De Kortste Weg

De lente is het beste moment om nieuwe gewoontes aan te nemen. Je komt uit je winterslaap, de natuur komt in bloei en met frisse energie kun je de hele wereld, en nieuwe uitdagingen, aan. Hoe fijn is dit deze lente dan om je ontbijt, lunch en dinerbord eens onder de loep te leggen. Want daar kan vast nog wel meer diversiteit op.

Marja van der Ende

Op 22 mei is de Internationale Dag van de Biodiversiteit, een dag van bezinning om stil te staan bij alles wat leeft op onze aarde. De mensheid lijkt steeds meer de grip op de ‘Circle of Life’ en het contact met de natuur kwijt te raken, waardoor we onze kinderen en kleinkinderen weer moeten leren waar het eten op hun bord eigenlijk vandaan komt. Dat bacteriën en insecten kunnen zorgen voor een goede groei en weerbaarheid van planten. Dat bijen noodzakelijk zijn voor bestuiving van bloemen. Dat bloesem het voorstadium is van de vruchten die wij eten. Dat gras in de buik van de koe zorgt voor goede melk en voedzaam vlees. Dit zijn nog maar de simpele verhalen en beelden die ervoor zorgen dat mensen weer weten hoe ‘het werkt’.

Wanneer je deze beelden weer op je netvlies hebt, maak je hopelijk ook andere keuzes voor de producten die je op je bord laat belanden. Want voedsel geproduceerd in een biodiverse omgeving bevat meer gezonde voedingsstoffen ter versterking van onze gezondheid. Zelfs de kleinste sporenelementen spelen een rol van levensbelang in de productie van het eten op je bord.

Kies voor kleur

Een van de gewoontes die je jezelf deze lente kunt aanleren, is een diversiteit aan kleuren op je bord te leggen. De kleur van een vrucht ontstaat door de aanwezigheid van essentiële voedingsstoffen, zoals caroteen (oranje in wortelen), lycopeen (rood in tomaat) en betaïne (rood-paars in rode bieten).

Iedere kleur heeft effect op onze gezondheid. Niet alleen is het fijn om naar een kleurrijk bord te kijken, iedere kleur heeft eigenschappen die een functie hebben in het stofwisselingsproces in je lichaam. Zo zorgt chlorofyl, de groene kleurstof van sla, voor bescherming van je spijsverteringskanaal en immuunsysteem. De anthocyanen in paarsblauwe vruchten verlagen je bloeddruk en werken ontstekingsremmend. En zo is de lijst met kleuren en functies voor je gezondheid lang en boeiend.

Kies voor variatie

Wanneer we het pad van grond naar bord andersom lopen, komen we bij de voedselproducent. Iedere boer en teler maakt eigen keuzes die voor hem of haar belangrijk zijn om tot een goed product te komen. Hier komen allerlei aspecten bij kijken, waarbij de prijs die de consument betaalt helaas vaak tot het belangrijkste doel is verheven, boven de kwaliteit. Dit komt de gezondheid vaak niet ten goede. In massa geproduceerd voedsel kan niet altijd aan de kwaliteit voldoen van gezond voedsel dat vol vitamines, mineralen en sporenelementen hoort te zitten. Wanneer niet op de volle grond en met kunstmest geteeld wordt, blijft het de vraag of de plant voldoende uitgedaagd is om voedingsstoffen uit de bodem te halen en afweerstoffen te produceren die voor onze gezondheid ook belangrijk zijn.

Wanneer je je boodschappen bij veel verschillende producenten doet, natuurlijk liefst rechtstreeks, breng je meer variatie aan in de voedingsstoffen die je binnenkrijgt. Kies daarom voor variatie in voedselproducenten en verkooppunten als stalletjes langs de weg, boerderijen, kwekerijen en kleine winkeliers die streekproducten verkopen. En als je van verkooppunt naar verkooppunt fietst, heb je ook meteen je beweging te pakken. Steeds weer een andere fietsroute, een goeie gewoonte!

Kies voor biodiversiteit

Biodiversiteit staat voor de rijkdom van soorten in de natuur. Alles is met elkaar in verbinding, alle soorten hebben invloed op elkaar(s leven). Volgens de WUR heeft biodiversiteit “een dempende werking op invloeden die een gebied onder druk zetten, zoals plagen, vervuiling en klimaatverandering”.  

Bij monocultuur landbouw waarbij er slechts één soort product op een groot stuk land geteeld wordt, kunnen ziekten en plagen zich makkelijk uitbreiden en raakt de bodem verarmd.

Door te kiezen voor producten van boeren en telers die bijvoorbeeld aan strokenteelt of natuurinclusieve landbouw doen, of biologisch of biodynamisch telen, wordt het bodem- en omgevingsleven optimaal in stand gehouden.

De consument heeft de macht om het bestaansrecht van een voedselproducent te versterken. Hoe? Door te kiezen voor producten van voedselmakers die rekening houden met de biodiversiteit. Zo simpel is het. Hoe meer je kiest voor kleur en variatie op je bord, hoe beter je de voedselproducenten leert kennen en ziet welke keuzes zij maken.

Aandacht voor biodiversiteit

Is één dag in het jaar voldoende om aandacht aan biodiversiteit te besteden? Ik denk het niet. Eigenlijk moet dit onderwerp van kinds af aan onderwezen worden en verweven zitten in de keuzes die je als consument dagelijks maakt. Van eten tot schoonmaakproducten, van vervoersmiddelen tot het toetsenbord waarop ik deze column typ… alles dat met mensenhanden en door mensen gemaakte machines geproduceerd wordt, kan invloed hebben op de biodiversiteit om ons heen en in ons lichaam.

Dus ik pleit voor een heel Jaar van de Biodiversiteit. Dat begint dit voorjaar met het aanleren van nieuwe gewoontes. Dus: kies voor kleur, variatie en biodiversiteit op je bord!

Het weekend van Hemelvaart, van donderdag 18 tot en met maandag 22 mei 2023, staat dit jaar in het teken van de korte (voedsel-)keten! Tijdens dit weekend staan lokale en duurzame producten centraal en zetten de Natuur en Milieufederaties de aanbieders uit de korte keten in het zonnetje. Ook is er extra aandacht voor de impact van de korte keten op biodiversiteit en het landschap, vanwege de internationale dag van de biodiversiteit op maandag.

In navolging van Vlaanderen waar sinds 2018 in mei jaarlijks een week van de Korte Keten wordt georganiseerd, is het deze lente voor het eerst de beurt aan Nederland. Hiervoor hebben verschillende websites en initiatieven de handen ineengeslagen. Met meer dan 1.000 adressen van aanbieders uit de korte keten van GoodFoodClub.nu, De Kortste Weg en Lokaalwijzer.nl is het voor consumenten inzichtelijker geworden om bewust te kiezen voor duurzaam, gezond en lokaal voedsel.

Van grond tot mond
Een korte voedselketen is een keten waarbij maximaal één tussenhandelaar zit tussen boer en consument. Het kiezen voor een korte keten levert veel voordelen op: de impact op het milieu is lager, het stimuleert natuurinclusieve landbouw en biodiversiteitsherstel, boeren ontvangen een eerlijke prijs en consumenten kunnen kiezen uit een gevarieerd aanbod van gezonde en verse producten die rechtstreeks bij de producent te koop zijn.
Door te kiezen voor de korte weg van boer naar bord lever je als consument een bijdrage aan een sterkere lokale en regionale economie. Ook ontstaan gelijkwaardiger relaties en meer betrokkenheid tussen de eindgebruiker en de producent.

Activiteiten
Reden genoeg om mee te doen met het weekend van de korte keten, zowel voor producenten als consumenten. Op www.weekendvandekorteketen.nl vind je activiteiten en adressen van boerderijverkooppunten, voedselbossen en stalletjes bij jou in de buurt. Ook zijn er leuke fietstochten gemaakt langs aanbieders in alle provincies.

bordje met 'open'

Websites De Kortste Weg en Lokaalwijzer werken vanaf december 2022 online samen om de weg naar voedsel van dichtbij beter vindbaar te maken. Op Lokaalwijzer kun je informatie vinden over de aanbieders van De Kortste Weg en andersom krijgen bezoekers op dekortsteweg.nl ook informatie over Lokaalwijzer.nl doordat we nieuwsberichten delen.  

Hoe korter de weg die ons voedsel aflegt, hoe beter voor mens en milieu. Dat is het idee achter de campagne De Kortste Weg die sinds 2019 loopt in Zuid-Holland. Niet alleen moet het voedsel letterlijk zo min mogelijk kilometers maken, maar ook als gezonder eten op tafel komen, de boeren aan een beter inkomen helpen en de natuur verbeteren.

Lokaalwijzer is sinds 2020 actief en wijst de weg naar adressen in het hele land waar lokaal geteelde of gemaakte producten verkrijgbaar zijn. En probeert bezoekers lokaal wijzer te maken door informatie te geven en te laten zien hoe leuk het is om lokaal te kopen.

De plus van lokaal en duurzaam
Meer producten van lokale herkomst gebruiken is beter voor het milieu (want minder vervoer), maar ook beter voor de regionale economie (boeren en telers krijgen een eerlijke prijs door minder tussenhandel). Ook leidt het tot meer begrip en respect voor de herkomst van o.a. ons eten.
Mensen gaan zich realiseren dat ze met hun keuzes invloed hebben op de natuur en het landschap. En, niet onbelangrijk, lokaal geteeld voedsel is vaak gewoonweg ontzettend lekker, van goede kwaliteit en gezond!

Samen willen wij véél mensen enthousiast en in beweging krijgen voor duurzame producten van dichtbij: uit de eigen streek en uit het seizoen.

Heb je onlangs bij een van onze aanbieders producten gekocht in de winkel of online een proefpakket besteld? Schrijf dan nu een review bij deze aanbieder op de website van De Kortste Weg! Bij iedere aanbieder vind je daarvoor het formulier ‘lekker gegeten, laat het ons weten’.

Door jouw review achter te laten, help je anderen bij het maken van hun keuze en geef je onze aanbieders een klant-reactie! Om je te bedanken voor je bijdrage maak je kans op een mooie prijs: per maand kiezen wij uit alle reacties twee winnaars die kans maken op een pakket met producten uit de korte keten ter waarde van 40 euro.

Dus doe mee, we lezen jullie reviews graag!

Hoewel de provincie Zuid-Holland zich al vijf jaar inzet voor lokaal en duurzaam voedsel in haar eigen restaurants en catering, is het niet erg opgeschoten. Uit een recent onderzoek door Greendish blijkt dat slechts tien procent van de in het provinciehuis genuttigde voedingswaren inmiddels lokaal is geproduceerd. De provincie zelf hanteert een andere rekenmethode en houdt het aandeel van lokaal voedsel op 23,7 procent. De kortste weg is niet voor iedereen dezelfde.

Sebastiaan Grosscurt

Al sinds 2016 zet de provincie zich in voor een korte keten en gebruikt campagnes als ‘Zet je tanden in Zuid-Holland’ en de ‘80/20 challenge’ (tien dagen lang 80 procent van je eten uit Zuid-Holland halen) voor de publieke bewustwording van lokaal eten. Ook buiten het provinciehuis hingen deze grote posters in een campagne. Toch is het voor de provincie erg moeilijk om concreet de daad bij het woord te voegen: in haar eigen bedrijfsrestaurants wordt voornamelijk niet-lokaal eten aangeboden. 

Maar 10 procent lokaal

Uit de cijfers van Greendish blijkt de provincie in haar eigen restaurants en catering maar 21 procent in Nederland geproduceerd voedsel te serveren, waarvan 11 procent regionaal en 10 procent lokaal. Het gemiddelde aandeel van regionaal voedsel in Nederlandse overheidslocaties ligt hier met acht procent net onder. Andere locaties hebben wel een groter aandeel Nederlandse producten, namelijk 34 procent.

Lokaal voedsel neemt een steeds groter deel van ons dieet in, een trend die lokale boeren steunt en de milieu-impact van voedsel drastisch kan verlagen.

Promotie voor lokale producten op de gevel van het provinciehuis

Producten worden als lokaal beschouwd wanneer deze regionaal zijn en geleverd zijn met een ketenlengte van één schakel of korter, waarbij de producten dus direct geleverd worden door de producent, of in een korte keten met maximaal één tussenhandelaar. Regionaal betekent in dit geval niet uitsluitend Zuid-Holland. Het bestrijkt een gebied binnen een straal van 50 kilometer van het provinciehuis, waar Amsterdam en Utrecht net buiten vallen. 

Nog veel lange ketens

Wat betreft ketenlengte ligt de catering van provincie Zuid-Holland iets achter op andere overheden. Waar 15 procent van de producten met één of minder schakels in de voedselketen op het bord van de gemiddelde beleidsmedewerker valt, is dit 11 procent voor de medewerkers van provincie Zuid-Holland en geldt dit vooral voor graanproducten, aardappelen en snacks. 

Opvallend is wel het aandeel seizoensgroenten uit volle grond, producten waarin Zuid-Hollandse boeren natuurlijk uitblinken, wat met 61 procent drie maal hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.

Daarbij weet de provincie van alle aangeboden producten of ze op het moment van aanbieden in seizoen zijn en heeft een goed beeld van de fruit- en groentekalender. Dit is belangrijk voor vergroening, omdat Nederlandse en regionale producten niet direct beter voor het milieu zijn, maar het seizoen en de teeltwijze ook een belangrijke rol spelen. 

Andere cijfers door meetverschillen

Willy de Zoete

Gedeputeerde Willy de Zoete bekijkt de cijfers uit het onderzoek met een iets ander oog. Ze ziet een wezenlijk verschil tussen het beleid rondom ‘Zet je tanden in Zuid-Holland’ en de rekenmethode van Greendish. “Dit gaat uit van de inkoopcijfers op basis van een volledige maand inkoop voor de keuken in het provinciehuis. Hierbij is een selectie gemaakt van honderd producten, niet het volledige gamma, met een hoge omzetsnelheid en bestelfrequentie. De rekenmethodiek en analyse van Greendish is bovendien enkele malen aangepast omdat het verzoek tot deelname viel in coronatijd en voor de provincie zodoende geen juiste afspiegeling konden vormen.” 

Hoewel Greendish 13.000 producten verspreid over 17 overheidslocaties traceerde, meent De Zoete meent dat de bevindingen niet vergelijkbaar zijn met werkelijke aandeel van lokaal voedsel. Dat schat de provincie zelf op 23,7 procent. Het verschil met de 10 procent lokale producten dat Greendish becijferde wordt ook gezocht in niet meegerekende evenementen, waaronder bedrijfslunches, kerstmarkten en online bestellingen, die buiten het dagelijkse aanbod vallen en worden gefaciliteerd door lokale leveranciers. 

Een lange weg voor korte ketens

Hoe en of het verschil in aangeboden lokaal voedsel enkel kan worden uitgelegd door deze meetverschillen, is onduidelijk. Vermoedelijk is er ook een verschil in definitie van wat nou lokaal voedsel is en wat niet. Aangezien het aandeel lokaal voedsel het bedrijfsrestaurant op 10 procent steekt, lijkt het dat er voor een transparante korte keten nog een lange weg bewandeld moet worden.

Nog een initiatief

De provincie heeft zich met dat doel ook aangesloten bij de het landelijke initiatief Green Deal Catering Overheidslocaties en zegde toe zich verder in te spannen voor de inkoop van meer duurzaam en lokaal voedsel. Het onderzoek van Greendish was een nulmeting voor die Green Deal.

Als de provincie zelf echt haar tanden in Zuid-Holland wil zetten, is er meer inzicht nodig in de grotendeels onbekende keten. In samenwerking met de groothandel en lokale aanbieders is het mogelijk om meer lokale producten op de kaart te zetten om zo lokale boeren en vissers te ondersteunen en de kennis over de Zuid-Hollandse voedselketen te vergroten. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Dat er dit jaar een aanhanger werd gestolen en er ook nog eens werd ingebroken in de kas, doet het Naaldwijkse initiatief voor korte voedselketens, BoereGoed, het nogal … goed. De vrijwilligersorganisatie moest zelfs, wegens succes, verhuizen.

Kees Vermeer

BoereGoed werd vijf jaar geleden gestart om meer korte voedselketens te kunnen bouwen, in samenwerking met telers in de regio. Met daarbij als belangrijk speerpunt het bieden van nieuwe werkervaringsplaatsen en een mooie plek voor vrijwilligers en consumenten.

Centraal staat inmiddels de BuurtKas in Naaldwijk, met producten van BoereGoed en van telers uit het Westland en Midden-Delfland. “Bovendien bieden we voor zoveel mogelijk mensen een kans op zinvolle deelname aan arbeid en samenleving”, vertelt bedrijfsleider Fred Mattern. “We willen mensen uit verschillende lagen van de regionale bevolking via gezonde en lokale producten met elkaar in contact brengen.”

Vorig jaar stond in het teken van de verhuizing naar die kas. Daarmee heeft BoereGoed een flinke stap vooruit gemaakt. “De totale oppervlakte, de tuin, de verwerkingsruimte, loods, kantoor en kantine… In alles zijn we twee keer opgeschaald”, laat Mattern weten. “In onze kas telen we heel divers: van rabarber, koolraap en bloemkool tot komkommers, paprika, asperges en meloenen. Dat doen we onder andere om het werk leuk en afwisselend te houden voor onze medewerkers. Maar ook omdat we experience centre willen zijn en educatie willen geven: iedereen kan bij ons komen kijken hoe alles groeit. Door samenwerking met lokale telers van de verschillende producten is er altijd voldoende aanbod voor onze klanten. Producten kunnen overigens ook via de webshop op onze website worden besteld, en daarna op zaterdag worden afgehaald.”

Werkervaringsplaatsen
BoereGoed werd gestart door enkele enthousiaste mensen die ‘iets wilden doen’ voor de maatschappij. Dat is zeker gelukt: inmiddels werken er zo’n vijftig vrijwilligers, die zich in de hele breedte van de organisatie inzetten: van tuinders en schoffelaars tot inpakkers en chauffeurs. “Tevens bieden we plek aan mensen die in de maatschappij tussen wal en schip vallen. We zijn geen zorginstelling, maar we helpen deze mensen in de stap naar regulier werk. Zij lopen bij ons in het hele traject mee en kunnen zo wennen aan het werkritme, omgang met anderen en aan werkplezier. Het is al enkele keren gelukt om iemand te laten doorstromen naar deeltijdwerk of een volledige baan. Het is mooi om te zien dat iemand weer zonder onze begeleiding kan meedraaien in de samenleving en daar een plek vindt.”

Mooie wisselwerking
BoereGoed wil in de toekomst meer samenwerken met zorg- en woonpartijen. Er is al contact met het ouderinitiatief ‘Ons Buitenhuis’ in Maasdijk en woonlocatie De Nederhof in Honselersdijk. Mattern merkt dat BoereGoed kan rekenen op veel sympathie vanuit de maatschappij: “Zo staan veel bedrijven ervoor open om mensen met een beperking of achterstand een plek te geven. Dat past in deze tijdgeest en geeft een mooie wisselwerking. We leveren ook steeds meer werkfruit, oftewel fruit voor bedrijven. Voor ons betekent dat weer nieuwe werkervaring voor onze werknemers. Zo leveren bedrijven die bij ons fruit afnemen een bijdrage aan de werkverschaffing binnen BoereGoed.”

Voor alle positieve geluiden dit jaar, waren er ook twee tegenslagen. Enkele maanden geleden is de aanhanger gestolen die werd gebruikt bij de verkoop van producten. Daar bovenop werd vorige maand ook nog eens ingebroken in de kas. Waarbij geld is meegenomen, maar vooral veel ravage is aangericht. Flink balen, maar het heeft geleid tot mooie reacties uit de samenleving: “Veel mensen hebben iets voor ons gedaan. Via een clubactie hebben we bijvoorbeeld een mooie gift gekregen van medewerkers van de Rabobank. Vanuit allerlei hoeken en gaten kwam er steun en medeleven.”

Bedrijfsleider Fred Mattern (links) met een leverancier, boer Pait uit Maasdijk

Bewustzijn over groenten en fruit
BoereGoed kan terugkijken op succesvolle jaren. Zelfs dit ‘coronajaar’ draait de organisatie goed. Mattern: “Normaal gesproken doen we iedere twee weken iets voor het publiek, bijvoorbeeld een rondleiding of een plukdag. Dat draagt enorm bij aan het bewustzijn over groenten en fruit. Het is ontzettend leuk als bijvoorbeeld kinderen, die meestal met de ouders naar de supermarkt gaan voor de boodschappen, hier zien hoe bloemkool groeit en daar vragen over stellen.”

Vanwege corona zijn er nu minder activiteiten. Maar de vraag naar lokale producten is sterk gegroeid. En daarmee ook de naamsbekendheid van BoereGoed, zowel bij de bevolking als bedrijven. “Ik denk dat dit de toekomst is voor boerenbedrijven: meer regionale samenwerking met allerlei partijen”, besluit Mattern. “Je ziet op dat gebied allerlei initiatieven ontstaan. Boeren en telers werken steeds meer samen. En mensen realiseren zich steeds meer dat producten niet van ver weg te komen en eerst in plastic verpakt te worden. Je kunt ze net zo goed rechtstreeks vers bij de boer kopen.”

Onlangs bezocht ik de evaluatiebijeenkomst van De Proefschuur, waarover Kees Vermeer het artikel ‘De Proefschuur sluit na twee jaar de deuren’ schreef. Tijdens een kampeertrip en fietstochtje op Voorne-Putten in 2018 leerde ik de mensen achter De Proefschuur kennen, toen zij toevallig bij Vers van Voorne een overleg hadden en ik daar mijn lokale eten bij elkaar sprokkelde.

Marja van den Ende

Door de gedrevenheid die ik toen in hen herkende, voelt het extra zuur dat de energie die in het initiatief gestoken is om lokale producten bij de supermarkt te leveren niet de gewenste resultaten heeft. De redenen zijn overduidelijk: het supermarktbeleid past niet bij de behoeften die de lokale telers en boeren hebben. Een oneerlijke prijsstelling, jaarrond kunnen leveren en onderdeel worden van een geautomatiseerd systeem van algoritmes vanuit hoofdkantoren, dat lukt niet bij deze prachtige streek- en seizoensproducten van kwaliteit.

Trots
Een van de vragen die Proefschuur-voorzitter Arnout den Ouden zichzelf in het artikel stelt, is de hamvraag waar mijn column nu over gaat: “In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af of consumenten dit zo willen…”

Daar ben ik het hartgrondig mee eens. Als consument zeg ik: “Dit wil ik niet!” Inmiddels zeg ik dit al bijna drie jaar, sinds de start van Fietsen voor m’n eten – Westland. Ik ben daarom dus al drie jaar niet meer in een supermarkt geweest. Ik kies bewust voor ongemak, door wat meer moeite te doen om mijn boodschappenlijstje bij elkaar te fietsen. Ik kies ook bewust voor een betere kwaliteit, want het is alleen díe kwaliteit die ik in mijn mond wil stoppen. Omdat mijn lijf en gezondheid dat verdient. En opvallend genoeg is mijn boodschappenbudget hetzelfde, slechts anders besteed. Minder vlees, maar vlees van kwaliteit. Meer groenten met een eerlijke prijs voor de voedselproducent. Nagenoeg geen bewerkte producten meer, maar zelf soepen en sauzen maken van verse producten uit de buurt. Is nog veel lekkerder ook.

Terug naar De Proefschuur. Ik heb me sinds de ontmoeting in 2018 steeds (en tijdens de bijeenkomst openlijk) afgevraagd of het verschil had gemaakt als er een ‘Fietsen voor m’n eten – Voorne-Putten’ was geweest, waarin vanuit consumentenoogpunt de brug werd geslagen tussen de lokale consument en de locaties waar de producten van De Proefschuur te koop waren. Supermarkt of elders maakt in deze niet veel uit voor de fietsende bewuste consument, mits duidelijk is dat de voedselproducent eerlijk betaald wordt. Want als er voldoende vraag naar lokale en juist seizoensproducten (alleen in het seizoen waarin het groeit) is vanuit de consument, zou theoretisch gezien de supermarkt deze vraag moeten volgen. Dit betekent dat de consument een keuze én de macht heeft en erom moet durven vragen. Blijkt het nu een illusie om te verwachten dat het zo werkt? Zijn wij door de doorgeslagen efficiëntie in de supermarkt buitenspel gezet, zowel consument als producent?

De toekomst van lokaal
Ligt de toekomst van de verkoop van lokale producten aan lokale consumenten dan toch meer in het aantrekken van consumenten naar de boer en teler zelf met eigen stalletjes, automaten en kleine winkeltjes bij de kwekerij of boerderij? En voor de consument die kiest voor gemak: de bezorg- en afhaaldiensten van boxen vol lekkernijen uit de streek? Natuurlijk vraagt dat ook om een grondige voorbereiding en organisatie. Die grote hoeveelheid uren die De Proefschuur in onderzoek, opstarten en uitvoeren van de weg naar de supermarkt heeft gestoken, zal wellicht dan wederom in de richting van de rechtstreekse weg gestoken moeten worden. En met inachtneming van de ontwikkelingen van de afname van het aantal bestellingen van boxen sinds de coronamaatregelen zijn versoepeld, zal een grote groep consumenten gewoon die producten van inferieure kwaliteit uit het buitenland vanuit gemak in de supermarkt kopen. Omdat ze onwetend zijn dat het inferieure producten zijn, of omdat het ze niet kan schelen wat ze in hun mond stoppen. Of is het simpelweg geld?

De weg van bewustwording van de consument is een lange weg. Een fietspad met steile dijken en diepe afritten, waar je voldoende versnellingen of een grote accu in je e-bike voor nodig hebt, om maar even metaforisch te spreken. Maar als je eenmaal geraakt bent door het boerderijwinkeltjesvirus, wil je niet meer terug. Daar steek ik mijn vrije uren in om dat aan anderen te laten zien. Zodat ze het zelf gaan beleven. En meer en meer mensen willen het zelf beleven en voor anderen het fietsende voorbeeld zijn. De afgelopen maanden heeft de groei in aantal actieve regio’s in Nederland voor Fietsen voor m’n eten dit wel laten zien: sinds maart van vier naar negen. En er staan er nog zeker twee klaar om geactiveerd te worden als de voorfietsers daarvoor binnenkort in de startblokken gaan staan. Daarover meer in mijn volgende column, waarin ik de ervaringen uit mijn roadtrip door Nederland zal beschrijven.

Krijgt De Proefschuur een vervolg?
Volgens Den Ouden zit een doorstart er momenteel niet in, hoewel hij wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Ik hoop dat die doorstart er komt. Het doel ‘de supermarkt’ wordt dan vervangen door ‘de kleine winkelier’ (bij de teler zelf of via andere zelfstandige winkeliers) en daar is een heel ander soort ondernemer met ander beleid en daarachter een ander soort consumentengroep te vinden, die beiden wel passen bij de behoeften van de lokale boeren en telers. Ik denk vanuit mijn veelzijdige achtergrond en praktijkervaring graag mee over het aanleggen van die (fiets)brug tussen consument en aanbieder. Mail me maar op info@fietsenvoormijneten.nl

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Voor veel bio-boeren wordt het steeds lastiger om hun dieren op een biologisch gecertificeerde manier te laten slachten. Veel kleine, biologische slachthuizen sluiten door hoge kosten de deuren, dus moeten boeren steeds verder rijden voor een goede slachterij. De boeren kunnen niet snel bij andere bedrijven terecht, want om van biologische dieren biologisch vlees te maken moet ook de slachterij gecertificeerd zijn.

Sammy Shawky

“Het aantal slachthuizen in het Westen in drastisch verminderd”, vertelt Jeroen van der Kooij die op zijn boerderij Hoeve Rust-hoff in Maasland biologische ossen houdt. “Vroeger zat er een in Woerden maar die is twee jaar geleden gestopt. Nu laten we de koeien slachten in Veenendaal, maar dat is dik een uur rijden.” Dat is niet alleen voor de boer vervelend, zeker ook voor de dieren.

Volgens Van der Kooij is een van de redenen dat veel slachters stoppen de ingewikkelde regelgeving: “Je moet aan allerlei voorwaarden voldoen, zoals een NVWA-arts en hoge keuringskosten.” Van der Kooij vertelt dat een biologische slachterij het gangbare en het biologische vlees apart moet houden. “Dat is te doen maar kost veel tijd en organisatie en voor een kleine slachter is dat moeilijk.”

Vleespakket Hoever Rust-Hoff
Vleespakket Hoever Rust-Hoff

Veel regels en hoge kosten
Jan Duijndam van de biologisch-dynamische boerderij Hoeve Biesland in Delfgauw ziet veel biologische slachterijen verdwijnen. “De een na de ander gaat dicht.” Hij laat zijn dieren nu slachten in Kerkdriel, zo’n 100 kilometer rijden. De hoge kosten zorgen er volgens hem voor dat veel biologische slachters stoppen. “Je moet een Skål certificaat hebben én een EEG-nummer, anders mag je niet werken. Dat maakt het voor veel kleine slachterijen te duur”, zegt hij.

“De een na de ander gaat dicht.”

Jan Duijndam, Hoeve Biesland

Biologisch gecertificeerd slachten
Skål is de organisatie die slachthuizen certificeert die biologisch vee mogen slachten. Zij controleren alle biologische productie in Nederland, van landbouwbedrijven tot importeurs en levensmiddelenfabrikanten. Voor biologisch vlees wordt niet anders geslacht, maar het mag niet in contact komen met gangbaar vlees, vertelt woordvoerder Katinka van Roij: “Wij letten vooral op de scheiding tussen gangbaar en biologisch, die moet 100 procent gewaarborgd zijn.”

Ze vertelt dat gemengde slachterijen vaak beginnen met het biologische vlees om vermenging te voorkomen. Ook moeten de dieren qua voer en stallen precies zo behandeld worden als bij een biologische boer. Om te bewijzen dat een slachthuis aan alle eisen voldoet is er veel administratie nodig. Daarnaast zijn er ook kosten aan het Skål certificaat verbonden, zoals een jaarlijkse bijdrage van 600 euro en kosten voor inspecties.

Slachterij

Cijfers lastig te vinden
Of Nederland écht steeds minder slachterijen met een biologisch certificaat telt kan Skål niet zeggen, ze brengen daarover geen cijfers naar buiten. “Ik kan alleen zeggen dat er elk jaar slachthuizen bijkomen en verdwijnen”, zegt Van Roij. Wel is op hun website te zien dat er momenteel in ons land zo’n dertig bedrijven zijn die biologisch gecertificeerd mogen slachten.

Overigens heeft niet iedereen last van een tekort aan slachters. “Wij laten al langere tijd ossen en lammeren slachten bij slachterij Henk Jonkers in Est, die zit voor ons wel redelijk in de buurt”, zegt Anja Slob van boerderij De Drie Wedden in Noordeloos. Ze vertelt dat ze wel even gezocht heeft, maar uiteindelijk voor die slachterij heeft gekozen vanwege de kwaliteit en kleinschaligheid.

Uitstervend beroep
Maar het is een ‘uitstervend beroep’ zegt Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers in Est. “Door de wet- en regelgeving wordt het er niet makkelijk op, dus laten veel kleine slachterijen het slachten nu over aan grotere bedrijven.” Hij begrijpt dat, maar zou er zelf niet voor kiezen. “Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.” Hun slachterij verwerkt zowel biologisch als regulier vlees.

Hoewel zijn zaak goed draait zijn in zijn buurt veel andere kleine slachterijen gestopt, vertelt Van Gessel. “Dat komt door alle regels, maar ook door de leeftijd. Het is niet makkelijk om jonge slachters die vinden die nog kunnen slachten, uitbenen en verwerken.” In Est doen ze het allemaal nog zelf. “Het komt levend binnen en gaat er voor de meeste biologische boeren vacuümverpakt en winkelklaar weer uit.”

Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers
Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers

“Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.”

Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers

Lastiger te slachten
Bij het biologisch slachten komt heel wat kijken. Zo zijn biologische varkens vaak lastiger dan reguliere varkens, vertelt van Gessel: “Door het vele buiten lopen hebben ze meer vet op hun rug en zijn hun haren stugger, dus is het iets meer werk.” En als ze het vlees verwerken tot worst, dan moeten ook die kruiden biologisch gecertificeerd zijn.

“We zijn jaarlijks een bedrag kwijt aan het certificaat van Skål en besteden veel tijd aan administratie. Elk stukje vlees moet gewogen worden en soms moeten we achter boeren aanbellen voor de juiste gegevens. Daar ben ik elke week zo’n vier uur mee bezig”, zegt van Gessel. En die extra tijd en geld berekenen ze deels door aan de klant. “Voor het Skål certificaat ben je voor een rund zo’n dertig euro extra kwijt, voor een varken komt het neer op ongeveer een tientje”, vertelt hij.

Toch weerhoudt dat hun klanten er niet van om speciaal naar hen toe te komen. “Est is een klein dorpje onder de rook van Geldermalsen maar een van onze klanten komt zelfs helemaal uit Zeeland”, zegt Van Gessel. “Ons rayon is groot en het wordt zeker niet kleiner.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

‘Duurzame voedselpakketten opeens niet aan te slepen’, was enkele weken geleden te lezen op deze website. Door de coronacrisis zat vrijwel iedereen thuis, en daardoor gingen veel mensen gezonde en lokale etenswaren bestellen. Hoe is de situatie nu de crisis over de piek heen is?

Kees Vermeer

De ondernemers achter de K’wrd Box, ofwel Krimpenerwaardbox, zagen al snel een daling van het aantal bestellingen. Zo snel dat de boodschappenbox met ambachtelijke streekproducten uit de Krimpenerwaard daarom momenteel niet meer is te bestellen. ‘Wij nemen een pauze‘, staat op hun website.

“Door de versoepeling van de coronamaatregelen gaan mensen weer meer naar de supermarkt voor hun boodschappen”, zegt Hannie van Hees van Stadsbrouwerij Argentum in Schoonhoven, een van de initiatiefnemers van de K’wrd Box. “De drukte in de supermarkten neemt duidelijk toe. We denken dat de box daardoor minder wordt besteld. Aan ambachtelijke producten hangt bovendien een prijskaartje. Aanvankelijk had men dat misschien wel over voor ambachtelijke producten, ook vanuit een loyaliteitsgevoel om lokale ondernemers te steunen. Maar dat ebt nu een beetje weg.”

K’wrd Box

Nu bezinnen
Tijdens de crisis kende de Krimpenerwaardbox rond moederdag een piek van vijfenzeventig leveringen per week, het maximum wat de ondernemers logistiek ook aankonden. Maar in de weken daarna nam dat aantal af naar acht. “Daarom besloten we om een pauze in te lassen”, aldus Van Hees. “We willen ons nu bezinnen op het vervolg. Uit de vele reacties blijkt dat we mensen wel enthousiast hebben gekregen voor onze producten. Er is meer bewustwording gekomen over streekproducten en de bedrijven waar die vandaan komen. Dat is een positief gevolg van de crisis. Ik denk dat er voor ons een mooie taak ligt om dat enthousiasme vast te houden en gebruik te maken van onze naamsbekendheid. Zo willen we bedrijven benaderen voor bijvoorbeeld pakketten voor hun personeel of relaties.”

Bio aan Huis

Nog steeds druk
Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland zag eveneens een piek aan bestellingen tijdens de coronacrisis, maar heeft het nu nog steeds druk. “We bestaan al vijftien jaar en hebben een grote klantenkring”, vertelt bio-boerin Shaula Tak. “We hadden de afgelopen maanden wel meer aanmeldingen dan voor de crisis. Momenteel zijn er opzeggingen van abonnementen, maar dat zien we vrijwel altijd vlak voor de zomervakantie. Na de vakantie gaan mensen weer meer op hun eten letten en nemen de aanmeldingen altijd weer toe.”

“Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis.”

Bio-boerin Shaula Tak

Het aantal bestellingen liep tijdens de coronacrisis op tot het maximum wat Bio aan Huis met haar wagens kon leveren. Daarom werd tijdelijk een pauze ingelast en kwamen zo’n 250 nieuwe aanmeldingen op een tijdelijke wachtlijst. “Uiteraard waren we blij met zoveel nieuwe klanten”, laat Tak weten. “Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis. Sommigen zijn weer gestopt, maar velen zijn gebleven. Uit hun reacties horen we dat zij bewust kiezen voor een biologische voedselbox. Enerzijds voor hun eigen gezondheid en het verhogen van hun weerstand, anderzijds met het oog op het klimaat en meer duurzaamheid.”

Rechtstreex Groentebox

Dubbel zoveel bestellingen
Maar het Ook het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, actief sinds 2013, had al een trouwe klantenkring. Tijdens de crisis liep het aantal bestelling fors op. Nog steeds krijgen ze zo’n tweeduizend bestellingen per week binnen, een ruime verdubbeling van het aantal voor de coronacrisis. “Veel mensen bestelden hun boodschappen al structureel bij ons, en doen dat nu nog steeds”, zegt eigenaar Maarten Bouten. “Feitelijk is de crisis goede marketing geweest voor lokale producten. Wij hebben ons team kunnen uitbreiden en er zijn plannen voor een fysieke winkel, ook om nieuwe mensen te kunnen bereiken. Die plannen waren er al, maar kunnen we nu sneller realiseren.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel steeds meer mensen interesse hebben in streekproducten, valt het nog niet altijd mee om die aan de man te brengen. Dat hebben de initiatiefnemers van coöperatie De Proefschuur op Voorne-Putten ervaren. De 52 boeren en tuinders erachter, wilden meer lokale producten in de supermarkt krijgen. Helaas moesten ze, nog voor de corona-crisis de stekker eruit trekken.

Kees Vermeer

Vorige week stonden de initiatiefnemers in een bijeenkomst uitgebreid stil bij de lessen die ze hadden geleerd. De Proefschuur startte in 2017 veelbelovend. “Onze opzet was om lokale producten van Voorne-Putten makkelijk bereikbaar te maken voor consumenten”, vertelt voorzitter Arnout den Ouden. “We hebben daarbij gekozen voor verkoop via supermarkten. Want tachtig procent van al het voedsel wordt gekocht in de supermarkt. Maar het lukte niet om onze streekproducten daarin in te passen.”

Het bestuur van De Proefschuur. Links Arnout den Ouden.

Te kleine speler
Het probleem was dat inkoop en logistiek rond voedsel in supermarkten al strak is georganiseerd. “Voor die grote organisaties ben je een te kleine speler. Een verstoring van het systeem”, legt Den Ouden uit. “Er komt een extra leverancier aan de deur, en de supermarktmedewerkers moeten aparte productlijnen gaan bijhouden en weer zelf bestellingen doen. In supermarkten is dat allemaal geautomatiseerd.” 

De logistiek wordt via algoritmes geregeld vanuit het hoofdkantoor. Als een leverancier niet constant kan leveren, raakt het algoritme in de war. “Hun systemen zijn gericht op minimale arbeid en dan ben je al snel te veel. Hoe goed je het als nieuwkomer ook doet.” Daarbij moet een leverancier het hele jaar door kunnen leveren. De super houdt geen rekening met seizoensgroenten en -fruit. Voor de boeren is dat natuurlijk een probleem.

Groenten te goedkoop
Een aantal franchise supermarkten verving de gangbare producten wel door die van De Proefschuur. “Zij hebben serieus hun best gedaan”, zegt Den Ouden. “Maar we konden toch niet de groei halen die we wilden. Hoewel veel mensen achter ons idee staan, zijn er te veel zaken die tegenwerken. Zaken waar wij niets aan kunnen doen.” 

“Daarnaast zijn bestaande subsidies alleen bedoeld voor het opstarten van een initiatief. Terwijl het ook gaat om continuïteit en omzet. Het zou helpen als bijvoorbeeld overheidsinstellingen hun inkoopbeleid aanpassen naar lokaal. Zelfs daar liepen wij als Proefschuur tegen een muur aan.”

Financieel komt daar nog iets bij: de huidige groenteprijzen zijn bij lange na niet kostendekkend. De lokale producten zouden zelfs onder de kostprijs geleverd moeten worden om het initiatief te laten slagen.

Doorgeslagen efficiëntie
Een doorstart zit er momenteel niet in, hoewel Den Ouden wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Maar dat vraagt een ander bewustzijn over prijs en kwaliteit: “De efficiëntie in supermarkten is doorgeslagen. Er is grote concurrentie op prijs, terwijl voedsel in Nederland al erg goedkoop is. Er zou een bodem moeten zijn, maar dat punt zijn we allang voorbij.” 

“In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af consumenten dit zo willen. Voedsel komt van heel ver en is vaak van slechte kwaliteit. Terwijl we in Nederland heel mooie producten verbouwen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!