De Kortste Weg

Florian de Deugd

Het Rotterdamse bedrijf dat oesterzwammen kweekt op koffiedik, rotterzwam, onderzoekt de mogelijkheden voor kweken in een toekomstige ruimtekolonie op de maan of Mars. Niet dat er morgen een ruimteschip vertrekt, zeker niet. Het is vooral een gedachte-experiment in het kader van de expositie ‘Spacefarming: the future of food’ in het Evoluon in Eindhoven. Hoe de korte keten invloed kan hebben op een reis van honderdduizenden kilometers.

Wouter van Wijk

“Vanwege die expo vroegen we ons af hoe gaan we de ruimte in? En wat doe je op zo’n maanbasis met voedsel? Het móet wel circulair zijn. En daar zijn wij vaak mee bezig.” zegt Florian de Deugd van rotterzwam. “Ik weet niet hoeveel koffie er gedronken wordt op zo’n basis, maar je kunt gelukkig ook kweken op biomassa. Dan groeien dan zwammen op om voedsel uit te krijgen, en tegelijk de biomassa af te breken. Biomassa is al het biologische afval dat je genereert. Van koffiedik tot granen of de kopjes van de paprika.”

De acht zeecontainers

De methode waarop rotterzwam zijn paddenstoelen kweekt, heeft ook wel iets weg van science fiction. De kwekerij van het bedrijf bestaat uit acht zeecontainers -wel zo toepasselijk in de havenstad- waarin grote zakken met koffiedik hangen, met vochtig doorzichtig plastic, waaruit dan weer paddenstoelen groeien. Het past zo in een film over buitenaardse wezens.

Koelkast

Omdat het lastig en kostbaar is om een hele container mee te nemen naar de Spacefarming expo, die 23 september start, demonstreert rotterzwam het idee in een zogenaamde vending koelkast. Dat soort koelkasten wordt vaak in winkels en snackbars gebruikt vanwege de glazen deur, waardoor de inhoud goed zichtbaar is. “Daarin zit eigenlijk een verkleinde versie van wat we normaal in de zeecontainer hebben”, zegt De Deugd.

Aliens!

Ook het idee achter rotterzwam komt in de ruimte dan ook goed van pas: een volledig circulair product. “We laten op die manier het concept zien en geven daarbij workshops. We hebben meetings met grotere bedrijven in de omgeving van Eindhoven die de stap naar circulair willen zetten. We willen ze stimuleren om de hele cirkel te volgen. We komen het koffiedik ophalen, en verkopen de snacks weer in de kantine. Dan raken werknemers ook bekend met het concept.”

Corona leidde tot Growkit

Want die bekendheid werkt: “We doen steeds meer workshops en rondleidingen voor gewone mensen. Het idee dat je koffiedik hebt, je daar een zwam in ziet groeien en dat die daarna in je pan ligt, spreekt aan. Het is iets heel anders dan een plastic bakje dat je in de supermarkt koopt.” Die groei is nog een nasleep van corona, toen het bedrijf een growkit ontwikkelde om zelf zwammen te kweken.

Veganistische zwamkroketten

In de tien jaar dat het bedrijf inmiddels bestaat, is de interesse sowieso toegenomen, ziet hij. “We draaien al tien jaar break even, dat is al een hele prestatie in deze markt.” Het bedrijf draait vooral op de inkomsten uit de snacks, de vergoeding die het krijgt voor het ophalen van koffiedik en de growkit. Het bedrijf rekent inmiddels TU Delft, diverse gemeenten en bedrijven als Lely, Nationale Nederlanden en Arcadis tot zijn klanten. Ook verkoopt rotterzwam compleet ingerichte containers internationaal, met alles erop en eraan. “We hebben er net drie naar Barcelona verstuurd,” zegt De Deugd. In totaal zijn er nu dertien verkocht. Wanneer ze op de maan of Mars staan is wel nog even koffiedik kijken.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Bij druiven denken de meeste mensen aan die Griekse trossen in plastic doosjes in de supermarkt, met harde schil en liefst pitloos. Maar wist je dat de heerlijkste tafeldruiven gewoon in ‘ons eigenste’ Westland worden geteeld? Het Westlands Museum, de drie grote druivenkwekerijen en een handvol hobbytelers die deze streek rijk is, zetten zich al vele jaren in om ons deze lekkernij voor te schotelen. De verkoop vindt voornamelijk via de kortste weg plaats: rechtstreeks in hun eigen winkeltjes en stalletjes. En sinds kort ook via een druivenautomaat. Een beetje historie en een rondje Westland zijn in deze wel op hun plaats.

Marja van der Ende

Menig Westlandse opa en oma kan het zich nog heugen: druiven krenten in de kassen. Om uiteindelijk in het druivenseizoen mooie smaakvolle druiven te verkrijgen, worden de trossen in het voorjaar tot een derde uitgedund. Het is een uitstervend beroep, omdat de druivenkrenters steeds schaarser worden. De jeugd van tegenwoordig voelt er niet zo veel voor om urenlang op een trappetje te zitten en met veel geduld de trossen te fatsoeneren. Bovendien is dit werkje niet voor eeltige handen bedoeld en wordt het voornamelijk door vrouwen gedaan.

Druivenkrenters van Nieuw Tuinzight

Het Westland kent een rijke geschiedenis van meer dan honderd jaar druiventeelt. In dit oude artikel uit 2010 op Foodlog getiteld ‘Hoe de druif verdween uit het Westland’, kun je lezen dat er in 1935 zelfs 220 miljoen kilo druiven werden geteeld. Toen in de zestiger jaren deze productie drastisch was afgenomen, bedacht dagbladjournalist Piet Bot een plan om de promotie van druiven nieuw leven in te blazen: de druivenprinses. Het Westlandse oogstfeest was geboren! Het verhaal van de optochten en druivenprinsessen staat prachtig beschreven in een recent artikel op de website van Geschiedenis van Zuid-Holland: ‘Druivenprinsessen in het Westland’.

In 2004 werd Themapark De Westlandse Druif opgericht om de druiventeelt en de historie levend te houden. Dit is achttien jaar lang een groot succes geweest. Door toenemende kosten en productie-eisen en een afnemend aantal vrijwilligers dat actief was voor de stichting achter dit initiatief, waren zij in 2019 echter genoodzaakt de deuren van het themapark te sluiten. De druivenkassen bleven wel staan en zijn in productie gebleven. Inmiddels is De Westlandse Druif overgenomen door Stichting the Vineyard.   

Druivenkwekerij Nieuw Tuinzight

De enige nog overgebleven commerciële druivenkwekerij in de streek, is Druivenkwekerij Nieuw Tuinzight. Op de rand van Westland en Midden-Delfland, aan de Zwethkade-Zuid in Den Hoorn, runnen Arnold en Hilde Jansen al veertig jaar hun biodynamische druivenkwekerij. De verkoop van hun druiven vindt gemiddeld plaats van half augustus tot in oktober, afhankelijk van de weersomstandigheden. Het druivenseizoen van dit jaar is wat later gestart vanwege de aanhoudende kou in het voorjaar.

Hilde en Arnold

Hilde en Arnold hebben de vele verschillende Westlandse druivenrassen eer aangedaan. Van blauwe en witte Frankenthalers tot Alicantes, van Emile Royal tot Muscaat en nog een aantal andere soorten, ze worden goed verzorgd bij deze kwekerij. Ieder ras heeft zo een eigen smaak, sappigheid en zachtheid van de schil. De druiven hoeven, nee mogen, niet gewassen te worden, om het laagje dauw op de druif niet aan te tasten.

Dit jaar wordt het laatste oogstjaar voor het echtpaar Jansen. De tuin is verkocht aan een jong stel uit Dordrecht. Zij hebben het afgelopen jaar meegelopen in de kwekerij om de kneepjes van het vak te leren en nemen in 2024 het stokje over, zodat Arnold en Hilde van hun welverdiende pensioen kunnen genieten. Goed nieuws voor hen én voor de Westlandse druiventeelt.

Druivenkwekerij Sonnehoeck

Ook een bezoek aan de Historische Druivenkwekerij Sonnehoeck in Kwintsheul is een stap in de geschiedenis. De druiven worden er verkocht in grappige doosjes in de vorm van een Westlandse kas. Met vele vrijwilligers worden de druiven verzorgd en geoogst. Er worden rondleidingen georganiseerd waarin je door de geschiedenis van de Westlandse druiventeelt (en de Westlandse tuinbouw) heen loopt.

The Vineyard

Met de overname van Themapark De Westlandse Druif kwam er voor de nieuwe eigenaren een droom uit. Van woensdag tot en met zaterdag is het restaurant van The Vineyard in Monster geopend. De druiven uit hun historische kassen worden verwerkt in de gerechten op de kaart. En natuurlijk kunnen de geoogste druiven gekocht worden, zowel binnen tijdens openingstijden als in de druivenautomaat buiten. Zo kunnen we elke dag weer genieten van de heerlijke Westlandse tafeldruif!

De kortste weg naar de druif

Waarom nog van die harde smaakloze Griekse druiven kopen, als je de sappigste en zoetste druiven gewoon om de hoek kunt kopen? Dat scheelt weer een hoop transportkosten en belasting voor het Europese milieu.

Eigenlijk is het hele Westland nog steeds één groot druivenwalhalla, een lappendeken aan oude overgebleven druivenkassen. Naast de genoemde kwekerijen zijn er nog zoveel oud-tuinders die een heel jaar zwoegen in hun hobbykas, om ons een paar weken per jaar van druiven te voorzien. Let maar eens op die handgemaakte bordjes langs de weg, die je zo de druivenkas in lokken. 

Ik weet wel wat ik de komende weken weer ga doen: fietsen voor m’n druiven!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Terwijl steeds meer mensen hun weg weten te vinden naar boerderijwinkels, stalletjes en online bestelsystemen voor lokale producten, wordt er in de Nederlandse horeca nog relatief weinig gebruik gemaakt van lokale waren. Zeker als je kijkt naar de buurlanden. De Voedselfamilie Krimpenerwaard wil dat veranderen. Het lijkt simpel maar de praktijk is lastig, legt voortrekker Eric van Heukelom uit.

Wouter van Wijk

“Nederland is nog wat terughoudend in het gebruik van lokale producten. Zowel de consument als de horeca. Je ziet wel een broodje met kaas van de lokale boer, dat voelt goed natuurlijk, maar veel verder gaat het niet.” Dat is zonde, vindt hij: “In de Krimpenerwaard is er een mooi aanbod van lokale producten. Vooral kaas en vlees, fruitsappen en allerlei soorten onbespoten bessen. Ook heb je biologische geiten-kefir en er zijn eitjes uit Stolwijk, aardappels uit de Hoeksche Waard. De horeca zou ook van die mooie producten moeten profiteren.” Hij voegt toe: “Er moet een kentering komen.”

Van Heukelom loopt al een tijdje mee in de logistiek, maar dan op een heel ander vlak: computerchips. Hij zet zijn kennis nu in om samen met zijn vrouw Siep de kar te trekken voor lokaal eten in de horeca. De afgelopen maanden zocht hij samen met zijn vrouw voor de voedselfamilie Krimpenerwaard, en met steun vanuit De Kortste Weg, naar obstakels die de horeca tegenkomt. Conclusie: “Er zijn drie zaken écht belangrijk voor de gemiddelde horeca-onderneming: de prijs, de leverbetrouwbaarheid en het levergemak.”

“In de horeca is men gewend, vandaag bestellen, morgen in huis. Als je spruitjes besteld, kun je er vrij zeker van zijn dat deze overmorgen op het bord van de gasten liggen. Het is een obstakel als blijkt dat de spruitjes niet geleverd kunnen worden!” Dat is een flink obstakel, ziet hij. “Daarbij komt ook het bestelgemak. Bij de groothandel ga je naar een website. Je doet klik klik klik en je hebt het morgen binnen. Voor lokale producten bestaat zoiets nog niet echt.”

Vlees dat je niet hoeft te kruiden

Die problemen zijn misschien best oplosbaar, denkt hij. Waarbij het bijvoorbeeld zou helpen als de koks zich flexibel opstellen: “Blijken er geen spruitjes te zijn, dan spitskool op het menu. Of kijk eens naar de portie-grootte. We hebben berekend dat het op jaarbasis enorm scheelt als je de portiegroottes van het vlees tien procent verkleint en de groenten tien procent vergroot. Op die manier kun je ruimte in het budget creëren en meer lokaal en inkopen.”

Van Heukelom ziet ook wel dat niet ieder eetcafé dat kan doen: “We hebben een hoeve hier. Eigenlijk hoef je het vlees niet eens te kruiden, zo goed is het! Maar dan zit je wel met een hogere inkoop. Een paar restaurants in het hoge segment doen dat, voor andere horeca is het te duur.” Eetcafés kopen liever meer voor minder geld. “‘Smaak kan een kok ook maken’, zeggen ze dan.” Dat is maar deels waar natuurlijk, kruiden kunnen niet alles goedmaken.

Eric en Siep
Eric en Siep

Niet alleen de horeca moet de hand in eigen boezem steken, de consument speelt ook een grote rol: “Je ziet de consumenten zeker bewuster worden, maar wanneer ze uit eten gaan, vragen ze niet naar lokale producten. Als dat zou gebeuren zou dat wel helpen.” Hij hoopt dat concurrentie zijn werk doet: “Als een horecaondernemer het ziet bij de buurman, dan wekt dat toch interesse. We raden de ondernemers aan om te starten met een aantal gerechten op de kaart en er ook bij te vermelden dat de ingrediënten uit de streek komen. Kijk eens wat de gast doet als zij een keuze kunnen maken tussen een lokaal stukje vlees en iets waarvan de herkomst onduidelijk is.

Kiloknaller

“Mensen moeten ook wennen, we hebben hier verderop een kaasboerderij zitten, die is goedkoper dan de supermarkt. Toch gaan veel mensen liever naar de supermarkt, voor het gemak en de goedkope kiloknaller. De grote supermarkten maken miljarden winst en de boer ziet daar zo weinig van terug.”

Ook zijn er verborgen voordelen van lokaal eten, ziet Van Heukelom: “Kijk eens wat je ervoor terugkrijgt: een mooi landschap en heerlijk vers en gezond eten wat niet duizenden kilometers heeft afgelegd voor het op je bord komt. Je helpt daarmee de boer, het land en jezelf.”

Om verder te komen heeft de Voedselfamilie een plan opgesteld dat bestaat uit een aantal projecten. “Je hebt best wel een lange adem nodig om alle neuzen de goede kant op te krijgen. We kijken bijvoorbeeld naar een distributiepunt voor de Krimpenerwaard en omgeving, hoe we dit kunnen opzetten zodat de horeca met gemak de bestelling kan doen om zo lokaal mogelijk mooie en lekkere producten kan bestellen. Dit is een lange weg, maar we komen daar wel.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Sinds ik een orthomoleculaire voedingsopleiding volgde in 2007, is ‘zoveel mogelijk biologisch eten’ mijn motto geweest. Ik adviseer het in mijn therapiepraktijk en het past bij mijn visie om de natuur haar werk te laten doen. Dat doe ik niet omdat het leuk is of omdat het zo hoort, maar omdat daar wel degelijk een reden voor is als je gezondheid belangrijk vindt. Biologische voeding uit de korte keten is simpelweg beter. Maar waarom? Er is nog veel onduidelijk over biologische producten: de voordelen en de voorwaarden voor de boer. Daarom vroeg ik uitleg aan Roel van Buuren van Biologische Boerderij Landlust.

Marja van der Ende

In de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland kregen we de afgelopen maanden opvallend veel vragen over verkooppunten van biologische producten. “Waar kan ik biologische producten kopen, rechtstreeks bij de teler?”, was de strekking. Er kwamen al snel reacties onder deze vragen, meestal door mede-consumenten en soms door een boer of kweker zelf geplaatst. Deze reacties liepen uiteen van waarheden tot onwaarheden, tot ten dele waar.

Vroeger at iedereen biologisch

“Als het aan een plant groeit, is het toch biologisch… pure onzin en geldklopperij dat stempeltje”, was een reactie van een lid in de Facebookgroep. Toen onze grootouders jong waren klopte deze uitspraak nog, echter door allerlei ontwikkelingen in de landbouw nu helaas niet meer.

“Vroeger at iedereen biologisch”, vertelt Roel. “Nu betekent biologisch telen dat er geen kunstmest en geen chemische gewasbescherming wordt toegepast. Ook wordt een bepaalde oppervlakte per koe gehanteerd en dienen de koeien een bepaalde minimale tijd in de wei te besteden. Alle grondstoffen zoals veevoer, en calcium en gesteentemeel om de bodem te verbeteren, dienen ook biologisch gecertificeerd te zijn.” Ook kun je niet van de een op andere dag bio-boer worden, zegt hij: “Een boerenbedrijf krijgt het SKAL-keurmerk wanneer er minimaal anderhalf tot twee jaar volledig biologisch geteeld is, de omschakelingsperiode.”

Als het aan een plant groeit, is het dus niet per definitie ‘biologisch’, in de zin waarin we het woord nu gebruiken. Zo is bijvoorbeeld ook substraatteelt -telen met een kunstmatige bodem- verboden volgens Europese biologische regels. Dit is meteen de reden waarom er zo weinig Westlandse en Oostlandse tuinders een biologisch keurmerk hebben, ook al gebruiken ze wel biologische gewasbescherming.

Natuurlijk telen

Roel praat zelf liever over het onderwerp ‘natuurlijk telen’. Er zijn zoveel labels op de meer natuurlijke teeltsoorten geplakt dat consumenten door de bomen het bos niet meer zien. Biologisch, biodynamisch, ecologisch, natuurinclusief, lokaal, regeneratief… geen wonder dat we de aandacht verliezen op waar het daadwerkelijk over gaat.

Het hoofddoel van Roel is transparantie over zijn manier van telen, zodat de consument met eigen ogen ziet wat er op de boerderij gebeurt en daarom de producten koopt. “Hoe korter de keten, hoe minder de keurmerken nodig zijn”, aldus Roel. “Als je als teler en boer, gangbaar of biologisch, transparant bent over je teelt, kan de consument een bewustere keuze maken voor jouw product.” Een grote verantwoordelijkheid ligt ook bij de consument, zegt hij: “als die blijft kiezen voor de goedkoopste producten dan kunnen andere manieren van landbouw zich niet ontwikkelen.”

Bij natuurlijke teelt wordt veel meer gekeken naar ‘Wat heeft de bodem nodig?’, in plaats van ‘Hoe voeden we de plant?’. De gezondheid van de bodem op de boerderij van Roel (die bodem waar het gras op groeit) is essentieel voor gezond gras, een gezonde koe en vervolgens gezonde melk. Door gebruik te maken van vaste mest, wordt de bodem op de lange termijn gezond gehouden.

De koeien van Roel

Omega 3

Die bodem is belangrijk. De melk van Roels koeien is onderzocht op de vetzurenbalans. Zo bevat deze melk van gras gevoerde koeien die veel buiten hebben gelopen, meer Omega 3-vetzuren. Andere soorten melk van koeien die vaker binnen hebben gestaan en bijvoer hebben gekregen, bevatten meer Omega 6-vetzuren en minder Omega 3.

Omega 3-vetzuren beschermen ons lichaam tegen hart- en vaatziekten en hebben een ontstekingsremmende werking, terwijl Omega 6-vetzuren juist een ontstekingsbevorderend effect kunnen hebben. Meer Omega 3 en minder Omega 6 is dus gezonder gebleken.

Op zijn boerderij biedt Roel een melk-tap, waar je als consument zelf de biologische rauwe melk kunt tappen. Daarnaast kiest Roel voor het leveren van zijn melk aan de biologische melkcoöperatie Eko Holland, in plaats van aan een grote melkfabriek. Eko Holland bestaat uit slechts 250 boeren. De focus ligt bij deze boeren minder op de kwantiteit en meer op de kwaliteit.

Ondanks de positieve uitkomsten van dergelijke onderzoeken fiets ik sinds de start van mijn initiatief Fietsen voor m’n eten in 2017 niet alleen naar biologische boeren en kwekerijen. Er is niet zoveel keus in verschillende biologisch gecertificeerde voedselproducenten in en om mijn regio Westland. Lokaal geteeld, vers en variatie tussen producenten is veel meer voorop komen te staan in mijn voedingspatroon en mijn adviezen. En ook in dit voedingspatroon merk ik dat ik sneller verzadigd ben en het eten op mijn bord veel meer voeding dan vulling is. Ik vermoed dus dat het ook meer voedingswaarde bevat, ook al kan ik het niet bewijzen met onderzoek.

De eerlijke prijs van biologisch

En dan als laatste, niet te vergeten, nog even over de prijs. Is dat stempeltje biologisch inderdaad onzin en geldklopperij? Roel vindt van niet: “Naast de hogere kosten die het doorvoeren van de regels van biologisch telen met zich meebrengen, zoals de biologische grondstoffen, zijn er nog meer zaken die de kosten doen stijgen. De kalfjes langer bij de koe laten, kost meer tijd en meer geld omdat ze meer drinken. De hoorns op de koe laten, kost meer omdat een grotere stal nodig is. Weidevogelbeheer kost meer geld. De hogere prijs van biologische producten, is dus gerechtvaardigd door de hogere kosten voor deze manier van boeren.” Concluderend: “We moeten de boeren beter gaan betalen voor pure producten en minder geld uitgeven aan producten die onze gezondheid niet bevorderen.”

Zo simpel is het. Als de consument een eerlijkere prijs betaalt voor het natuurlijk geteelde product, stimuleert deze daarmee ook een gezondere bodem, weidevogels, kalfjes die langer bij de koe blijven, meer natuurlijk gedrag door horens op de koeien te laten en meer ruimte voor de koe.

En wanneer de ‘vrucht’ van die natuurlijke teelt, in Roels geval de melk, meer voedingswaarde bevat? Dan heb je minder melk nodig om jezelf te voeden. Biologisch telen is dus inderdaad meer waar voor je geld.

Omdat ik voorstander ben van breed informeren en verschillende kanten belichten, is deze column deel 1 van een tweeluik.

Wil je meer weten over de gezonde en ongezonde kanten van melk, lees dan dit artikel van Rineke Dijkinga eens: ‘Melk: gezond of ongezond?’. Een duidelijk overzicht van de verschillende kanten van melk en het verschil tussen gangbaar en biologisch telen.         

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hidde Boersma en Joris Lohman, makers van de film The Future of Food – waarin ze in de boksring over de toekomst van het voedsel praten en ‘boksen’ – zijn gestopt met vechten. In plaats daarvan willen ze praten. Ze denken inmiddels dat je met praten verder komt en willen zo een oplossing creëren voor de voedselproblemen waar de mensheid in de toekomst voor komt te staan. 

Jacey Thurston

Waar The Future of Food nog een verhaal was van ‘profeten’ (ecologie) en ‘tovenaars’ (technologie), moet een nieuwe film beide stromingen met elkaar verbinden. Die stap begint met een gesprek, in plaats van een discussie.

The Future of Food – OFFICIAL TRAILER

Van strijd naar samenkomst

In The Future of Food stapten de mannen als een statement, echt met elkaar in de boksring. Op die manier probeerden ze het voedselgevecht op te lossen. Zij vertegenwoordigen namelijk twee stromingen: Boersma die van de tovenaars en Lohman die van de profeten. Tovenaars zien de voedselproductie hoogtechnologisch voor zich, waar de profeten vinden dat die juist in harmonie met de natuur moet zijn. Deze twee stromingen staan lijnrecht tegenover elkaar in het voedseldebat. Het is de hoogste tijd om daar verandering in te brengen.

Lohman en Boersma in gesprek

Houdbaar voedselsysteem

Het gevecht over de voedseltoekomst speelt niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Want uiteindelijk hebben we allemaal eten nodig om te overleven. Tegelijkertijd moeten we ook voor onze aarde zorgen. In 2050 zullen er zo’n 10 miljard monden gevoed moeten worden, terwijl de biodiversiteit floreert en het klimaat is gestabiliseerd. Een houdbaar voedselsysteem voor iedereen is het einddoel, maar hoe komen we daar?

Platform met actiepunten

Als eerste stap richtten Boersma en Lohman het platform Stop the Food Fight op. Via dat platform willen zij het gesprek aangaan en gaande houden. Daarmee werken ze, samen met anderen, aan het nieuwe voedselverhaal. Hoe dit eruitziet, is nog niet helemaal duidelijk, maar zal uiteindelijk te zien zijn in een nieuwe film. Het platform noemt in ieder geval de volgende actiepunten:

Verse ijsthee van lokale ingrediënten

1.     Erken de uitdaging

2.     Stop het hokjesdenken

3.     Stop met vechten, start de dialoog

4.     Geef ruimte

5.     Werk samen

6.     Treed naar buiten

Verbinden en groeien

Niet alleen via het platform, maar ook in de regio is het van belang om met elkaar in verbinding te staan. Op lokaal niveau is het soms een eenzame strijd, waar op regionaal niveau meer mogelijk is. Daar kun je een collectief vormen met anderen, met elkaar samenwerken en het zo samen doen. Op die manier kunnen we uiteindelijk het aandeel lokaal eten vergroten. Met meer eten van dichtbij, meer eten uit het seizoen en minder vlees. Door samen te sparren, kunnen we daar tenminste wél voor vechten.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Uit ons kijkje in de keuken van de Vlaamse Week van de Korte keten, bleek al dat we van onze directe zuiderburen iets kunnen leren over lokale producten en de korte keten. Hoe zit dat bij de zuiderburen van onze zuiderburen?

Een menu in Amboise, met illustratie

Wouter van Wijk

Dat de Franse cuisine vol zit met beroemde clichés, weet bijna iedereen: croissants, baguettes, escargots (wijngaardslakken) en foie gras (de beroemde, vaak onder dubieuze omstandigheden gemaakte ganzenlever). Maar misschien wel door die beroemde clichés blijft er wel een aspect onderbelicht: lokale producten. Frankrijk gaat daar wezenlijk anders mee om dan Nederland. Waar je ook gaat of staat – middenin Parijs of ergens achteraf in Bretagne of de Loire – overal vind je restaurants met menukaarten die producteurs locaux voeren: producten van lokale producenten. 

Schoolbord met de oorsprong van de producten bij l’Ecluse

Waar je in Nederland restaurants hebt die zich kunnen onderscheiden met lokale producten, zijn lokale producten in veel Franse streken zó normaal, dat je je er niet eens mee kúnt onderscheiden. In een stadje als Amboise, aan de Loire in midden-Frankrijk, hebben vrijwel alle restaurants lokale producten op de menukaart. Zo weet eigenaar Arnaud Morillon, van restaurant l’Ecluse, precies te vertellen van welke boerderij het rundvlees komt, of waarvandaan de kaas komt, en natuurlijk de wijn. “Deze vis komt van een visserij bij Nantes,” zegt hij bij het opdienen van het hoofdgerecht. De kaas komt uit Touraine en Pontlevoy.” Alles lokaal. Bij de ingang hangt een groot schoolbord, waarop dat nog eens extra benadrukt wordt. Een verschil met de korte keten in Nederland is er wel: de afstanden. Zo komt de vis uit Nantes, ruim tweehonderd kilometer verderop. Maar Nantes ligt, net als Amboise, aan de Loire. Dus lokaal, redeneren de chefs.

Zelfs in het mondaine Parijs vind je lokale producten te over. Al moet je vaak wel buiten de toeristische gebieden kijken. Overal vind je winkels met lokale producten: kleine zelfstandigen, in bio-winkels als Bio C’Bon, maar er bestaan ook een ketens van winkels met lokale producten: bijvoorbeeld Au Bout du Champ en La Recolte. Waarbij de eerste vooral de nadruk legt op het lokale, met producten van maximaal 150 kilometer verderop. La Recolte koopt biologische producten direct van tachtig leveranciers, maar dan wel weer uit heel Frankrijk. Dus olives uit de Provence, Champignons de Paris maar dan wel uit de Lot en fromage, kaas uit noord-Frankrijk.

Reflets de France in de aanbieding

De Franse grootgrutter Carrefour kan niet achterblijven en heeft schappen vol producten Reflets de France, (Bespiegelingen van Frankrijk) met Fraises de Dordogne aardbeien uit de Dordogne en Miel de Midi-Pyrénées, honing uit de Pyreneeën. Daarnaast melden allerlei dagelijkse producten vaak trots dat de tarwe, de visproducten of de sojabonen uit Frankrijk komen, uiteraard vergezeld van een kek Frans vlaggetje. Zelfs in de folder van de Duitse discounter Aldi wordt benadrukt dat de Choux de Bruxelles (spruitjes) van Origine France zijn.

Frans vlaggetje op houdbaar brood

Dit betekent niet dat het allemaal vanzelf gaat. Ook in Frankrijk kan de korte keten wel wat hulp gebruiken. De overheid promoot lokaal voedsel flink. Zo loopt in Parijs op dit moment het Festival du mieux manger, een voedselfestival dat zich richt op lokale producten van kleine producenten. Daarnaast is Frais et Local, vers en lokaal, een grote site waarop je honderden producenten en verkooppunten kunt vinden. Ook vind je door heel Frankrijk heen de zogenaamde AMAP initiatieven, waarin consumenten samenwerken met lokale producenten. Ook de Nederlandse Ambassade in Parijs is geïnteresseerd. Die nam interviews af met Fransen die werken aan korte ketens.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Champignons de Paris, maar dan uit de Lot

Onlangs viel mijn oog op het artikel ‘Waarom de babyworteltjes uit de supermarkt niet de moeite waard zijn’ in Metro. Als voorstander van de korte keten en tegenstander van onzinproducten en overbodige verpakkingen in de supermarkt trok de titel me meteen aan om verder te lezen. Als promotor van de boodschap ‘weet wat je in je mond stopt’, werd ik niet teleurgesteld. Ik schrok zelfs nogal van de inhoud, het is nog erger dan ik dacht.

Marja van der Ende

Echte snackgroenten

Wist je bijvoorbeeld dat babyworteltjes gespoeld worden met chloor tegen bacteriën? Dat de voedingsindustrie van alles uithaalt om aan onze zucht naar gemak te voldoen, wist ik al van het verhaal achter de perfect ontvelde mandarijnpartjes in blik. Ook al worden deze producten daarna nog veelvuldig gewassen, de gedachte alleen al geeft me te veel weerstand om dit in mijn mond te stoppen. Het is ook nog eens je reinste verspilling van onder andere spoelwater en plastic. Alles om te voorkomen dat we een snijplank en een mesje hoeven pakken. Van de zotte!

Ook de prijs van de babyworteltjes wordt aangehaald in het Metro-artikel. Ook al wordt het verhaal verspreid dat deze kleine oranje worteltjes een apart soort is dat zo klein blijft, niets is minder waar. In veel gevallen zijn de worteltjes gewoon klein gesneden grote wortels. Het proces van snijden, schaven en polijsten om de grote wortel het uiterlijk van de babywortel te geven en ze te verpakken, is erg kostbaar. Dit maakt het product onnodig extra duur.

Dacht je gezond bezig te zijn door snoepgroenten te kopen in plaats van snoep, blijkt het toch niet zo gezond te zijn! Ook niet voor je portemonnee. De babyworteltjes verliezen sneller hun houdbaarheid doordat ze uitdrogen en een wit laagje krijgen dat wortelblush genoemd wordt. En als de smaak dan ook nog minder lekker is, dan heb je echt je zuurverdiende geld verspild.

Echte bospeen!

Daar is een oplossing voor!

Een stappenplan:

1. Fiets naar de dichtstbijzijnde boer of tuinder die wortelen teelt en/of verkoopt. Of word lid van een zelfoogsttuin of voedselgemeenschap waar je de wortelen zo zelf uit de grond kunt trekken.

2. Echt verse wortelen hebben het loof nog en zelfs de aarde nog aan zich geplakt zitten. Neem een herbruikbaar plastic of linnen tasje mee om de wortelen in mee te nemen. Het zand schud je er daarna zo weer uit waarna je het tasje opnieuw kunt gebruiken.

3. Leg de wortelen bij voorkeur met de aarde er nog aan, in de koelkast. Het loof kun je afsnijden, dit kan veel zand bevatten. Ook met het loof kun je nog lekkere dingen maken als de wortelen net geoogst zijn, zoals pesto.

4. Als je trek krijgt in een babyworteltje: pak een snijplank, mes en borsteltje. Borstel de aarde en haartjes van de wortel en snijd kop en kont eraf. Was de wortel tot deze mooi oranje is en snijd in kleine stukjes. Babywortel klaar!

Ongemak dient de mens

Eeuwenlang heeft de mens moeite moeten doen voor voedsel. Jagen en verzamelen was misschien nog wel de meest gezonde periode in het bestaan van de mensheid. De natuur haar werk laten doen en daar slechts van plukken wat nodig en bereikbaar is. Met de seizoenen mee eten, waar de aarde klaar voor was om ons te geven. We leefden als nomaden en kregen daardoor een grotere diversiteit aan voedsel binnen.

Nu alle gekheid op een peentje: die constante behoefte aan gemak heeft toch wel zijn hoogtepunt bereikt? Dat we zo gek zijn geworden om groenten voor te laten snijden, te wassen in een chemisch middel en in milieuvervuilende verpakkingen te steken, dat gedrag sterft toch hopelijk een keer een stille dood. Liefst zo snel mogelijk.

Zelfs de opkomst van de landbouw 12.000 jaar geleden is niet per definitie een gezonde ontwikkeling te noemen. In dit artikel op Wetenschap.nu getiteld ‘Het begin van de landbouw: meer ellende voor meer mensen’, wordt duidelijk beschreven waarom we beter jager-verzamelaars hadden kunnen blijven. Het voedingspatroon werd bijvoorbeeld steeds eenzijdiger en besmettelijke ziektes sprongen over van vee op mens. Bevolkingsaantallen namen toe omdat er meer aandacht voor voortplanting was en voedsel om meer mensen te voeden. Maar gezonder was dit allerminst.

Mijn stappenplannetje om zelf babyworteltjes te maken, trapt natuurlijk pas af op het moment dat de wortel al in de winkel ligt en je daarnaartoe fietst. Dit lijkt nu de kortste weg te zijn. Zelfs je wortelen zelf verbouwen, is echter nog niet de kortste weg terug naar de gezondere jager-verzamelaarsmentaliteit. De weg die momenteel het dichtst in de buurt komt, is het voedselbos. Een mooi onderwerp voor een volgende column!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Zaterdag 20 mei, tijdens het Weekend van de Korte Keten, rijdt er door Rotterdam een aardappelkaravaan. Boer Jeroen Klompe uit Mijnsheerenland geeft in samenwerking met de voedseldistributeurs van Rechtstreex 5.000 kilo van zijn lekkerste aardappels weg. Klompe wil Rotterdammers laten proeven hoe goed eten van een gezonde bodem smaakt. En zo meer mensen enthousiast maken over eten uit de lokale keten.

Kees Vermeer

De echte Hoeksche Rooie

De bewuste aardappel, de zogenaamde Hoeksche Rooie, teelt Klompe al tien jaar. Met de aardappelkaravaan kunnen Rotterdammers er nu gratis mee kennismaken. Klompe wil met de actie uitdragen dat iedereen met alledaagse zaken, zoals boodschappen, kan bijdragen aan een positieve verandering. Want boeren staan onder druk om te produceren tegen een steeds lagere prijs. Dat leidt tot verlies van bodemgezondheid, biodiversiteit en kwaliteit van producten. De boodschap van de actie: een duurzamer voedselsysteem is hoognodig en dat lukt alleen als consumenten meedoen. Consumenten kunnen helpen om het tij te keren door vaker te kiezen voor hoogwaardige, lokaal geproduceerde producten.

Maarten Bouten van Rechtstreex: “In coronatijd zagen we een piek in interesse voor lokale en duurzame producten. Maar in deze tijden van hoge inflatie kiezen mensen weer vaker voor goedkopere producten uit de supermarkt. Die zijn meestal niet op een verantwoorde manier geproduceerd. En dat terwijl het allang duidelijk is dat het anders moet. In de landbouw is het momenteel volop crisis. De urgentie voor verandering wordt steeds groter.”

Klompe verbouwt op zijn kleigrond in de Hoeksche Waard verschillende gewassen: Hoeksche Rooie aardappelen, Pink Onions en sjalotten, peulvruchten en quinoa. De focus ligt op duurzame landbouw en een gezonde bodem. Hij is ervan overtuigd dat een gezonde bodem de basis is voor gezonde producten, gezonde mensen en uiteindelijk een gezondere wereld. Hij gelooft in de kracht van bewuste consumenten, die samen via de lokale voedselketen het verschil kunnen maken. Onder zijn mantra ‘een gezonde bodem, plant, product én mens’ is hij als pionier duurzamer gaan telen. Hij wil de consument laten zien dat het ook echt anders kan.

Jeroen Klompe

Daarom werkt Klompe al jaren samen met Rechtstreex om zijn producten en die van andere vooruitstrevende boeren uit de omgeving in de stad te krijgen. Bij Rechtstreex gaan inkomsten vanuit boodschappen zonder onnodige tussenschakels direct naar de boer, zodat die kan werken met oog voor landschap, dier en natuur. De aardappelen uit Mijnsheerenland zijn al jaren favoriet bij Rechtstreex-klanten.

Maarten Bouten kijkt uit naar de actie. “We kunnen zo nog veel meer mensen enthousiast maken over eten uit de lokale keten. Bovendien is Jeroens manier van akkerbouw niet alleen duurzamer, maar smaakt het product ook veel beter. Kom het zelf maar proeven!’ 

Maarten Bouten

De aardappelkaravaan op zaterdag 20 mei heeft drie stops: Erasmusbrug (14.00-14.45 u), Beurs (15.00-15.30 u) en de lokale Oogstmarkt op het Noordplein (16.00-17.00 u). De locaties zijn makkelijk te herkennen aan onder andere spandoeken. Wees er snel bij, want op = op!

Voor alle Rechtstreex-klanten is er een aparte actie: iedereen die tussen 23 en 28 mei een bestelling afhaalt of bestelt, krijgt een kilo aardappelen gratis.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Nu in Nederland het eerste Weekend van de Korte Keten voor de deur staat, is het tijd voor een kijkje bij onze zuiderburen. Want in Vlaanderen organiseren ze al voor de zesde keer de Week van de Korte Keten. Vanaf maandag 15 mei worden een week lang lokale producenten in het zonnetje gezet. Inmiddels heeft 46% van de Vlamingen van de Week gehoord. Wat werkt er wel in Vlaanderen, en wat niet? Katrien Baetens van de provincie Oost Vlaanderen legt uit.

Wouter van Wijk

Katrien Baetens

“We willen consumenten aanzetten om meer lokaal te gaan,” zegt Baetens. “Eén op de zeven landbouwers in Vlaanderen zit deels in de Korte Keten. Het is de bedoeling dat dat omhoog gaat.” Tijdens de Week van de Korte Keten worden producenten op allerlei manieren gepromoot. Niet alleen van lokale boeren, maar ook bijvoorbeeld een lokale chocolatier die cacaobonen uit Afrika gebruikt, maar deze wel in Vlaanderen verwerkt. Baetens: “Zo willen we aantonen dat de korte keten meer is dan een boer of een streekwinkel.”

Korte Keten uitleggen

Dat laatste is onderdeel van de doelstellingen achter de Week: “We willen de burger tonen wat de korte keten nou precies is. De term ‘korte keten’ is niet zo heel gemakkelijk te begrijpen. Mensen weten soms wel dat het iets met lokaal voedsel te maken heeft, maar niet veel meer. We willen aantonen dat de korte keten meer is dan een boer of een streekwinkel.” Daarmee doelt ze op de chocolatier, maar ook op initiatieven als de zelfpluk, afhaalpunten en voedselautomaten. En op voedselteams en buurderijen. “In voedselteams helpen vrijwilligers mee aan de distributie van lokaal voedsel, bijvoorbeeld door vanuit hun schuur een lokaal distributiepunt te zijn voor mensen in de stad.” Buurderijen zijn kleine boerenmarktjes. 

Een andere doelstelling van de Vlamingen: Waar vind je die producenten? “We hebben een website, Recht van bij de boer, waar inmiddels zestienhonderd producenten op staan.” Van de chocolatier tot de kaasboer. “We doen ook veel met storytelling: het verhaal van de boer. Liefst rond een thema. Dus niet de provincie zelf aan het woord, maar juist de lokale producent.” 

Ondanks dat hoge getal, is het aantal activiteiten in de agenda van de Week in de loop der jaren teruggelopen. Dat is bewust, zegt Baetens. “Het gaat ook niet om kwantiteit, maar kwaliteit. Vroeger hadden we vierhonderd activiteiten in de agenda, nu nog maar zevenenzeventig. Dat werkt beter.” Ook levert de organisatie van de Week meer maatwerk dan vroeger: “De producenten hebben heel weinig tijd. Dus we ondersteunen ze in de communicatie. Bijvoorbeeld wegwijzers voor de week van de korte Keten worden kant en klaar aangeleverd.” Ook los van elkaar hebben de provincies, gemeenten en overheden kleinere initiatieven: “Vlaams Brabant doet een verkiezing, de Korte Keten Kop, West Vlaanderen heeft boeren markten, Oost Vlaanderen heeft een spaarkaartenactie.”

Succes

De week wordt georganiseerd en gefinancierd door de vijf Vlaamse provincies, de Vlaamse overheid en het VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing), samen met het steunpunt Korte Keten

En met succes. Uit een enquête bleek onlangs dat 46% van de ondervraagde Vlamingen van de Week van de Korte Keten had gehoord. Een enorm percentage. Hoe kan dat? “Het is nu de zesde keer, dat helpt natuurlijk. Maar ook de focus. We behouden expres telkens hetzelfde campagnebeeld. Dan blijft het beter hangen. Ook ligt onze focus echt op die ene week in het jaar. We nodigen lokale besturen uit om mee te doen, bibliotheken. Dit jaar heeft een op de drie gemeenten ingeschreven, van de driehonderd die we hebben aangeschreven. Niet slecht!”

Het Nederlandse Weekend van de Korte Keten loopt van 18 tot en met 22 mei.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Een van de eerste tips in de Facebookgroep van Fietsen voor m’n eten – Westland, die ik in 2017 startte, was Hoeve Biesland in Delfgauw. Bakker Jan Bronswijk, die de bakkerij bij Hoeve Biesland destijds runde, nodigde me uit om eens een lange fietstocht naar die prachtige boerderij in de Delfgauwse polder te maken. De manier waarop de boerderij door boer Jan, zijn dochter Linda Duijndam en andere partners wordt gerund, heeft mijn hart voorgoed gestolen.

Marja van der Ende

Uit het bezoek dat ik onlangs aan Linda bracht, blijkt dat Hoeve Biesland in de afgelopen jaren flinke stappen heeft gezet. Sindsdien fietste ik regelmatig mijn eten bij elkaar bij Hoeve Biesland. Ze gebruikten eerst nog een oude SRV-wagen genaamd De Weilandwinkel, maar een paar jaren geleden is een deel van de stallen omgebouwd tot De Winkel van Hoeve Biesland, met een nog groter assortiment aan biologisch geteelde groente en fruit, vlees en vleeswaren, brood, zuivelproducten en een tap voor rauwe melk. Ook kun je er terecht voor producten als conserven, bier en wijn, soepen en sauzen, ook alles biologisch geproduceerd.

De Weilandwinkel

De onderneming bestaat inmiddels uit een maatschap van verschillende onderdelen: de boerderij, bakkerij, slagerij, moestuin, winkel en zorgboerderij. Melk, vlees en brood van eigen makelij was er al en sinds vorig jaar maken ze ook hun eigen zuivelproducten. Er is een nieuwe kantine gebouwd voor het (zorg)personeel en een heuse kippencaravan geplaatst.

Natuurinclusieve landbouw

Hoeve Biesland onderneemt zoals ik alle boerderijen in onze omgeving zou willen zien ondernemen. De boerderij is een natuurinclusief landbouwbedrijf. Linda legt me in geuren en kleuren uit wat dit betekent. Ze vertelt dat ze een gebied van Staatsbosbeheer van honderd hectare rondom de boerderij beheren, wat goed is voor de natuur. Er is hierdoor een grote diversiteit in het landschap en de koeien grazen op een mooie manier.

De ossen lopen rond in de natuur en poepen her en der in het gras, de melkkoeien grazen rondom de boerderij. De kippen halen de koeienvlaaien uit elkaar. Door de natuur haar werk te laten doen, zijn er meer insecten en weidevogels en is er meer bodemleven. Deze manier van landbouw levert een hoge kwaliteit melk en vlees op. Ook grazen er schapen voor het natuurbehoud en voor lamsvlees.

Samenwerking

Op mijn vraag hoe deze manier van bedrijfsvoering ontstaan is, antwoordt Linda dat het een combinatie van kennis en opgedane ervaring is. Er is veel overleg met boeren onderling, waarin deze ervaringen en kennis worden uitgewisseld. Ze werken nauw samen en zien hun collega-boeren niet als concurrenten.

De bakkerij

Met een gezonde stikstofkringloop zijn ze bij Hoeve Biesland al twintig jaar bezig. Hun boerderij is zo verweven met de natuur, dat dit geen stikstofproblemen oplevert. Ook hebben ze een goede band met de Provincie Zuid-Holland. In het gebied van Midden-Delfland, rond Delft, Delfgauw en eigenlijk in de rest van Zuid-Holland zijn er voornamelijk kleinschalige boerenbedrijven waardoor de uitstoot minimaal is.

Er wordt door Linda met vooral vraagtekens gekeken naar de nieuwe ontwikkelingen om stikstof terug te dringen. Boeren die mest van het land af rijden om gas en warmte uit de koeienpoep te gaan halen en vervolgens kunstmest op het land strooien, het zijn in Linda’s ogen twee tegenstrijdige bewegingen.

Agrarisch ondernemer 2023

Eind februari werden de genomineerden voor de titel ‘Agrarisch ondernemer van het jaar 2023’ bekend gemaakt door organisator Misset, uitgeverij van verschillende agrarische vakbladen. Hoeve Biesland was een van die vijf genomineerden.

Linda is natuurlijk erg trots op de nominatie voor de verkiezing van de agrarische ondernemer van het jaar. De genomineerden zijn uiteenlopende bedrijven, van waterbuffelfarm tot bloembollenkweker, van circulaire melkveehouderij tot witlofteler. En Hoeve Biesland dus, in mijn ogen was het appels met peren vergelijken.

De genomineerden moesten een tekst schrijven aan de hand van vragen van de jury en de cijfers van de afgelopen drie jaar overleggen. De juryleden brachten een bezoek aan de bedrijven om met eigen ogen het reilen en zeilen te kunnen aanschouwen. Er werden film- en fotobeelden gemaakt en interviews afgenomen. Van de 25 aanmelders bleven slechts 5 genomineerden over. Er werden twee prijzen uitgereikt: de juryprijs (€ 12.500) en de publieksprijs uit stemmen (€ 2.500).

Op 30 maart kwamen de winnaars van de jury- en de publieksprijs uit de bus: Future Farm uit Lutten en Huiberts Biologische Bloembollen uit Sint Maartensvlotburg. Geen Zuid-Hollandse winnaar helaas, maar voor mij is Hoeve Biesland natuurlijk de nummer 1!

Nu ben ik een beetje bevooroordeeld, gezien het feit dat ik Bakker Jan al vele jaren langer persoonlijk ken dan dat ik naar Hoeve Biesland fiets. En de andere kandidaten kende ik nog niet en het zijn geen Zuid-Hollandse bedrijven.

Het doel dat Linda Duijndam en haar partners met het geld hadden, was het inzetten voor ondersteuning bij het verder uitdragen van de boodschap over natuurinclusieve landbouw. Ik had hen daarvoor echt dit potje extra geld gegund, zodat consumenten beter begrijpen waarom deze vorm van landbouw zo belangrijk is en waarom dit de toekomst heeft. Wellicht komen er binnenkort andere manieren om dit doel toch te bereiken. Als u ideeën daarover heeft, zijn ze van harte welkom!

Een manier die ik zelf graag aandraag om Hoeve Biesland aan het gewenste budget te helpen, is natuurlijk: ook je boodschappen in hun boerderijwinkel doen! En binnenkort zie je mij waarschijnlijk wel opduiken tijdens een van de workshops brood bakken van Bakker Jan….

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!