet de kortste weg terug naar de gezondere jager-verzamelaarsmentaliteit. De weg die momenteel het dichtst in de buurt komt, is het voedselbos. Een mooi onderwerp voor een volgende column!
Een van de eerste tips in de Facebookgroep van Fietsen voor m’n eten – Westland, die ik in 2017 startte, was Hoeve Biesland in Delfgauw. Bakker Jan Bronswijk, die de bakkerij bij Hoeve Biesland destijds runde, nodigde me uit om eens een lange fietstocht naar die prachtige boerderij in de Delfgauwse polder te maken. De manier waarop de boerderij door boer Jan, zijn dochter Linda Duijndam en andere partners wordt gerund, heeft mijn hart voorgoed gestolen.
Marja van der Ende
Uit het bezoek dat ik onlangs aan Linda bracht, blijkt dat Hoeve Biesland in de afgelopen jaren flinke stappen heeft gezet. Sindsdien fietste ik regelmatig mijn eten bij elkaar bij Hoeve Biesland. Ze gebruikten eerst nog een oude SRV-wagen genaamd De Weilandwinkel, maar een paar jaren geleden is een deel van de stallen omgebouwd tot De Winkel van Hoeve Biesland, met een nog groter assortiment aan biologisch geteelde groente en fruit, vlees en vleeswaren, brood, zuivelproducten en een tap voor rauwe melk. Ook kun je er terecht voor producten als conserven, bier en wijn, soepen en sauzen, ook alles biologisch geproduceerd.
De onderneming bestaat inmiddels uit een maatschap van verschillende onderdelen: de boerderij, bakkerij, slagerij, moestuin, winkel en zorgboerderij. Melk, vlees en brood van eigen makelij was er al en sinds vorig jaar maken ze ook hun eigen zuivelproducten. Er is een nieuwe kantine gebouwd voor het (zorg)personeel en een heuse kippencaravan geplaatst.
Natuurinclusieve landbouw
Hoeve Biesland onderneemt zoals ik alle boerderijen in onze omgeving zou willen zien ondernemen. De boerderij is een natuurinclusief landbouwbedrijf. Linda legt me in geuren en kleuren uit wat dit betekent. Ze vertelt dat ze een gebied van Staatsbosbeheer van honderd hectare rondom de boerderij beheren, wat goed is voor de natuur. Er is hierdoor een grote diversiteit in het landschap en de koeien grazen op een mooie manier.
De ossen lopen rond in de natuur en poepen her en der in het gras, de melkkoeien grazen rondom de boerderij. De kippen halen de koeienvlaaien uit elkaar. Door de natuur haar werk te laten doen, zijn er meer insecten en weidevogels en is er meer bodemleven. Deze manier van landbouw levert een hoge kwaliteit melk en vlees op. Ook grazen er schapen voor het natuurbehoud en voor lamsvlees.
Samenwerking
Op mijn vraag hoe deze manier van bedrijfsvoering ontstaan is, antwoordt Linda dat het een combinatie van kennis en opgedane ervaring is. Er is veel overleg met boeren onderling, waarin deze ervaringen en kennis worden uitgewisseld. Ze werken nauw samen en zien hun collega-boeren niet als concurrenten.
Met een gezonde stikstofkringloop zijn ze bij Hoeve Biesland al twintig jaar bezig. Hun boerderij is zo verweven met de natuur, dat dit geen stikstofproblemen oplevert. Ook hebben ze een goede band met de Provincie Zuid-Holland. In het gebied van Midden-Delfland, rond Delft, Delfgauw en eigenlijk in de rest van Zuid-Holland zijn er voornamelijk kleinschalige boerenbedrijven waardoor de uitstoot minimaal is.
Er wordt door Linda met vooral vraagtekens gekeken naar de nieuwe ontwikkelingen om stikstof terug te dringen. Boeren die mest van het land af rijden om gas en warmte uit de koeienpoep te gaan halen en vervolgens kunstmest op het land strooien, het zijn in Linda’s ogen twee tegenstrijdige bewegingen.
Agrarisch ondernemer 2023
Eind februari werden de genomineerden voor de titel ‘Agrarisch ondernemer van het jaar 2023’ bekend gemaakt door organisator Misset, uitgeverij van verschillende agrarische vakbladen. Hoeve Biesland was een van die vijf genomineerden.
Linda is natuurlijk erg trots op de nominatie voor de verkiezing van de agrarische ondernemer van het jaar. De genomineerden zijn uiteenlopende bedrijven, van waterbuffelfarm tot bloembollenkweker, van circulaire melkveehouderij tot witlofteler. En Hoeve Biesland dus, in mijn ogen was het appels met peren vergelijken.
De genomineerden moesten een tekst schrijven aan de hand van vragen van de jury en de cijfers van de afgelopen drie jaar overleggen. De juryleden brachten een bezoek aan de bedrijven om met eigen ogen het reilen en zeilen te kunnen aanschouwen. Er werden film- en fotobeelden gemaakt en interviews afgenomen. Van de 25 aanmelders bleven slechts 5 genomineerden over. Er werden twee prijzen uitgereikt: de juryprijs (€ 12.500) en de publieksprijs uit stemmen (€ 2.500).
Op 30 maart kwamen de winnaars van de jury- en de publieksprijs uit de bus: Future Farm uit Lutten en Huiberts Biologische Bloembollen uit Sint Maartensvlotburg. Geen Zuid-Hollandse winnaar helaas, maar voor mij is Hoeve Biesland natuurlijk de nummer 1!
Nu ben ik een beetje bevooroordeeld, gezien het feit dat ik Bakker Jan al vele jaren langer persoonlijk ken dan dat ik naar Hoeve Biesland fiets. En de andere kandidaten kende ik nog niet en het zijn geen Zuid-Hollandse bedrijven.
Het doel dat Linda Duijndam en haar partners met het geld hadden, was het inzetten voor ondersteuning bij het verder uitdragen van de boodschap over natuurinclusieve landbouw. Ik had hen daarvoor echt dit potje extra geld gegund, zodat consumenten beter begrijpen waarom deze vorm van landbouw zo belangrijk is en waarom dit de toekomst heeft. Wellicht komen er binnenkort andere manieren om dit doel toch te bereiken. Als u ideeën daarover heeft, zijn ze van harte welkom!
Een manier die ik zelf graag aandraag om Hoeve Biesland aan het gewenste budget te helpen, is natuurlijk: ook je boodschappen in hun boerderijwinkel doen! En binnenkort zie je mij waarschijnlijk wel opduiken tijdens een van de workshops brood bakken van Bakker Jan….
We konden er de afgelopen dagen niet omheen: de Boer Burger Beweging heeft een mega-overwinning geboekt. De partij van Caroline van der Plas doet haar naam eer aan: de Nederlandse boeren en burgers zijn in beweging gekomen. Een bijzondere prestatie, gefeliciteerd! Maar…
Marja van der Ende
Hoewel boeren voorop staan bij BBB en ik boeren uiteraard een warm hart toedraag, ging mijn stem bij deze verkiezingen naar een andere partij. Eentje die meer natuurgericht is, een tegenstander van de intensieve landbouw. In de kieswijzer had ik er op alle onderwerpen de meeste overeenstemming over de toekomst van mijn leefomgeving mee. Maar vooral heb ik mijn gevoel laten spreken bij het uitbrengen van mijn stem.
Schrijven en praten over politiek heb ik al moeilijk gevonden sinds ik me kan heugen. En kiezen op wie ik stem al helemaal. Het is een onderwerp dat me onvoldoende boeit om me erin te verdiepen en veel weerstand geeft. Hoe belangrijk het ook is, het lukt me gewoon niet om mezelf in beweging te zetten om partijprogramma’s te lezen. Mijn weerstand komt vooral door het hoge gehalte mooipraterij, terwijl in het verleden al vaak is gebleken dat er van die mooie beloften niets terecht kwam.
Hoewel dat precies is waarom BBB zo groot is geworden, past die partij niet bij mij. Over BBB schrijven voelt daarom als een gevalletje ‘klok en klepel’. Ik weet eigenlijk amper waar ze voor staan. Wie zijn ze eigenlijk? Wie zijn ze werkelijk? Wat zijn hun achtergronden, visies en beweegredenen? Op welke manier speelt ‘het grote geld’ een rol binnen hun beweging? Wat gaan ze daadwerkelijk doen voor de kleinere boeren die biologisch, biodynamisch, ecologisch, natuurinclusief boeren?
Dat zie je ook aan andere stemmers. Veel kiezers hebben niet per sé volmondig vóór BBB gestemd, het was vaak een stem tegen het huidige kabinet. De uitzending van EenVandaag van 16 maart gaf dat goed weer. Mensen benoemden, naast de proteststem, dat ze de praatjes van de coalitiepartijen zat zijn, dat er een kloof zit tussen de zittende regering en de burger en dat ze zo meer invloed hebben op de Eerste Kamer en dus ook de stikstofwet. “BBB geeft een frisse blik in dit totaal vastgelopen land”, is het bredere sentiment dat gehoord wordt.
Ondanks de winst van BBB hebben veel mensen toch op andere partijen gestemd, omdat ze voelen dat er iets ontbreekt of scheef zit in het partijprogramma van BBB. Een man uit Overijssel geïnterviewd door EenVandaag, zelf boerenzoon, verwoordt het duidelijk: “Ik ben hartstochtelijk voorstander van goeie boeren en goeie bedrijven, maar die moeten dan wel zoveel mogelijk de biologische uitgangspunten hanteren. Als dat iets nadrukkelijker in hun programma had gestaan, was ik er veel geruster op.” Eens!
En dan is er ook nog een luis in de pels die veel kiezers juist tegenhield om op BBB te stemmen: BBB is bedacht en opgericht binnen de muren van het reclamebureau dat onder meer agroreuzen als Bayer, Agrifirm en Vion bedient. De fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in de Eerste Kamer noemt de BBB een ‘Trojaans paard’ in zijn artikel op de website van BNN Vara, daags voor de verkiezingen gepubliceerd.
Ook in het interview op deze site met Caroline van der Plas leek het niet alsof ze nou heel erg op de kleine en natuurgerichte boeren gericht is. Het zal dus moeten blijken wat de invloed van BBB op de verdere ontwikkeling van de korte keten zal zijn. Niet alleen (mooie) woorden spreken, maar ook krachtige daden laten zien en impact hebben op de keuzes van mensen, dat verder gaat dan alleen naar de stembus lopen om op BBB te stemmen.
Een paar jaar geleden was ik op een bijeenkomst van een netwerk gericht op voedselinnovaties. Er werden kleine hamburgers uitgedeeld om te proeven, niet van vlees maar gemaakt van krekels. Ik heb vriendelijk overgeslagen. De gedachte alleen al dat ik een insect in mijn mond zou stoppen, deed me walgen. De bietenburger vond wel de weg naar mijn mond. In een notendop is dat wat er met mij gebeurt als het gaat over voedselinnovaties. Niet alles is een verbetering.
Marja van der Ende
Zo verleende de Europese Unie toestemming om krekelpoeder te stoppen in brood, koekjes, pasta en nog meer producten, als vervanging voor tarwe. Social media ontplofte met waarschuwingen. Zo zou de stof chitine schadelijk kunnen zijn voor onze gezondheid. Het zou een voedingsbodem voor schimmels, parasieten en zelfs kanker kunnen zijn. Inmiddels ligt de storm weer en zijn deze beweringen allang door officiële instanties ontkracht en zijn drie insecten goedgekeurd voor consumptie: de huiskrekel, migrerende sprinkhaan en meelworm. Toch staat het idee me niet aan.
Vleesvervangers al op hun retour?
Ook trok een artikel over vleesvervangers mijn aandacht: “Fake meat was supposed to save the world. It became just another Fad”. Samengevat wordt in dit artikel omschreven hoe de miljardeninvesteringen in de markt van vleesvervangers in de VS hun winsten niet opbrengen omdat de consument er minder van koopt en geclaimde gezondheidseffecten blijven uit. Nu gaat dat vooral over de grote jongens als Beyond Meat en Impossible, maar toch.
De weerstand tegen ultrabewerkt voedsel wordt steeds groter, zo lijkt het. Er moet wel een markt zijn om een innovatie tot een succes te maken. Als deze weerstand groter wordt, worden vleesvervangers en producten waar insectenmeel aan toegevoegd is, vermoedelijk niet of onvoldoende gekocht om bestaansrecht voor de producent te behouden.
Het einde voor de kortste weg?
Betekenen deze ontwikkelingen in de toekomst het einde voor de kortste weg? Worden boeren en tuinders straks vervangen voor laboratoria en kweekvijvers waar van ‘de natuur haar werk laten doen’ geen sprake meer is? Ik hoop het uiteraard niet!
In mijn optiek is de kortste weg, de lokale voedselproducent, juist dé oplossing voor veel uitdagingen in voedselland. Innoveren door terug te kijken. De groeiende behoefte van de consument om te weten waar het voedsel vandaan komt en hoe het geteeld wordt, bepaalt de toenemende keuze voor lokaal geteeld voedsel. De boeren en tuinders en sectorgenoten die de afgelopen jaren zoveel geld geïnvesteerd hebben in het ontwikkelen van hun bedrijven om duurzamer te produceren, hebben de wijsheid in pacht om de mens te voeden met pure producten.
Mijn hoop is dat meer boeren aan natuurinclusieve en biologische landbouw doen en de veeteelt ingezet wordt om de lokale bevolking te voeden (in plaats van het merendeel te exporteren naar het buitenland). En dat meer consumenten de weg naar de lokale voedselproducent en naar hun eigen keuken terugvinden.
Stoppen met bewerkte voeding
Mijn weerstand tegen bewerkte voeding is al jaren groot en ik beperk de inname tot een minimum en uitsluitend tot biologische varianten. Intussen komen ook steeds meer onderzoeksrapporten naar buiten waarin verbanden tussen ultrabewerkte voeding en obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker zijn aangetoond.
Zelf bereiden is nog altijd het beste alternatief voor bewerkt voedsel. De soep in zak is bij ons al jaren geleden vervangen voor verse huisgemaakte soep. We eten inmiddels sterk geminimaliseerde porties vlees en slaan regelmatig een dag vlees over door een grote kom vegetarische soep of salade met uitsluitend kaas of ei erin te nuttigen. Veganistisch eten geeft mij nog steeds te veel weerstand door de angst voor tekorten aan essentiële voedingsstoffen.
Omdat mijn leven niet meer gericht is op gemak, kan ik minder ultrabewerkte producten eten. Ik heb meer tijd om voedsel zelf te bereiden. Mijn goede voornemen voor dit jaar is om weer een paar bewerkte producten van het lijstje, die ik nu nog bij een natuurvoedingswinkel of ambachtelijke bakkerij koop, zelf te maken. Dan denk ik aan bijvoorbeeld mayonaise en bouillon, brood en granola. Niet omdat ik de ingrediënten niet vertrouw, maar omdat ik dan nog beter weet wat erin zit en waar het vandaan komt. En hoe het geproduceerd wordt, omdat ik het via de kortste weg koop en zelf bereid.
Ons lichaam verwerkt ‘puur natuur’ toch het beste, dus daar kies ik voor! Doe je mee?
Het nieuwe jaar is begonnen en de goede voornemens vliegen ons alweer om de oren. Gezond en puur eten staat bij veel mensen op de agenda. Daarvoor hoef je niet gelijk allerlei moderne diëten te volgen. Ga gewoon terug naar vroeger!
Marja van der Ende
Toen ik voor mijn vorige column Roel van Buuren van boerderij Landlust over voedselprijzen sprak, kwam er meer ter sprake. Roel vertelde enthousiast over de ontwikkelingen die hij onder de consumenten van zijn producten ziet. Het lijkt er al een tijdje op, dat we steeds meer terug naar vroeger gaan. Daarom een rijtje van nieuwe trends die eigenlijk heel erg lijken op hoe men vroeger met eten omging.
Fietsen voor je lokale eten
Zo maakt fietsen voor je eten bij lokale voedselproducenten natuurlijk al die jager-verzamelaar in je wakker. Zie het fietsen maar als jagen, en verzamelen kun je volop, zeker als je een lekker lange fietstocht maakt. Speurend langs de boerenwegen en tuinderslaantjes, alle zintuigen op scherp, om rood-wit geblokte kleedjes op de kraampjes en uithangborden en vlaggen bij boeren en tuinders op te merken.
Het is een heerlijke sport om zo je eten bij elkaar te sprokkelen. Vroeger leefde de mens niet anders. Bij de buur die boer was eten kopen of ruilen tegen iets dat je zelf gekweekt, geschoten of gevangen had.
Rauwe melk tappen
Misschien herinner je je nog of werd door je ouders of grootouders verteld, dat de melk vroeger in grote melkbussen door de melkboer gebracht werd. Deze melk was nog onbewerkt en werd zo van het land naar de klant gebracht.
Steeds meer mensen beseffen de waarde van rauwe melk. Hoewel de boer nog steeds moet adviseren de rauwe melk te koken voor consumptie, blijkt uit onderzoeken dat rauwe niet-verhitte melk astma en allergie kan voorkomen. Verhitting kan juist een allergische reactie uitlokken.
De meningen zijn er nog over verdeeld en meer onderzoek is nodig. Verschillende officiële instanties zoals het Voedingscentrum brengen rauwe melk in verband met schadelijke bacteriën, terwijl de genoemde onderzoekers en bijvoorbeeld kaasmakers juist de in rauwe melk aanwezige probiotica roemen die goed zijn voor je darmflora. Voor mensen met lactose-intolerantie is er zelfs een speciale melk uit koeien die het A2-gen hebben, waardoor ze wel koemelk kunnen drinken.
Zelf heb ik onderweg al menig fles rauwe melk getapt en zowel rauw als gekookt gedronken, zonder enig nadelig effect. Wel even rekening houden met de kortere bewaartijd van 3-5 dagen.
Grasgevoerde producten
Een andere trend die Roel noemde, was de toenemende behoefte van de consument aan producten zoals vlees en boter, van koeien die uitsluitend gras gevoerd krijgen. Uit diverse studies te vinden in dit artikel, blijkt dat de vetzuurverhouding van vlees van grasgevoerde runderen ten opzichte van graangevoerde runderen gunstiger is voor de mens, hetgeen een minder nadelig tot neutraal effect op cholesterolwaarden in het bloed heeft.
Ook ontdekten onderzoekers dat het vlees van met gras gevoerde runderen hogere concentraties bètacaroteen bevat. Bètacaroteen is een stof die het menselijk lichaam kan omzetten in vitamine A, belangrijk voor bijvoorbeeld het gezichtsvermogen en botten.
Bottenbouillon
Over botten gesproken: “We eten tegenwoordig bijna alleen nog de mooiste stukken vlees, maar er zit nog zoveel meer aan wat gebruikt kan worden”, zei Roel. Hij noemde daarbij orgaanvlees maar ook de botten zijn erg geschikt om bijvoorbeeld bottenbouillon van te maken.
Bottenbouillon bevat veel vitaminen, mineralen, vetzuren en aminozuren die ons lichaam goed kan gebruiken, bijvoorbeeld voor het herstel van huid en weefsel of de darmwand bij een lekkende darm. Ook reinigt het de lever, bevordert het de nachtrust en kan het allergieën verminderen door de kalmerende werking op het immuunsysteem.
Met de toenemende behoefte aan rust in en om ons heen, neemt ook de behoefte aan het zelf bereiden van vers voedsel toe. En met de nieuwste snufjes zoals een slowcooker heb je geen omkijken naar je bouillon in de vele uren dat deze staat te pruttelen.
Fermentatie
Het vooruitzicht dat voedsel schaarser wordt, door allerlei oorzaken zoals klimaatverandering, uitkopen van boeren en de toenemende kosten voor voedselproductie, zorgt ervoor dat we spaarzamer met het beschikbare voedsel omgaan.
Groenten fermenteren is een manier om voedselverspilling tegen te gaan en groenten langer houdbaar te maken. We kennen natuurlijk zuurkool, dat zijn naam vooral dankt aan het zuur waarin de witte kool gelegd wordt. Ook andere groenten kunnen gefermenteerd worden.
Bij Boeregoed organiseren ze daar ook workshops over, gegeven door Hester van der Leeden van Voeding zonder fratsen. Dus haal die weckpotten van je moeder of oma maar weer uit de kast!
Trend of gewoon weer terug naar vroeger?
Volgens Roel van Buuren gaan we “terug naar de ideeën van vroeger, met de technieken van nu”. Toevallig sprak ik met mijn moeder deze week nog over ‘hoe het vroeger ging’. Mijn oma had een koude kelder waar ze eten in bewaarde, een koelkast was er nog niet. Men was dus gedwongen om zo vers mogelijk en van het seizoen te eten en groenten in te maken om er langer van te kunnen eten. Het varken dat op de tuinderij rondliep en de schillen te eten kreeg, werd geslacht door de plaatselijke slager en in zijn vriezer speciaal voor de familie bewaard.
Zou het kunnen dat we, mede vanwege de huidige energieprijzen, ook op die manier weer terug naar vroeger gaan en onze eigen koelkast en vriezer uitschakelen?
Hoe de toekomst eruit komt te zien, is lastig te zeggen. Ik duim in ieder geval voor behoud van de boeren en tuinders in de buurt, zodat deze nieuwe oude trends ons terug naar vroeger doen gaan, met een vleugje moderne hulpmiddelen. Dat dan weer wel. Een gezond en voedzaam nieuw jaar gewenst!
“Pfff, wat zijn de boodschappen duur geworden!” Een veelgehoorde uitspraak om me heen, vooral van mensen die boodschappen doen bij grote supermarktketens. “Daar heb ik geen last van”, denk ik dan meteen. Nu nog. Ik merk namelijk nog weinig van prijsstijgingen bij de boeren en tuinders waar ik mijn eten bij elkaar fiets. Zal dat zo blijven?
Marja van der Ende
Zelf ben ik nooit een prijskoper geweest. Als een product in de aanbieding is, is dat mooi meegenomen, maar als ik het nodig heb, heb ik het nodig. De hogere energierekening brengt daar nu ook in ons huishouden verandering in. We kunnen ons zuurverdiende geld tenslotte maar één keer uitgeven en het beschikbare budget wordt krapper door de inflatie. Tijd voor een veldonderzoek dus.
De afgelopen weken ben ik eens meer op de prijzen gaan letten die ik betaal bij de verschillende verkooppunten waar ik mijn lokale eten koop. En dan vooral om te vergelijken met de prijzen bij die grote supermarkten. Natuurlijk via hun online prijslijsten, want ik zet er al vijf jaar geen voet binnen de schuifdeuren.
Kaas
Vooral de prijzen van kaas en vlees zijn me opgevallen. Het lijkt erop dat de kazen van lokale boeren definitief mijn hart gestolen hebben. Geproduceerd door hardwerkende boeren in Midden-Delfland en inmiddels wijd verspreid bij verschillende verkooppunten in mijn regio, van boerenschuren tot kleine winkeliers als de groenteboer en de slager. De smaak is heerlijk en de prijs ligt nog lager dan die van fabriekskazen in de supermarkt. Nou, dan weet ik wel welke ik kies!
Ook de biologische kaas die ik onlangs bij de Biefit Gezondheidswinkel kocht, ligt prijstechnisch gunstiger dan de biologische kaas of zelfs de ‘gewone’ Beemsterkaas in de supermarkt. Met eigenaresse Cindy van de Biefit had ik een gesprekje over de ontwikkelingen van de prijzen in haar winkel. Bij de producten die zij betrekt van lokale telers en producenten ziet ze nauwelijks prijsstijgingen. Vooral bij de producten waar ingrediënten in verwerkt zijn die momenteel schaars zijn zoals bepaalde meelsoorten, en producten die ver en door meerdere schakels moeten reizen, ziet ze de prijzen stijgen.
Vlees
Net als bij kaas zijn bij vlees van lokale boeren de prijzen ook niet of slechts minimaal gestegen, wanneer je deze rechtstreeks of bij een lokaal verkooppunt koopt. Volgens Roel van Buuren van Biologische Boerderij Landlust komt een prijsstijging van vlees nu vooral door de hogere transportkosten naar en van de slachterij, gestegen energiekosten bij het slachthuis en voor koeling. De gestegen dieselprijs maakt het loonwerk duurder. Ook voerkosten zijn gestegen, maar omdat zij zelf bijna niets bijvoeren, heeft dat nauwelijks invloed. Waarom de prijzen bij de supermarkten zoveel meer stijgen dan bij lokale verkooppunten? “Hoe meer schakels, die ieder hun prijzen omhoog doen, hoe hoger de prijs”, verklaart Roel. Minder schakels is nu natuurlijk het grote voordeel van de korte keten.
AGF en bewerkt
Bij Rechtstreex, een korte keten-alternatief voor op de supermarkt, ziet dat een deel van de boeren en makers waar zij mee samenwerken wel prijsstijgingen doorvoert. Het meeste bij de leveranciers van bewerkte producten, het minste bij de AGF-afdeling. Dit komt volgens Tessa Moolenaar door de toenemende schaarste en gestegen kosten van grondstoffen en daarmee ook productie, vervoer en verpakkingen. “Juist in de korte keten merken we dit omdat de leveranciers over het algemeen minder schaalvoordeel hebben dus prijsstijgingen van hun leveranciers ook harder aankomen. In de reguliere supermarktketen zien we uiteraard ook prijsstijgingen, maar over het algemeen minder omdat hun contracten met leveranciers een stuk strenger zijn. Grote supermarkten weigeren regelmatig om prijsstijgingen van hun leveranciers door te voeren.”
Dit roept bij mij natuurlijk de vraag op, waar de marge dan blijft wanneer de prijzen in de supermarkten wel sterk stijgen, maar de producent zijn reële prijsstijging niet terugbetaald ziet. Hier lijkt van eerlijke prijsstelling (wederom) geen sprake.
Bezorgd over bezorging
Fred Mattern van Boeregoed geeft aan dat zij de prijzen eerlijk en scherp proberen te houden en dit met veel producten goed kunnen waarborgen. Maar ook hun vaste lasten op het gebied van elektra zijn flink gestegen, wat invloed heeft op de prijzen van hun eigen teelt. Boeregoed bezorgt ook pakketten en daar betalen klanten nu weer bezorgkosten voor, anders is het bezorgproces niet rond te rekenen door aanhoudende hoge brandstofprijzen. Voor ingekochte producten geldt dat veel streekproducten in prijs zijn gestegen. “Op het gebied van AGF zien we ook wel een stijging, wij verwachten dat dit nog maar het begin is. Door zoveel mogelijk schakels uit de keten te halen, proberen we dit natuurlijk zoveel mogelijk in te perken.”
Waar blijft de winstmarge?
Een eerlijke prijsstelling is dus vooral de keus van de verkopende partij. Tijdens de TV-uitzending van het programma Kassa op 12 september 2022 werden schrikbarende uitkomsten van onderzoeken in supermarkten gepresenteerd. Vooral prijzen van vlees en zuivel stegen sinds 2019 in de supermarkten gemiddeld met 20 tot maar liefst 45 procent. In de uitzending kwam ook een vertegenwoordiger van de supermarkten aan het woord, die aangaf dat supermarkten niet verdienen aan deze crisis en ‘slechts’ ongeveer 2 procent winstmarge over de omzet overhouden. Dit is na aftrek van alle kosten, waarbij de voedselproducent (naar eigen zeggen in de Kassa-uitzending) nog steeds niet een eerlijke prijs heeft gekregen.
In mijn hoofd is 2 procent marge over miljarden omzet, nog steeds heel veel geld. Geld dat niet in de portemonnee van de consument en producent belandt….
Conclusie
Prijzen stijgen dus om verschillende redenen: hogere brandstofkosten, energietarieven, grondstofprijzen, voerkosten en schaarste. Dit heeft invloed op de prijzen in elke schakel in de keten van boer naar bord. Dus hoe korter de keten, hoe minder hard de prijs zal stijgen. En omdat winstmarges in supermarkten berekend worden over de gestegen omzetten, komt er nog meer geld op plaatsen waar de kans klein is dat het weer terugvloeit in de lokale economie.
Mijn conclusie is duidelijk: als je je eten koopt via de kortste weg en tegen een eerlijke prijs, duurt het langer voordat je dit echt merkt in je portemonnee. En je steunt de economie in je regio, de ‘bloedsomloop’ van jouw gemeenschap. Dus kies voor die lokale voedselproducent, met zo min mogelijk tussenschakels tot het verkooppunt!
Hebben we straks in onze omgeving nog voldoende voedselproducenten over om ons eten rechtstreeks te kopen? Of wordt de gang naar de supermarkt vol buitenlandse en bewerkte producten weer onderdeel van mijn dagelijkse leefstijl, iets dat ik inmiddels vijf jaar geleden met succes afgezworen heb…? Wordt de landkaart op de website van Fietsen voor m’n eten, gevuld met verkooppunten van lokaal eten, straks steeds leger? Net nu we ons vijfjarig bestaan vieren en ik tijdens onze kampeervakantie in Sneek weer dacht: wat fijn dat ik zo op de regiokaart kan kijken voor de juiste adressen en tips voor de melktap, stalletjes en boerenlandwinkels!
Marja van der Ende
Van een afstandje lees ik de berichten over de boerenprotesten. Ik probeer neutraal te blijven en me niet te laten manoeuvreren in één richting in de verschillende kanten van het verhaal. Verhalen over onteigening van familiegrond. Voor de natuur of stiekem toch voor woningbouw? Berichten over geweld om standpunten duidelijk te maken. Klachten over de ondersteboven-vlag omdat het voorbij gaat aan de werkelijke betekenis….
Al fietsend naar die plekken waar mijn boodschappen groeien, zie ik het protestgeluid toenemen. Ik zie meer omgekeerde vlaggen. Ik hoor over de vele tuinders die stoppen of de winterproductie stilleggen door hoge gasprijzen. Over boeren die hun al karige opbrengsten zien verdampen en ook bakkerijen die de deuren moeten sluiten, omdat de kosten voor energie, veevoer en graan de pan uitrijzen door de oorlog in Oekraïne.
Heeft al dat protesteren zin als de beeldvorming in de media scheef is en de regering niet ontvankelijk is voor het schrijnende verhaal van de eigen burgers? Ik vrees dat het verspilde energie is, vechten tegen de bierkaai. Als consument van lokale producten maak ik mij ernstig zorgen over de toekomst van ons voedsel. Vooral over de plek waar het geproduceerd wordt. Kan iemand mij geruststellen dat die kortste weg blijft?
In Friesland vlogen de omgekeerde Nederlandse vlaggen en cynische ‘te koop’ borden bij boerderijen me ook om de oren. Even dacht ik tijdens de tweede week van mijn vakantie, op het eiland Fehmarn in het noorden van Duitsland, dat onze boerenprotesten ook door de Duitse bevolking gesteund werden. De omgekeerde Nederlandse vlaggen die statig wapperden in de wind bleken echter de vlaggen van de Duitse staat Sleeswijk-Holstein te zijn.
In Duitsland lijkt van nood ook geen sprake (behalve wanneer je er benzine gaat tanken). Al fietsend trof ik er uitgestrekte landbouwgebieden zonder protestvlaggen en spandoeken. Volop veeteelt en akkerbouw naast of geïntegreerd in de natuur en een enkele verdwaalde tomatenkas. De lokale producten waren direct terug te vinden bij de plaatselijke fleischerei, bij de vele houten aardappelstalletjes en streekproducten-automaten langs de weg en zelfs in het winkeltje op onze camping. Wat we nu in Nederland meemaken, voelt dan zo oneerlijk. Dit is hoe het bij ons ook hoort te zijn tot in lengte van dagen!
Is er straks nog wel een kortste weg, als de stikstofplannen van het kabinet doorgaan? Als tuinders tegen torenhoge energiekosten blijven oplopen? Als veevoer schaars en duur blijft? Als vissers hun boten stil moeten leggen door te hoge brandstofprijzen? Als de eerlijkere prijsstelling van de korte keten voor veel consumenten te duur blijkt omdat ze hun vaste lasten niet meer kunnen betalen? Stort het voedselproductie-systeem als een kaartenhuis in elkaar?
Of zijn deze ontwikkelingen nu juist broodnodige stappen naar meer van ‘hoe het vroeger was’, waarbij natuur en voedselproductie harmonieus samenwerken? Dat de rek in Nederland eruit is, is al langere tijd duidelijk. Is het werkelijk zo gezond voor ons land als we steeds meer productie proberen te behalen op steeds minder grond? Als we zestig procent van het hier geproduceerde voedsel exporteren naar het buitenland en ook weer heel veel producten importeren die we hier ook (kunnen) produceren, zoals vlees, veevoer en graan?
Ik wens ons toe dat deze crisis doet wat het woord eigenlijk betekent: een keerpunt. Een omkering van steeds maar meer (lees: te veel) belasting van bodem, grondstoffen en mensen, naar minder belasting en naar meer circulaire en natuurinclusieve voedselproductie. Minder druk op het systeem waardoor het zich kan herstellen en blijft functioneren. Het is als een menselijk lichaam in stress. De beste remedie is: de belasting doen afnemen en de belastbaarheid helpen toenemen.
Op de vraag of er straks nog wel een kortste weg is, heb ik natuurlijk geen antwoord. Ik ben slechts een consument die een aantal jaren geleden besloot niet meer naar de supermarkt te willen en toen voor de kortste weg koos. Invloed op de uitdagingen waar we voor staan, heb ik niet.
Een crisis brengt helaas ook altijd slachtoffers met zich mee. Laten we hopen dat het aantal beperkt blijft en de wonden snel weer gelikt kunnen worden. En er dan geen onherstelbare schade is ontstaan…
“CDA pleit voor minimumleeftijd voor fastfood”. Zomaar een recente krantenkop die mijn aandacht vangt. Het doet me mijmeren over vroeger, toen deze discussie helemaal niet nodig was.
Marja van der Ende
Ik ben grootgebracht met een Westlands prakkie: veel groenten en aardappelen en een stukje vlees of vis. Lekker door elkaar prakken en een flinke schep jus erover. Omdat mijn vader vrachtwagenchauffeur was bij een transportbedrijf voor groenten en fruit, kregen wij elke vrijdagmiddag een grote doos vol gezond lokaal lekkers. Op zaterdag maakte mijn moeder zelf macaroni of haalden we bij hoge uitzondering Chinees. Alleen op verjaardagen aten we patat met frikadellen en kroketten bij de plaatselijke snackbar vandaan. Dat was toen nog bijzonder.
Wat ons toen met de paplepel werd ingegoten, blijkt nu niet zo normaal meer. De voedingsindustrie heeft met haar pakjes en zakjes steeds meer terrein gewonnen en verse groenten en fruit vervangen. Dat er onlangs in een paar jaar tijd in mijn eigen woonplaats twee hamburgerrestaurants van die grote Amerikaanse ketens zijn gevestigd, baart me zorgen. Grote sappige gele paprika’s en courgettes vol vitamientjes groeien vlak naast die grote gele M. De gemeente faciliteert, de jeugd consumeert, en fast ook.
Het verbaast me ook steeds weer dat de kindermenu’s in de horeca nagenoeg altijd uit fastfood bestaan. Als volwassenen eten we meestal kwalitatief beter en culinair bereid voedsel als we gaan uit eten. Waarom doen we onze kinderen het dan aan om hen kipnuggets en industriepatat voor te laten schotelen?
Kroketten of aardbeien uit de muur?
De korte keten speelt gelukkig steeds handiger in op de wens om fast iets lekkers te halen. Zo hebben steeds meer boeren en kwekers een automaat om fruit, groente, zuivel en vlees te kunnen kopen. Zelfbediening en soms zelfs 24 uur per dag open, voorzien van contant betalen en draadloos pinnen. Als het zo snel en makkelijk gaat, haal jij dan nog kroketten uit de muur? Of fiets je samen met je kinderen richting de automaat om sappige snoeptomaatjes, kersen, aardbeien, een flesje rauwe melk of een stukje boerenkaas te verorberen?
Zo doet het pleidooi over de minimumleeftijd voor fastfood me de wenkbrauwen rijzen. Ook al lijkt het een goed idee, er is in mijn optiek iets anders nodig: betere voorlichting aan ouders en verzorgers. Die moeten bessen uit de muur trekken in plaats van een hamburger.
Al sinds ik rondloop in de wereld van gezondheid en de eerste opleidingen over voeding ging volgen, wordt het onderwerp ‘voorlichting vanuit de overheid’ bestempeld als betutteling en is het dus een no-go. De overheid mag zich vooral niet bezighouden met regels en verboden, we mogen toch zeker zelf weten wat we in onze mond stoppen?
Die vrijheid gaat echter samen met een eigen verantwoordelijkheid: dat we die keuze wel bewust kunnen maken. Weten wat we in onze mond stoppen, betekent ook weten wat de gevolgen zijn voor onze gezondheid. En daar schort de informatievoorziening vaak aan. We krijgen het niet meer met de paplepel ingegoten en veel informatie is in de huidige generatie van jonge ouders verloren gegaan.
Wat wel werkt
Ik ben een voorstander van duidelijkheid. Als uit onderzoek van artsen blijkt dat fastfood een groot gezondheidsprobleem in onze maatschappij veroorzaakt, dienen overheden te handelen naar hun adviezen. Dat betekent vestigingsvergunningen voor fastfoodrestaurants weigeren, faciliteren van gezonde voedselproductie, en voorlichtingscampagnes en leefstijlprogramma’s voor inwoners ondersteunen. Stoppen met fastfood faciliteren en juist wel aanmoedigen van voorlichting en stimulering van gezond eten (en bewegen), keert de wereld weer om.
Die voorlichting en stimulering kan prima bij lokale voedselproducenten plaatsvinden. Veel boeren, kwekers en aanverwante organisaties zijn al actief met schoolprogramma’s en zelfplukdagen, waarbij op een speelse manier aan kinderen geleerd wordt hoe het eten op hun bord groeit en waarom het zo gezond is. Hoe verser, hoe beter. Hopelijk leidt dit op de langere termijn weer tot herontwikkeling van smaak en bewustzijn van kinderen over wat gezond voor hen is. En motiveert het hen om lokaal eten te kopen als ze later groot zijn.
Weerstand tegen fastfood
Het zou mooi zijn als het spelenderwijs leren over gezonde voeding, ook leidt tot een natuurlijke weerstand tegen fastfood. Sinds ik de kortste weg naar pure lokale producten heb ontdekt, heb ik geen voet meer in een Amerikaanse hamburgertent gezet. Het ultra-bewerkte eten daar is slechts vulling, geen voeding.
Door de bewerkingswijze die een broodje hamburger ondergaat, blijft er nagenoeg geen voedingswaarde meer over. Van fastfood weten we vaak helemaal niet waar het vandaan komt, hoe de ingrediënten geteeld zijn en hoe lang het al onderweg is naar het fastfoodrestaurant. Laat staan hoe het verder bereid wordt en gevuld wordt met toevoegingen om het langer houdbaar te maken en sneller te kunnen bereiden.
Dan kun je als boer nog zulk mooi graan, vlees en kaas hebben geleverd voor de broodjes, van waardevolle energie blijft niks meer over. Wellicht dat het blaadje sla nog wat waarde bevat, maar ook dat valt te betwijfelen door de lange weg die het heeft afgelegd. Want de vraag blijft of die ingrediënten wel uit Nederland komen. Het is onvoldoende duidelijk.
Ik kan de gedachte om een Mac of een Kingsize van zoiets levenloos in mijn mond te stoppen, niet verdragen. Mijn lichamelijke weerstand ertegen is een functionele drempel om dergelijke ketens nog langer te steunen. Ik gun iedereen die weerstand.
Eet ik dan helemaal nooit burgers? Natuurlijk wel! Maar dan liever zelfgemaakt of bij een lokaal restaurant waarvan ik weet dat de kok met passie de gerechten bereidt en graan, vlees, kaas en sla uit Nederland komen. Dat is gewoon een kwestie van jezelf informeren. Dan maak je andere keuzes voor je eigen gezondheid. En uiteindelijk doe je dat ook voor de ander, voor een gezonde maatschappij. Zodat de overheid ook geen minimumleeftijden hoeft op te leggen. Gezond voedsel heeft tenslotte geen minimumleeftijd.
In 2019 was ik aanwezig bij de afstudeerrede van dr. Patrick Huntjens bij Hogeschool InHolland in Rotterdam. Eén onderwerp in zijn rede is me het meest bijgebleven: de voedseltransitie op basis van het Lancet dieet. Wanneer in Zuid-Holland dit eetpatroon wordt geïntroduceerd, kan tachtig procent van het eten en drinken van de inwoners in 2050 op eigen bodem geproduceerd kan worden. Dat is nog eens een mooi voornemen! Maar waarom zouden we wachten tot 2050?
Marja van der Ende
Het Lancet-dieet is een door wetenschappers uitgebalanceerd eetpatroon, waarbij niet alleen rekening gehouden is met het eten van voldoende voedingsstoffen, maar ook gekeken is naar de effecten van de voedselproductie op onze aardbol. Zo wordt bijvoorbeeld een kleinere hoeveelheid dierlijk voedsel geadviseerd dan in de huidige Schijf van Vijf, maar voldoende om aan de aanbevolen benodigde vitamines en mineralen te komen. Het doel is om dit gezonde en duurzame menu voor het jaar 2050 in te voeren en in de aanloopperiode de daarvoor benodigde verschuivingen in gang te zetten. Een positieve ontwikkeling lijkt mij als korte keten en ‘geen pillen maar paprika’ liefhebber.
Vanwege de oorlog in Oekraïne zou het echter zomaar kunnen dat dit in een stroomversnelling komt. Zo las ik op 8 maart in dit artikel in RTL Nieuws dat boeren in Nederland meer graan zaaien, omdat de wereldhandelsprijs met vijftig procent is gestegen.
Nu is de prijs van graan de motivator om ineens weer dat gewas te produceren. Maar wat als het straks noodgedwongen moet? Omdat de structuur van ons import-exportbeleid als een kaartenhuis ineen stort door opgelegde sancties? Deze sancties hebben natuurlijk niet alleen invloed op Rusland, ook onze economie heeft eronder te lijden door de vele bedrijven die naar Rusland exporteren.
‘Eigen voedsel eerst’
De coronacrisis en oorlogssituatie dichtbij huis maken ons meer en meer bewust van het feit dat we teveel afhankelijk zijn van de import van producten die ook hier prima geproduceerd kunnen worden. En dat we teveel afhankelijk zijn van de export van onze (kwalitatief beste) producten. Zodra buitenlandse handel om welke reden dan ook stopt, redden producenten en handelaren het financieel niet meer.
Het gevolg is dat de mens voedselstress krijgt. Het leeg hamsteren van de supermarkten tijdens de eerste corona-lockdown is een goed voorbeeld van die vorm van stress. Als hamsters die hun wangetjes vullen met noten en zaden om de winter door te komen, gooiden we de winkelkarretjes vol met … toiletpapier en bewerkte zooi in blikken en potten.
Die voedselstress kan voorkomen worden, wanneer we zien hoeveel voedsel er in onze spreekwoordelijke achtertuin geproduceerd wordt en nog meer en anders geproduceerd kan worden. De ideeën zijn er en worden al meer en meer tot uitvoering gebracht: stadstuinderijen, natuurinclusieve landbouw, kringlooplandbouw, korte ketenverkoop.
Terug naar vroeger
Hoewel het sterk gegroeide aantal inwoners in ons land vraagt om een grotere productie op minder grond, kunnen we toch grotendeels terug gaan naar hoe het ooit was. Diversiteit in strokenteelt, wilde bloemen ertussen voor de bijen en insecten, biologische gewasbescherming, misschien zelfs een huisvarken op de tuin of boerderij die de schillen opeet en voor het scharrelvlees zorgt. Zoals mijn opa vroeger had. Kleinere hoeveelheden eten, zoals er vroeger ook minder beschikbaar was. Terug naar seizoensproducten door de natuur het werk te laten doen. Daar besparen we ook nog een hoop energiekosten mee.
Als bewuste consument en initiatiefnemer van Fietsen voor m’n eten heb ik de afgelopen jaren veel informatie opgevangen van mensen die er meer verstand van hebben, over hoe zij vinden dat de voedseltransitie eruit moet zien. De publicatie van dr. Patrick Huntjens, die hij voor zijn lectorale rede samenstelde, is daarbij een waardevol naslagwerk.
Tijdens een reis naar Bali in 2018 zag ik daarbij ook hoe overheidsbeleid alle verschil maakt. Een toeristisch gids die ons rondleidde over diverse Balinese organische kwekerijen vertelde ons dat slechts minimaal voedsel uit het buitenland wordt geïmporteerd. Er wordt wel geëxporteerd, maar pas nadat de eigen bevolking eerst voldoende voedsel van de beste kwaliteit heeft kunnen genieten. Eigen voedsel eerst dus.
Beperken van afhankelijkheden
Om als maatschappij te kunnen blijven voortbestaan, kan ik mijn favoriete advies geven: beperk je afhankelijkheden. Sta zoveel mogelijk op eigen benen, of in het geval van voedselproductie, eigen bodem. En aangezien het even duurt voordat de natuur ons de vruchten van de zaden geeft, kunnen we daar het beste nu al mee beginnen zoals de boeren die nu graan zaaien.
Ik hoop daarom dat ook tot overheden doordringt, dat het nu al anders kan. Voordat het anders móet en we te laat zijn. Zou de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen, waarbij in veel gemeenten de lokale partijen gewonnen hebben, een signaal zijn dat de inwoners ander beleid willen?
Ik voorzie een toekomst zonder voedselstress, waarbij er voldoende van eigen bodem komt en via de kortste weg op ons bord terecht komt. Kijk je ook mee vooruit en zet je nu de stappen voor een versnelde voedseltransitie? Waarom wachten tot 2050?
Terwijl op dit moment van schrijven regen en wind me nog om de oren vliegen, mijmer ik over de lente. Ik kan niet wachten tot de eerste groentestalletjes weer verschijnen en ik mijn fietstochten kan verrijken met stops langs verscholen laantjes voor verse waar, rechtstreeks van de producent.
Marja van der Ende
Met de opkomende lente komen ook de lentegroenten op. Asperges, courgettes, aubergines… De laatste boerenkool verdwijnt in de stamppot en de eerste paprika’s verschijnen in de salade. De laatste winterpeen wordt vervangen door bospeen en de eerste komkommers groeien fris en fruitig aan de plant. We gaan weer van winterbiet naar zomerbiet.
Want die lokale groenten en fruit van de lente hebben zo veel voordelen!
Krootjes
Als diëtist adviseer ik cliënten met spijsverteringsklachten vaak om bietjes te eten. Zo kunnen ze checken of ze niet onbewust obstipatie hebben. Ons lichaam kan de kleurstof in bietjes namelijk niet afbreken. Kleurt de ontlasting de volgende dag ‘zo rood als een kroot’, dan is er geen opstopping. Duurt het langer dan een dag, dan doet het lichaam er (te) lang over om het te verwerken. Dan kun je nog steeds elke dag ontlasting hebben, maar toch obstipatie. Een simpel en gezond trucje om je lijf te onderzoeken.
Wit goud
Met asperges kun je ziektes vermijden vanwege de aanwezigheid van glutathion, een antioxidant die het lichaam kan beschermen tegen DNA-schade. Ruik je een aparte stinkende urine geur bij het plassen nadat je asperges hebt gegeten? Dan mis je bepaalde enzymen om asparagusinezuur in asperges af te breken. En heb je teveel witte wijntjes gedronken bij je asperges? Dan helpen de asperges ook nog tegen een kater. Asperges en wijn, een fijne combinatie dus… 😉
Courgettes
Ik kan niet wachten om weer een paar courgettesoep-fietstochten te organiseren! Hoewel courgettes zelf niet veel smaak bevatten, zijn ze uitermate geschikt als vervanging voor koolhydraatrijke voedingsmiddelen, zoals aardappel en pasta. Van courgette kun je van alles maken, zelfs cake en spaghettislierten. En je wordt er niet dik van! De groene zijn het meest bekend, de gele zijn aan hun opmars bezig.
Laat de schil van de courgette maar gewoon zitten als je ze verwerkt. Deze zit namelijk vol met antioxidanten, die je beschermen tegen schadelijke invloeden van licht. Ook courgettes bevatten veel vitamine C en ijzer, en belangrijke B-vitamines en mineralen. In grote mate in een soep gestopt, zit je zo aan je ADH-waarde (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid), die je minimaal nodig hebt om niet ziek te worden.
Uitdagingen
Het lokale land geeft ons de komende tijd weer wat we nodig hebben om gezond te blijven. Vezelrijk voedsel voor bijvoorbeeld een goede darmwerking. Vitamines en mineralen uit de bodem voor een optimale weerstand.
Maar er heersen allerlei gevaren. Naast plagen zoals vogelgriep en ongewenste beestjes en virussen op de planten, is ook onteigening van boeren om de grond af te staan voor woningbouw gaande. En de hoge prijzen van gas in de kas is een uitdaging voor tuinders, waardoor groenten uit gestookte teelt nu langer op zich laten wachten. Het dwingt de voedselproducenten creatief met de bodem, energie en CO2 uitstoot om te gaan.
Als fietsende en lokaal kopende consument houd ik mijn hart wel een beetje vast. Komen de vruchten op mijn bord straks nog wel uit mijn directe omgeving? Ik blijf zolang het kan, kiezen voor de kortste weg. Voor het bestaansrecht van de lokale producent en voor een gezonde leefomgeving en lokale economie. Doe jij dat ook?
Geniet van de lente(kost)!