Zaterdag 20 mei, tijdens het Weekend van de Korte Keten, rijdt er door Rotterdam een aardappelkaravaan. Boer Jeroen Klompe uit Mijnsheerenland geeft in samenwerking met de voedseldistributeurs van Rechtstreex 5.000 kilo van zijn lekkerste aardappels weg. Klompe wil Rotterdammers laten proeven hoe goed eten van een gezonde bodem smaakt. En zo meer mensen enthousiast maken over eten uit de lokale keten.
Kees Vermeer
De bewuste aardappel, de zogenaamde Hoeksche Rooie, teelt Klompe al tien jaar. Met de aardappel
Maarten Bouten van Rechtstreex: “In coronatijd zagen we een piek in interesse voor lokale en duurzame producten. Maar in deze tijden van hoge inflatie kiezen mensen weer vaker voor goedkopere producten uit de supermarkt. Die zijn meestal niet op een verantwoorde manier geproduceerd. En dat terwijl het allang duidelijk is dat het anders moet. In de landbouw is het momenteel volop crisis. De urgentie voor verandering wordt steeds groter.”
Klompe verbouwt op zijn kleigrond in de Hoeksche Waard verschillende gewassen: Hoeksche Rooie aardappelen, Pink Onions en sjalotten, peulvruchten en quinoa. De focus ligt op duurzame landbouw en een gezonde bodem. Hij is ervan overtuigd dat een gezonde bodem de basis is voor gezonde producten, gezonde mensen en uiteindelijk een gezondere wereld. Hij gelooft in de kracht van bewuste consumenten, die samen via de lokale voedselketen het verschil kunnen maken. Onder zijn mantra ‘een gezonde bodem, plant, product én mens’ is hij als pionier duurzamer gaan telen. Hij wil de consument laten zien dat het ook echt anders kan.
Daarom werkt Klompe al jaren samen met Rechtstreex om zijn producten en die van andere vooruitstrevende boeren uit de omgeving in de stad te krijgen. Bij Rechtstreex gaan inkomsten vanuit boodschappen zonder onnodige tussenschakels direct naar de boer, zodat die kan werken met oog voor landschap, dier en natuur. De aardappelen uit Mijnsheerenland zijn al jaren favoriet bij Rechtstreex-klanten.
Maarten Bouten kijkt uit naar de actie. “We kunnen zo nog veel meer mensen enthousiast maken over eten uit de lokale keten. Bovendien is Jeroens manier van akkerbouw niet alleen duurzamer, maar smaakt het product ook veel beter. Kom het zelf maar proeven!’
De aardappel
Voor alle Rechtstreex-klanten is er een aparte actie: iedereen die tussen 23 en 28 mei een bestelling afhaalt of bestelt, krijgt een kilo aardappelen gratis.
Nu in Nederland het eerste Weekend van de Korte Keten voor de deur staat, is het tijd voor een kijkje bij onze zuiderburen. Want in Vlaanderen organiseren ze al voor de zesde keer de Week van de Korte Keten. Vanaf maandag 15 mei worden een week lang lokale producenten in het zonnetje gezet. Inmiddels heeft 46% van de Vlamingen van de Week gehoord. Wat werkt er wel in Vlaanderen, en wat niet? Katrien Baetens van de provincie Oost Vlaanderen legt uit.
Wouter van Wijk
“We willen consu
Korte Keten uitleggen
Dat laatste is onderdeel van de doelstellingen achter de Week: “We willen de burger tonen wat de korte keten nou precies is. De term ‘korte keten’ is niet zo heel gemakkelijk te begrijpen. Mensen weten soms wel dat het iets met lokaal voedsel te maken heeft, maar niet veel meer. We willen aantonen dat de korte keten meer is dan een boer of een streekwinkel.” Daarmee doelt ze op de chocolatier, maar ook op initiatieven als de zelfpluk, afhaalpunten en voedselautomaten. En op voedselteams en buurderijen. “In voedselteams helpen vrijwilligers mee aan de distributie van lokaal voedsel, bijvoorbeeld door vanuit hun schuur een lokaal distributiepunt te zijn voor mensen in de stad.” Buurderijen zijn kleine boerenmarktjes.
Een andere doelstelling van de Vlamingen: Waar vind je die producenten? “We hebben een website, Recht van bij de boer, waar inmiddels zestienhonderd producenten op staan.” Van de chocolatier tot de kaasboer. “We doen ook veel met storytelling: het verhaal van de boer. Liefst rond een thema. Dus niet de provincie zelf aan het woord, maar juist de lokale producent.”
Ondanks dat hoge getal, is het aantal activiteiten in de agenda van de Week in de loop der jaren teruggelopen. Dat is bewust, zegt Baetens. “Het gaat ook niet om kwantiteit, maar kwaliteit. Vroeger hadden we vierhonderd activiteiten in de agenda, nu nog maar zevenenzeventig. Dat werkt beter.” Ook levert de organisatie van de Week meer maatwerk dan vroeger: “De producenten hebben heel weinig tijd. Dus we ondersteunen ze in de communicatie. Bijvoorbeeld wegwijzers voor de week van de korte Keten worden kant en klaar aangeleverd.” Ook los van elkaar hebben de provincies, gemeenten en overheden kleinere initiatieven: “Vlaams Brabant doet een verkiezing, de Korte Keten Kop, West Vlaanderen heeft boeren markten, Oost Vlaanderen heeft een spaarkaartenactie.”
Succes
De week wordt georganiseerd en gefinancierd door de vijf Vlaamse provincies, de Vlaamse overheid en het VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing), samen met het steunpunt Korte Keten.
En met succes. Uit een enquête bleek onlangs dat 46% van de ondervraagde Vlamingen van de Week van de Korte Keten had gehoord. Een enorm percentage. Hoe kan dat? “Het is nu de zesde keer, dat helpt natuurlijk. Maar ook de focus. We behouden expres telkens hetzelfde campagnebeeld. Dan blijft het beter hangen. Ook ligt onze focus echt op die ene week in het jaar. We nodigen lokale besturen uit om mee te doen, bibliotheken. Dit jaar heeft een op de drie gemeenten ingeschreven, van de driehonderd die we hebben aangeschreven. Niet slecht!”
Het Nederlandse Weekend van de Korte Keten loopt van 18 tot en met 22 mei.
Een van de eerste tips in de Facebookgroep van Fietsen voor m’n eten – Westland, die ik in 2017 startte, was Hoeve Biesland in Delfgauw. Bakker Jan Bronswijk, die de bakkerij bij Hoeve Biesland destijds runde, nodigde me uit om eens een lange fietstocht naar die prachtige boerderij in de Delfgauwse polder te maken. De manier waarop de boerderij door boer Jan, zijn dochter Linda Duijndam en andere partners wordt gerund, heeft mijn hart voorgoed gestolen.
Marja van der Ende
Uit het bezoek dat ik onlangs aan Linda bracht, blijkt dat Hoeve Biesland in de afgelopen jaren flinke stappen heeft gezet. Sindsdien fietste ik regelmatig mijn eten bij elkaar bij Hoeve Biesland. Ze gebruikten eerst nog een oude SRV-wagen genaamd De Weilandwinkel, maar een paar jaren geleden is een deel van de stallen omgebouwd tot De Winkel van Hoeve Biesland, met een nog groter assortiment aan biologisch geteelde groente en fruit, vlees en vleeswaren, brood, zuivelproducten en een tap voor rauwe melk. Ook kun je er terecht voor producten als conserven, bier en wijn, soepen en sauzen, ook alles biologisch geproduceerd.
De onderneming bestaat inmiddels uit een maatschap van verschillende onderdelen: de boerderij, bakkerij, slagerij, moestuin, winkel en zorgboerderij. Melk, vlees en brood van eigen makelij was er al en sinds vorig jaar maken ze ook hun eigen zuivelproducten. Er is een nieuwe kantine gebouwd voor het (zorg)personeel en een heuse kippencaravan geplaatst.
Natuurinclusieve landbouw
Hoeve Biesland onderneemt zoals ik alle boerderijen in onze omgeving zou willen zien ondernemen. De boerderij is een natuurinclusief landbouwbedrijf. Linda legt me in geuren en kleuren uit wat dit betekent. Ze vertelt dat ze een gebied van Staatsbosbeheer van honderd hectare rondom de boerderij beheren, wat goed is voor de natuur. Er is hierdoor een grote diversiteit in het landschap en de koeien grazen op een mooie manier.
De ossen lopen rond in de natuur en poepen her en der in het gras, de melkkoeien grazen rondom de boerderij. De kippen halen de koeienvlaaien uit elkaar. Door de natuur haar werk te laten doen, zijn er meer insecten en weidevogels en is er meer bodemleven. Deze manier van landbouw levert een hoge kwaliteit melk en vlees op. Ook grazen er schapen voor het natuurbehoud en voor lamsvlees.
Samenwerking
Op mijn vraag hoe deze manier van bedrijfsvoering ontstaan is, antwoordt Linda dat het een combinatie van kennis en opgedane ervaring is. Er is veel overleg met boeren onderling, waarin deze ervaringen en kennis worden uitgewisseld. Ze werken nauw samen en zien hun collega-boeren niet als concurrenten.
Met een gezonde stikstofkringloop zijn ze bij Hoeve Biesland al twintig jaar bezig. Hun boerderij is zo verweven met de natuur, dat dit geen stikstofproblemen oplevert. Ook hebben ze een goede band met de Provincie Zuid-Holland. In het gebied van Midden-Delfland, rond Delft, Delfgauw en eigenlijk in de rest van Zuid-Holland zijn er voornamelijk kleinschalige boerenbedrijven waardoor de uitstoot minimaal is.
Er wordt door Linda met vooral vraagtekens gekeken naar de nieuwe ontwikkelingen om stikstof terug te dringen. Boeren die mest van het land af rijden om gas en warmte uit de koeienpoep te gaan halen en vervolgens kunstmest op het land strooien, het zijn in Linda’s ogen twee tegenstrijdige bewegingen.
Agrarisch ondernemer 2023
Eind februari werden de genomineerden voor de titel ‘Agrarisch ondernemer van het jaar 2023’ bekend gemaakt door organisator Misset, uitgeverij van verschillende agrarische vakbladen. Hoeve Biesland was een van die vijf genomineerden.
Linda is natuurlijk erg trots op de nominatie voor de verkiezing van de agrarische ondernemer van het jaar. De genomineerden zijn uiteenlopende bedrijven, van waterbuffelfarm tot bloembollenkweker, van circulaire melkveehouderij tot witlofteler. En Hoeve Biesland dus, in mijn ogen was het appels met peren vergelijken.
De genomineerden moesten een tekst schrijven aan de hand van vragen van de jury en de cijfers van de afgelopen drie jaar overleggen. De juryleden brachten een bezoek aan de bedrijven om met eigen ogen het reilen en zeilen te kunnen aanschouwen. Er werden film- en fotobeelden gemaakt en interviews afgenomen. Van de 25 aanmelders bleven slechts 5 genomineerden over. Er werden twee prijzen uitgereikt: de juryprijs (€ 12.500) en de publieksprijs uit stemmen (€ 2.500).
Op 30 maart kwamen de winnaars van de jury- en de publieksprijs uit de bus: Future Farm uit Lutten en Huiberts Biologische Bloembollen uit Sint Maartensvlotburg. Geen Zuid-Hollandse winnaar helaas, maar voor mij is Hoeve Biesland natuurlijk de nummer 1!
Nu ben ik een beetje bevooroordeeld, gezien het feit dat ik Bakker Jan al vele jaren langer persoonlijk ken dan dat ik naar Hoeve Biesland fiets. En de andere kandidaten kende ik nog niet en het zijn geen Zuid-Hollandse bedrijven.
Het doel dat Linda Duijndam en haar partners met het geld hadden, was het inzetten voor ondersteuning bij het verder uitdragen van de boodschap over natuurinclusieve landbouw. Ik had hen daarvoor echt dit potje extra geld gegund, zodat consumenten beter begrijpen waarom deze vorm van landbouw zo belangrijk is en waarom dit de toekomst heeft. Wellicht komen er binnenkort andere manieren om dit doel toch te bereiken. Als u ideeën daarover heeft, zijn ze van harte welkom!
Een manier die ik zelf graag aandraag om Hoeve Biesland aan het gewenste budget te helpen, is natuurlijk: ook je boodschappen in hun boerderijwinkel doen! En binnenkort zie je mij waarschijnlijk wel opduiken tijdens een van de workshops brood bakken van Bakker Jan….
In navolging van Vlaanderen waar sinds 2018 in mei jaarlijks een week van de Korte Keten wordt georganiseerd, is het deze lente voor het eerst de beurt aan Nederland. Hiervoor hebben verschillende websites en initiatieven de handen ineengeslagen. Met meer dan 1.000 adressen van aanbieders uit de korte keten van GoodFoodClub.nu, De Kortste Weg en Lokaalwijzer.nl is het voor consumenten inzichtelijker geworden om bewust te kiezen voor duurzaam, gezond en lokaal voedsel.
Van grond tot mond
Een korte voedselketen is een keten waarbij maximaal één tussenhandelaar zit tussen boer en consument. Het kiezen voor een korte keten levert veel voordelen op: de impact op het milieu is lager, het stimuleert natuurinclusieve landbouw en biodiversiteitsherstel, boeren ontvangen een eerlijke prijs en consumenten kunnen kiezen uit een gevarieerd aanbod van gezonde en verse producten die rechtstreeks bij de producent te koop zijn.
Door te kiezen voor de korte weg van boer naar bord lever je als consument een bijdrage aan een sterkere lokale en regionale economie. Ook ontstaan gelijkwaardiger relaties en meer betrokkenheid tussen de eindgebruiker en de producent.
Activiteiten
Reden genoeg om mee te doen met het weekend van de korte keten, zowel voor producenten als consumenten. Op www.weekendvandekorteketen.nl vind je activiteiten en adressen van boerderijverkooppunten, voedselbossen en stalletjes bij jou in de buurt. Ook zijn er leuke fietstochten gemaakt langs aanbieders in alle provincies.
In minder dan een jaar tijd opende Oogst, een Leidse winkel zonder personeel met grotendeels lokale producten, dit weekend een tweede winkel in Woerden en staat een derde op stapel in Haarlem. Waar komt dit snelle succes vandaan?
Kees Vermeer
Initiatiefneemster is Fennie Lansbergen. Voorheen werkte ze bij Enviu, dat duurzame bedrijven bouwt in met name Afrika. Zo had ze veel contact met boeren in Kenia. “We wilden hen helpen om veerkrachtiger te worden met het oog op klimaatverandering. Zo ontstond mijn interesse in regeneratieve landbouw. Ik denk dat dat veel kan bijdragen aan het oplossen van crisissen die we nu wereldwijd meemaken. Ik wilde mijn kennis daarom ook gaan toepassen in Nederland en ben met enkele boeren gaan samenwerken om na te gaan wat zij nodig hebben om een transitie naar duurzaamheid te maken.” Ze zag dat de afstand tussen milieubewuste consumenten en natuurinclusieve boeren nog te groot was. Oogst moet die overbruggen.
Lansbergen kwam in contact met Johannes Regelink van Burgerboerderij De Patrijs bij Lochem. Die had het idee om zijn producten in vijf onbemande winkels rond de boerderij te verkopen. Lansbergen deed daar marktonderzoek voor en werd zelf ook enthousiast voor het idee. Met Regelink werkte ze dat verder uit en zo ontstond Oogst, met boeren als franchisenemer van een winkel. “We helpen boeren om het zelf, of samen met anderen te realiseren”, zegt Lansbergen. “De eerste Oogstboer is Joost van Schie, boer en kaasmaker in Warmond. Inmiddels is hij aan boord gestapt van Oogst als medeoprichter. We bouwen het nu samen uit.” Dit weekend opende in Woerden een tweede Shop-winkel, met melkveehouder Ramona Schalkwijk van Bloemenweidemelk in Montfoort als franchisenemer. De derde winkel komt in Haarlem. “Daar werken we met onderneemster Femke Prins als franchisenemer, we zijn nu op zoek naar een geschikt winkelpand.” Voor Woerden en Haarlem loopt tot eind april nog een crowdfunding.
In de winkels kunnen mensen terecht voor groenten, fruit, zuivel, vlees en eieren van lokale natuurinclusieve boeren. Winkelen gaat met behulp van de Oogstapp. Daarmee kunnen klanten de winkeldeur openen, de producten intikken die ze meenemen en afrekenen met iDeal. In de app is ook een voorraadsysteem ingebouwd voor de franchisenemer, die de logistiek en de bevoorrading doet. Zij gaan daarvoor regelmatig op pad langs de lokale boeren die de producten leveren. “Rond Leiden zijn dat er zo’n twaalf”, laat Lansbergen weten. “We hanteren een straal van ongeveer 25 kilometer rond de winkel. We verkopen dus echt lokale producten. Dat is ook praktisch voor de franchisenemer, omdat die de producten bij de meeste boeren ophalen.”
Met een winkel zonder personeel loop je het risico op diefstal, maar daar is Lansbergen niet zo bang voor. Ze gaat uit van ‘goed vertrouwen’, en daarbij weet Oogst wie er wanneer in de winkel is. Ook hangen er een paar camera’s. Ze laat weten dat het in Leiden erg goed gaat, mensen vinden het juist ook erg leuk dat er vertrouwen wordt geschonken. Bovendien denkt ze dat het probleem een stuk minder aanwezig is omdat veel mensen ook juist voor de boer komen.
Veel boeren hebben al een boerderijwinkel om hun producten rechtstreeks aan de klant te verkopen. Wat is voor hen de meerwaarde van Oogst? “Hoewel de meeste van onze deelnemende boeren inderdaad een boerderijwinkel hebben, gaat het daar vaak om kleine volumes”, licht Lansbergen toe. “De boeren moeten het overgrote deel van hun productie nog steeds aan groothandels leveren. Wij streven naar een relevante afzet voor een boer. En wij gaan voor een goede prijs, sowieso een hogere prijs dan van de groothandel. Groot voordeel voor onze boeren is dat wij de producten bij hen ophalen. In veel concepten voor de korte keten moeten boeren zelf rijden, wat hen veel tijd kost. Bovendien is het onze ambitie om in een plaats of regio meer winkels te openen, met producten van dezelfde boeren. Dat vergroot hun afzetmogelijkheden.”
Daarnaast wil Lansbergen op deze manier ook een podium geven aan pionierende boeren: “Velen doen heel mooi werk zonder dat veel mensen daarvan weten. Bij ons krijgen zij een goede prijs voor hun producten en bovendien geven wij hen publiciteit. Met een nieuwsbrief vertellen we aan klanten hoe de boeren werken, welke keuzes zij maken en hoe de producten worden gemaakt.”
Lansbergen hoort veel goede reacties over Oogst. De boeren vinden het erg leuk dat hun producten nu ook in de stad te koop zijn. Zij merken dat dat uitstraling heeft naar hun winkel. ”En klanten waarderen de duurzame en lokale opzet. Zij ervaren het gemak dat zij nu lokale producten dicht bij huis kunnen kopen. Bovendien vinden veel mensen het interessant om de verhalen achter de producten te lezen in onze nieuwsbrief. We horen dat velen al op zoek waren naar een opzet zoals van ons. Dus Oogst sluit aan bij een behoefte.”
Bijna was Sebastiaan Bos (54) agrarisch ondernemer van het jaar. Zijn biologische groentekwekerij in Katwijk, die wekelijks tussen de 3.200 en 3.500 groente- en fruitpakketten aan huis bezorgt, was een van de vijf genomineerden door vakblad De Boerderij. Hij vindt het eervol om een geslaagd voorbeeld voor de sector te zijn. Dat had hij 26 jaar geleden, toen hij ‘zonder bezit, maar met een hoop passie’ begon, niet durven dromen.
Marijn Kramp
Zongebruinde medewerkers schoffelen tussen rijen groenten. Her en der staan grote, witte tunnelkassen. Een paar schuren en loodsen complementeren de biologische kwekerij Kievit. Je waant je bijna in het buitengebied. Bijna, want wie zijn blik wat hoger richt, ziet flats en een drukke provinciale weg. De kwekerij staat in de bebouwde kom van Katwijk, in de wijk Zanderij. Een van de medewerkers wijst de weg naar eigenaar Sebastiaan Bos. ‘Hij is daar ergens’, gebaart hij naar het hoge maïs, terwijl hij hard ‘Sebastiaan’ roept. Het maïs begint te bewegen. Een man duwt de groene stengels en bladeren opzij en wurmt zich er tussenuit.
Met grote passen komt Sebastiaan Bos (54) aanlopen. Een ferme handdruk gevolgd door een weids gebaar naar de rijen groenten. ‘Mooi hè, allemaal biologisch gekweekt’, zegt hij trots. Ze worden in pakketten verkocht én thuisbezorgd. Elke week pakken zijn medewerkers zo’n 3.200 tot 3.500 biologische groentepakketten in. Dat gebeurt in een loods even verderop op een bedrijventerrein, vertelt Bos. Van daaruit vertrekken ook de busjes die de pakketten in de wijde omgeving – grofweg van Haarlem tot en met Den Haag – aan huis bezorgen. Al pratend beent Bos over het tuinpad. Hij is bijna niet bij te houden. Een houten brug verbindt de twee tuinpercelen. Eronder een brede sloot. ‘We hebben gelukkig geen watergebrek. Maar de hitte van afgelopen zomer heeft er wel ingehakt. Stugger blad, kleinere vruchten… Toch, we mogen niet klagen. Het is elders in het land veel erger.’
Echte fans
De tuin staat er mooi bij, maar het viel niet mee om dat voor elkaar te krijgen, vertelt Bos. ‘Ik dacht, toen we dit perceel vier jaar geleden kregen toegewezen, dat het wel goed zat met de grond. Er was namelijk ooit eerder op getuinierd, het lag alweer een tijd braak en er was voldoende water. Allemaal omstandigheden waardoor ik goede hoop had. Maar de grond bleek helemaal kapot. Er zit een onverwoestbaar onkruid in waar we vier jaar na dato nog steeds aandacht aan moeten besteden.’
Bos gebruikt plantaardige stikstof: maaisel uit natuurgebieden, waarmee hij de grond verbetert. ‘We kweken dus niet alleen biologische groenten, maar maken ook de grond weer gezond. En dat lukt. De grond is nu al een stuk donkerder dan de zandkleur van toen we net begonnen.’ Voor Bos ging met de 1,7 hectare grond in Katwijk een lang gekoesterde wens in vervulling. ‘Toen ik mijn bedrijf begon, 26 jaar geleden, was dat namelijk mijn plan: direct voor een klantenkring biologische groente telen en die in pakketten aan huis leveren. De eerste twee jaar ging dat goed. We huurden een stuk grond van iemand en al snel leverden we groentepakketten aan huis. Maar toen liep de huurovereenkomst spaak, doordat de plannen van de grondeigenaar niet overeenkwamen met die van ons.’
Toen Bos de grond kwijtraakte, wilde hij zijn bedrijf opdoeken. ‘Voor mij was die eigen tuin waarin wij de groenten kweekten, het hart van de zaak. Ik kon dat niet los zien van de biologische groentepakketten.’ Maar daar dachten zijn klanten anders over. Die wilden wekelijks hun biologische groente. ‘Zij drongen erop aan dat wij doorgingen met leveren. Dus toen zijn we biologische pakketten gaan maken met andermans biologische groenten.’
Mond-tot-mondreclame
Dat klinkt simpeler dan zelf telen, maar dat was het niet. ‘Die hele logistiek, zorgen dat alles er op tijd is, dat het gevarieerd genoeg is en dat we de pakketten het hele jaar rond bij de klanten kregen, bleek veel lastiger dan ik dacht. We gingen bijna failliet. Toen ben ik gaan puzzelen op de logistiek. Ik vond dat ik dat veel beter in de vingers moest krijgen. Daar heb ik een flink aantal jaar over gedaan.’ Intussen groeide het bedrijf door. ‘Gewoon via mond-tot-mondreclame. We hadden nog geen website ofzo. Dat kwam pas later. We onderhielden contact met onze klanten via een nieuwsbrief. Daarin schreven we ook over de leuke dingen die we meemaakten. En zo werden steeds meer klanten echte fans.’
Het bedrijf kwam in rustiger vaarwater en bleef in de jaren erna gestaag doorgroeien. Maar het gebrek aan land bleef knagen, vertelt hij. Helemaal toen hij een collega-tuinder hielp met gezamenlijke teelten. ‘Ik ging toen al richting de vijftig en iedereen vond mij al te oud voor dat fysieke werk. Maar ik stond daar toch lekker te harken!’ Dus toen hij hoorde dat de gemeente Katwijk percelen grond beschikbaar stelde voor bedrijven met maatschappelijke waarde, greep hij zijn kans. Hij diende een aanvraag in en die werd gehonoreerd.
Koesteren
Bos mag nog zes jaar in de Duinvallei blijven van de gemeente. Dat geeft perspectief. Alhoewel… ‘Je moet er zoveel voor doen om gewoon je werk te kunnen doen. De regelgeving is killing. Dat is niet normaal. Biologische tuinbouw moet de toekomst zijn, maar met zulke extreme regelgeving en controle gaat dat echt niet lukken.’
De overheid zou bedrijven als het zijne juist moeten koesteren, vindt hij. Hij wijst op de jonge vrouw die verderop op haar knieën achteruit schuift, terwijl ze plantjes in keurige rijen poot. ‘Eerlijk werk in de buitenlucht. Zonder HR-management en corporate gedoe. Kantoormensen weten niet wat ze missen. Al die jongeren die zonder dat ze echt weten wat ze willen, het management of de communicatie in gaan. Dat vind ik zo zonde. Het is heerlijk op de tuin. En er is genoeg uitdaging. Als je de hele keten verzorgt, dus van kweken tot bezorgen, wordt broccoli poten een stuk interessanter.’ Hij kijkt op zijn horloge en roept naar de medewerkster. ‘Moet jij niet een keer lunchen?’ Nee, antwoordt ze. Ze maakt eerst liever even het bed af. Een medewerkster naar Bos’ hart. ‘Inzet vind ik belangrijk. Goed zijn voor het bedrijf. Beseffen dat je samen het bedrijf bent. Zoiets ontstaat niet vanzelf bij medewerkers. Dat moet je mensen leren. We sjokken hier bijvoorbeeld niet. We houden er graag tempo in. Schouders eronder, de beuk erin. Daar heb je wat aan in het leven. En als iemand na een paar dagen hard werken stram is geworden, dan vraag ik of hij of zij niet liever een dagje wil inpakken. Dan krijgt het lichaam even rust.’
Aan elkaar denken
Voor Bos valt dit allemaal onder de kernwaarde van zijn bedrijf: verbinden. ‘Verbinden met elkaar, met de klanten, met de natuur. Die kijk op het leven passen wij ook toe op onze werkzaamheden in de tuin en aan de inpaktafel. Wij leren mensen om aan elkaar te denken. Dus snij je de groente schoon af of zit er nog een hoop aarde aan, waardoor de inpakkers straks meer werk hebben? Ben je behulpzaam naar je collega’s? Pak je de groenten in op een manier die fijn is voor de klant? Dat is je verbinden. Daar draait ons bedrijf om. Niet om zaken als winstmaximalisatie ofzo.’
Ontdekken
Mensen kansen geven en opleiden tot goede en betrokken medewerkers, dat staat bij Bos centraal. Zelf ontbeerde hij die hulp, vertelt hij. Zijn familie, die overigens niks had met landbouw of tuinieren, viel uit elkaar toen zijn vader plotseling overleed. Bos was toen zeventien. Die klap kwam hard aan. ‘Ik werd op mezelf teruggeworpen. Werd van school getrapt en mijn sociale netwerk viel uiteen. Ik stond er alleen voor en dat zette me uiteindelijk aan het denken. Wat vond ik zelf nou echt belangrijk? Waar wilde ik mijn leven aan wijden? En zo kwam ik uit bij biologische tuinbouw.’ Hij kijkt om zich heen. Naar de rijen groenten, de medewerkers, de schuren en de bloementuin. ‘En zie het resultaat na 26 jaar. We maken voeding die gezond is voor mens en natuur. Het is mooi en eerlijk werk.’ Bos betreurt het dat bij veel mensen kennis ontbreekt van de landbouw en gezonde voeding. ‘We zijn met zulke onbelangrijke dingen bezig. Als je op je sterfbed ligt en je leven overdenkt, hoe kijk je dan terug op al die uren dat je naar een scherm keek? Echt, ik gun het iedereen dat ze zichzelf tegenkomen. En dat ze ontdekken wat echt van waarde is.’
Met toestemming overgenomen uit Rabo & Co Leiden/Katwijk
Websites De Kortste Weg en Lokaalwijzer werken vanaf december 2022 online samen om de weg naar voedsel van dichtbij beter vindbaar te maken. Op Lokaalwijzer kun je informatie vinden over de aanbieders van De Kortste Weg en andersom krijgen bezoekers op dekortsteweg.nl ook informatie over Lokaalwijzer.nl doordat we nieuwsberichten delen.
Hoe korter de weg die ons voedsel aflegt, hoe beter voor mens en milieu. Dat is het idee achter de campagne De Kortste Weg die sinds 2019 loopt in Zuid-Holland. Niet alleen moet het voedsel letterlijk zo min mogelijk kilometers maken, maar ook als gezonder eten op tafel komen, de boeren aan een beter inkomen helpen en de natuur verbeteren.
Lokaalwijzer is sinds 2020 actief en wijst de weg naar adressen in het hele land waar lokaal geteelde of gemaakte producten verkrijgbaar zijn. En probeert bezoekers lokaal wijzer te maken door informatie te geven en te laten zien hoe leuk het is om lokaal te kopen.
De plus van lokaal en duurzaam
Meer producten van lokale herkomst gebruiken is beter voor het milieu (want minder vervoer), maar ook beter voor de regionale economie (boeren en telers krijgen een eerlijke prijs door minder tussenhandel). Ook leidt het tot meer begrip en respect voor de herkomst van o.a. ons eten.
Mensen gaan zich realiseren dat ze met hun keuzes invloed hebben op de natuur en het landschap. En, niet onbelangrijk, lokaal geteeld voedsel is vaak gewoonweg ontzettend lekker, van goede kwaliteit en gezond!
Samen willen wij véél mensen enthousiast en in beweging krijgen voor duurzame producten van dichtbij: uit de eigen streek en uit het seizoen.
Hebben we straks in onze omgeving nog voldoende voedselproducenten over om ons eten rechtstreeks te kopen? Of wordt de gang naar de supermarkt vol buitenlandse en bewerkte producten weer onderdeel van mijn dagelijkse leefstijl, iets dat ik inmiddels vijf jaar geleden met succes afgezworen heb…? Wordt de landkaart op de website van Fietsen voor m’n eten, gevuld met verkooppunten van lokaal eten, straks steeds leger? Net nu we ons vijfjarig bestaan vieren en ik tijdens onze kampeervakantie in Sneek weer dacht: wat fijn dat ik zo op de regiokaart kan kijken voor de juiste adressen en tips voor de melktap, stalletjes en boerenlandwinkels!
Marja van der Ende
Van een afstandje lees ik de berichten over de boerenprotesten. Ik probeer neutraal te blijven en me niet te laten manoeuvreren in één richting in de verschillende kanten van het verhaal. Verhalen over onteigening van familiegrond. Voor de natuur of stiekem toch voor woningbouw? Berichten over geweld om standpunten duidelijk te maken. Klachten over de ondersteboven-vlag omdat het voorbij gaat aan de werkelijke betekenis….
Al fietsend naar die plekken waar mijn boodschappen groeien, zie ik het protestgeluid toenemen. Ik zie meer omgekeerde vlaggen. Ik hoor over de vele tuinders die stoppen of de winterproductie stilleggen door hoge gasprijzen. Over boeren die hun al karige opbrengsten zien verdampen en ook bakkerijen die de deuren moeten sluiten, omdat de kosten voor energie, veevoer en graan de pan uitrijzen door de oorlog in Oekraïne.
Heeft al dat protesteren zin als de beeldvorming in de media scheef is en de regering niet ontvankelijk is voor het schrijnende verhaal van de eigen burgers? Ik vrees dat het verspilde energie is, vechten tegen de bierkaai. Als consument van lokale producten maak ik mij ernstig zorgen over de toekomst van ons voedsel. Vooral over de plek waar het geproduceerd wordt. Kan iemand mij geruststellen dat die kortste weg blijft?
In Friesland vlogen de omgekeerde Nederlandse vlaggen en cynische ‘te koop’ borden bij boerderijen me ook om de oren. Even dacht ik tijdens de tweede week van mijn vakantie, op het eiland Fehmarn in het noorden van Duitsland, dat onze boerenprotesten ook door de Duitse bevolking gesteund werden. De omgekeerde Nederlandse vlaggen die statig wapperden in de wind bleken echter de vlaggen van de Duitse staat Sleeswijk-Holstein te zijn.
In Duitsland lijkt van nood ook geen sprake (behalve wanneer je er benzine gaat tanken). Al fietsend trof ik er uitgestrekte landbouwgebieden zonder protestvlaggen en spandoeken. Volop veeteelt en akkerbouw naast of geïntegreerd in de natuur en een enkele verdwaalde tomatenkas. De lokale producten waren direct terug te vinden bij de plaatselijke fleischerei, bij de vele houten aardappelstalletjes en streekproducten-automaten langs de weg en zelfs in het winkeltje op onze camping. Wat we nu in Nederland meemaken, voelt dan zo oneerlijk. Dit is hoe het bij ons ook hoort te zijn tot in lengte van dagen!
Is er straks nog wel een kortste weg, als de stikstofplannen van het kabinet doorgaan? Als tuinders tegen torenhoge energiekosten blijven oplopen? Als veevoer schaars en duur blijft? Als vissers hun boten stil moeten leggen door te hoge brandstofprijzen? Als de eerlijkere prijsstelling van de korte keten voor veel consumenten te duur blijkt omdat ze hun vaste lasten niet meer kunnen betalen? Stort het voedselproductie-systeem als een kaartenhuis in elkaar?
Of zijn deze ontwikkelingen nu juist broodnodige stappen naar meer van ‘hoe het vroeger was’, waarbij natuur en voedselproductie harmonieus samenwerken? Dat de rek in Nederland eruit is, is al langere tijd duidelijk. Is het werkelijk zo gezond voor ons land als we steeds meer productie proberen te behalen op steeds minder grond? Als we zestig procent van het hier geproduceerde voedsel exporteren naar het buitenland en ook weer heel veel producten importeren die we hier ook (kunnen) produceren, zoals vlees, veevoer en graan?
Ik wens ons toe dat deze crisis doet wat het woord eigenlijk betekent: een keerpunt. Een omkering van steeds maar meer (lees: te veel) belasting van bodem, grondstoffen en mensen, naar minder belasting en naar meer circulaire en natuurinclusieve voedselproductie. Minder druk op het systeem waardoor het zich kan herstellen en blijft functioneren. Het is als een menselijk lichaam in stress. De beste remedie is: de belasting doen afnemen en de belastbaarheid helpen toenemen.
Op de vraag of er straks nog wel een kortste weg is, heb ik natuurlijk geen antwoord. Ik ben slechts een consument die een aantal jaren geleden besloot niet meer naar de supermarkt te willen en toen voor de kortste weg koos. Invloed op de uitdagingen waar we voor staan, heb ik niet.
Een crisis brengt helaas ook altijd slachtoffers met zich mee. Laten we hopen dat het aantal beperkt blijft en de wonden snel weer gelikt kunnen worden. En er dan geen onherstelbare schade is ontstaan…
Het gaat goed met de korte keten. Heel goed zelfs, zegt Jan Willem van der Schans, expert en onderzoeker korte ketens. Supermarkten doen -schoorvoetend, dat wel- projecten met lokale bedrijven en bij consumenten en de overheid is er meer draagvlak. Daarbij is de korte keten eigenlijk veel groter dan de meeste mensen denken, zegt hij.
Wouter van Wijk
“Het gaat echt beter dan vijf jaar geleden. Er is in brede zin gewoon meer aandacht voor: de korte keten wordt vaker benoemd in de politiek en komt vaker voor in de media en in discussies. Het past ook in deze tijd. Het globale voedselsysteem heeft meer risico’s dan we dachten. Dat zie je nu duidelijk door de oorlog in Oekraïne.
Daarbij zijn er een aantal iconische doorbraken bij supermarkten en grote cateraars. Supermarkten kopen meer rechtstreeks bij boeren in en binnen de overheid zie je ook initiatieven. Zo heeft Jumbo bijvoorbeeld de zuivelketen ‘Van dichtbij’. Ook Albert Heijn werkt met kortere ketens en communiceert hierover.
Een ander mooi voorbeeld is Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI, de overheidsdienst die gevangenissen beheert. Die heeft bij de aanbesteding van voedsel, een contract van een aantal miljoenen per jaar, de korte keten positief gediscrimineerd. Uiteindelijk hebben Vitam, Eurest Sodexo het contract gekregen. Dat zijn op zich klassieke cateraars, maar ze werken nadrukkelijk samen met korte keten partijen zoals Boerschappen en Local2Local.
Uit onderzoeken blijkt dat de korte keten in omvang een miljardenomzet heeft, vergelijkbaar met biologische producten. Dat verwacht je misschien niet, maar het komt omdat de korte keten veel breder is dan je denkt. Het lijkt nu soms net alsof lokaal voedsel meteen een hip nieuw iets is, van foodies met ringbaardjes, maar dat is niet zo. Een groot deel van de korte keten bestaat uit regionale voedsel netwerken, die al bestonden voor de globalisatie. Die hebben zich hebben weten te handhaven tegen de verdrukking in. Denk aan marktlui die al decennia producten uit de korte keten op markten verkopen. De klassieke dagmarkt is eigenlijk nooit volledig door supermarkten weggedrukt. Hier in Rotterdam op het Afrikaander Plein staan aardappeltelers uit Hoeksche Waard die al veertig jaar hun aardappelen verkopen direct aan de eindconsument. Denk ook aan handelaren die kaas, gemaakt door boeren uit de Krimpenerwaard, rechtstreeks of met een tussenschakel verkopen aan het Rotterdamse publiek. Dat is ook de korte keten.
Er is wel een probleem. In de middeleeuwen hadden de provincies en steden regels over voedselmarkten. Wat wel en niet kon. Die regels worden niet of nauwelijks nog gehandhaafd. Met als gevolg dat je nu ‘’lokaal’’ fruit koopt bij die leuke fruitstalletjes langs de weg, terwijl het gewoon uit Spanje komt. Of aardbeien uit Polen. Er wordt van alles geroepen. Met kaas zie je hetzelfde. Zo heb je De Rotterdamsche Oude. Zo’n naam impliceert dat de melk uit Zuid-Holland komt. Maar dat is helaas niet zo. Ze hebben een heel verhaal over smaak en authenticiteit, maar het waren gewoon een paar zakenmannen die in de skybox van Feyenoord bedachten dat er ook een stukje ‘Rotterdamse’ kaas bij het bier moest.
Het probleem van dergelijke, op halve waarheden gebaseerde oorsprong-claims, is dat het leidt tot oneerlijke concurrentie. Dan ligt in het schap een stuk kaas met melk uit de korte keten, van een boer die natuurvriendelijk werkt, naast een ‘Rotterdamse’ kaas die goedkoper is en ook heel vriendelijk lijkt. Het is een nieuwe taak voor de consumentenautoriteit, zou ik zeggen. Claims over de korte keten moeten ook gewoon kloppen. Pak dit landelijk aan of juist regionaal of lokaal, zoals vroeger.
Daarbij zie je ook problemen in de logistiek en de eisen van supermarkten. Zo verkoopt Landgoed Mariënwaerdt aardbeienjam van het landgoed. Maar de aardbeien komen vaak uit Polen! Ik zat tijdens een etentje ooit naast de kasteelvrouwe. Ze vertelde dat dat wel moest, want als je in de supermarkt wilt liggen, moet je jaarrond leveren. Waarom is dat? Waarom zeggen we niet: ‘s winters geen aardbeienjam? Mensen zeggen dan wel eens Jan Willem, je bent te idealistisch, je denkt dat supermarkten nog te veranderen zijn. Dat denk ik inderdaad. Ik wil graag de inkoop van supermarkten veranderen. Nu kunnen inkopers daar pas carrière maken als ze een lagere prijs hebben afgedwongen. Dat moet echt anders. We moeten toe naar inkopers die afspraken voor de lange termijn maken met boeren. Dat gebeurt veel te weinig. Het is niet zwart-wit kapitalisme versus idealisme. Het is slim inkopen versus dom inkopen.
Het gaat ook wel eens fout binnen bedrijven die zich richten op de korte keten. Een voorbeeld is de supermarktketen Agrimarkt. Deze keten was in handen van de boerencoöperatie CZAV. De Agrimarkt had korte lijntjes met boeren als toeleveranciers. Het liep als een tierelier, maar helaas is het door de boeren zelf om zeep geholpen. Verkocht aan de Jumbo. Terwijl je het als boer juist van dat soort bedrijven moet hebben. De Jumbo is ook veel minder gemotiveerd om het Zeeuwse en het Zuid-Hollandse landschap mee te nemen in hun beleid. Agrimarkt deed dat wel.
Het is alleen maar duidelijker geworden dat je de regionaal opererende familiebedrijven moet koesteren, terwijl er steeds meer verdwijnen. Zo’n bedrijf is voor altijd weg. Dat is zó zonde, want je hebt echt de hele keten nodig om te kunnen functioneren. Dat zag je ook bij de fruitveiling in Geldermalsen. Die heeft altijd tot doel gehad de kleine fruitteler te helpen aan afzet in een regionale markt. Totdat drie jaar geleden het bestuur besloot dat het anders moest. Men zette in op globalisering. Zonde!
Je moet ook verwerkende capaciteit hebben. Als die in handen is van een paar grote jongens, dan wordt het moeilijk. Als je een bier wilt maken van natuurinclusieve granen uit de korte keten, dan moet je bijvoorbeeld ook een mouterij hebben. Daar zijn er maar een stuk of vijf van in Nederland. De meesten zijn enorme, industriële bedrijven. Die kunnen niks met de opbrengst van een paar natuurinclusieve graan akkertjes. Dergelijke kleine hoeveelheden vermouten wordt veel te duur. Dat zag de provincie Zeeland ook. Om de korte keten te beschermen heeft de provincie aandelen genomen in mouterij De Swaen, in Kloosterzande. Om te voorkomen dat de mouterij weer in handen komt van een grote investeerder die niets met natuurinclusieve korte ketens heeft. Dat is heel slimme industriepolitiek. Daar hebben we meer van nodig.
Ook is er te weinig transparantie in de opbouw van de kosten van voedsel. Dat moet veel beter. We moeten door de brei van bullshit heen als we de supermarkten en zuivelverwerkers willen veranderen. Dat is misschien moeilijk, maar het moet. En er moet echt melk uit Midden Delfland in de Rotterdamse kaas komen, dat is echt wel een wens van mij.”
Het gaat goed met Kievitamines, de Zuid-Hollandse leverancier van lokale biologische voedselpakketten. Zeer goed zelfs. Maar de 3.500 abonnees die de dienst nu heeft, is voor oprichter Sebastiaan Bos niet genoeg: “we gaan het overdragen”.
Wouter van Wijk
Bos begon allemaal 25 jaar geleden. “Toen ik klaar was met de tuinbouwschool, dacht ik: ik heb nu een diploma, hoe kom ik in godsnaam aan een plek? Toen vroeg een vriend van me, Maarten, of ik kon helpen bij zijn teeltbedrijfje. We zaten in een omgebouwde caravan met een stuk grond in Dwingeloo, in Drenthe. Het was koud en de eerste vijf jaar hadden we gewoon schrijnende armoede. We zaten op bijstandsniveau, maar wel 80 uur per week aan het werk!”
Ze hadden groenten over. Bos besloot een advertentie te zetten in Leiden, waar hij woonde. ‘Biologische groenten van eigen tuinderij, aan huis bezorgd, vraag de folder aan.’ Bos: “Dat speelde in 1996. Echt een andere tijd. Nog geen internet en bijna niemand kon verse biologische groenten thuisbezorgen.” Toch was de behoefte er zeker: “Veel meer mensen belden dan we verwacht hadden. We konden de vraag bijna niet aan!” Kievitamines was geboren.
Het was voor Bos ook een soort persoonlijke strijd: “Op de middelbare school had ik wel moeite om in het systeem aan te sluiten, ik onderpresteerde behoorlijk.” Wat hem op school in de weg zat, kwam juist van pas bij Kievitamines. “Laat mij mijn eigen systeem maar bouwen. Dat is een manier van werken die mij ligt.”
Bos deed het anders, en doet dat nog steeds: “Veel bedrijven werken nog steeds vanuit het land. Dan zie je vaak pakketten die mensen niet altijd willen. Ik ben begonnen met de klantenkring, daarna kwam het land pas. We denken veel meer vanuit een concept. We zijn niet zomaar het volgende voedsel-abonnement-bedrijf”
Despecialiseren
Zo wil Bos zich per se niet specialiseren: “We zijn een generalistisch bedrijf. We telen van alles. Vrijwel alle boerenbedrijven zijn tegenwoordig specialisten. Ze telen heel veel van hetzelfde. We staan daarom wel echt ver van de gemiddelde boer af. Ons concept zal ook weinig boeren aanspreken, die zijn meestal enorm gemechaniseerd en kunnen niet doen wat wij doen.”
Juist het gebrek aan mechanisatie is voor hem een voordeel: “We zijn ontzettend lief voor de grond. Het bewerken doen we vooral met de hand. Met de grelinette bijvoorbeeld.” Dat is een soort hooivork waarmee je de grond diep kunt beluchten, zonder het leven onder de grond, zoals de wortels en wormen, te beschadigen.
“Bij ons zit er veel leven in de bodem, veel meer dan wanneer je er met een grote trekker over rijdt en zo alles plat stampt. Dat zie je ook aan de grond en de groenten en het komt terug in de resultaten van de bemonstering. Er zit veel meer leven in, veel meer micro-organismen dan in de meeste landbouwgrond. Daar heeft een bodem dan wel vulling, maar geen voeding. Wij kopen voor 1.000 euro aan gesteentemeel. Dat verdeel ik over het land. Met als resultaat meer mineralen in de grond en dus in de groente.”
Onafhankelijk
Kievitamines is ook niet afhankelijk van andere partijen. Erg belangrijk volgens Bos: “We telen niet voor de veiling, maar direct voor de consument. Dat merk je. Boerenkool wordt bijvoorbeeld meestal als hele grote plant geteeld. Dat past niet in ons pakket. Dus dat doen we niet.” Het voordeel is groot: “Bij ons duurt het maximaal twee dagen van land naar klant. Bij de normale logistiek duurt het zo een week.”
De onafhankelijkheid biedt meer voordelen: “We hebben nu met een brandstofcrisis tot en met. Daar hebben wij weinig last van, we hebben het vanuit ons DNA op orde, want we zitten altijd tegen de bebouwde kom aan. We kiezen bewust dat onze klantenkring niet meer dan 25 kilometer om ons heen zit. Ik ken ook lokale bedrijven die landelijk willen werken. Dat willen wij niet.”
Toekomst
“We zijn wel iets aan het neerzetten dat je ook kunt overdragen. Dat wil ik op termijn ook. Het resultaat is nu al veel beter dan ik ooit heb gedacht!” Om Kievitamines echt uit te breiden, wil hij wel anders werken: “In de toekomst willen we klanten uitnodigen om te investeren. Dan krijg je een heel andere financiële kracht.” Hij hoopt op die manier het concept op veel meer plaatsen te kunnen uitvouwen. De tijd is er wel rijp voor. Crowd-funding is populair, zeker ook in de biologische teelt en de korte keten. “Ik wil echt een alternatief bieden voor al die verkokerde teeltvormen.”