Dit wil ik niet!

Onlangs bezocht ik de evaluatiebijeenkomst van De Proefschuur, waarover Kees Vermeer het artikel ‘De Proefschuur sluit na twee jaar de deuren’ schreef. Tijdens een kampeertrip en fietstochtje op Voorne-Putten in 2018 leerde ik de mensen achter De Proefschuur kennen, toen zij toevallig bij Vers van Voorne een overleg hadden en ik daar mijn lokale eten bij elkaar sprokkelde.

Marja van den Ende

Door de gedrevenheid die ik toen in hen herkende, voelt het extra zuur dat de energie die in het initiatief gestoken is om lokale producten bij de supermarkt te leveren niet de gewenste resultaten heeft. De redenen zijn overduidelijk: het supermarktbeleid past niet bij de behoeften die de lokale telers en boeren hebben. Een oneerlijke prijsstelling, jaarrond kunnen leveren en onderdeel worden van een geautomatiseerd systeem van algoritmes vanuit hoofdkantoren, dat lukt niet bij deze prachtige streek- en seizoensproducten van kwaliteit.

Trots
Een van de vragen die Proefschuur-voorzitter Arnout den Ouden zichzelf in het artikel stelt, is de hamvraag waar mijn column nu over gaat: “In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af of consumenten dit zo willen…”

Daar ben ik het hartgrondig mee eens. Als consument zeg ik: “Dit wil ik niet!” Inmiddels zeg ik dit al bijna drie jaar, sinds de start van Fietsen voor m’n eten – Westland. Ik ben daarom dus al drie jaar niet meer in een supermarkt geweest. Ik kies bewust voor ongemak, door wat meer moeite te doen om mijn boodschappenlijstje bij elkaar te fietsen. Ik kies ook bewust voor een betere kwaliteit, want het is alleen díe kwaliteit die ik in mijn mond wil stoppen. Omdat mijn lijf en gezondheid dat verdient. En opvallend genoeg is mijn boodschappenbudget hetzelfde, slechts anders besteed. Minder vlees, maar vlees van kwaliteit. Meer groenten met een eerlijke prijs voor de voedselproducent. Nagenoeg geen bewerkte producten meer, maar zelf soepen en sauzen maken van verse producten uit de buurt. Is nog veel lekkerder ook.

Terug naar De Proefschuur. Ik heb me sinds de ontmoeting in 2018 steeds (en tijdens de bijeenkomst openlijk) afgevraagd of het verschil had gemaakt als er een ‘Fietsen voor m’n eten – Voorne-Putten’ was geweest, waarin vanuit consumentenoogpunt de brug werd geslagen tussen de lokale consument en de locaties waar de producten van De Proefschuur te koop waren. Supermarkt of elders maakt in deze niet veel uit voor de fietsende bewuste consument, mits duidelijk is dat de voedselproducent eerlijk betaald wordt. Want als er voldoende vraag naar lokale en juist seizoensproducten (alleen in het seizoen waarin het groeit) is vanuit de consument, zou theoretisch gezien de supermarkt deze vraag moeten volgen. Dit betekent dat de consument een keuze én de macht heeft en erom moet durven vragen. Blijkt het nu een illusie om te verwachten dat het zo werkt? Zijn wij door de doorgeslagen efficiëntie in de supermarkt buitenspel gezet, zowel consument als producent?

De toekomst van lokaal
Ligt de toekomst van de verkoop van lokale producten aan lokale consumenten dan toch meer in het aantrekken van consumenten naar de boer en teler zelf met eigen stalletjes, automaten en kleine winkeltjes bij de kwekerij of boerderij? En voor de consument die kiest voor gemak: de bezorg- en afhaaldiensten van boxen vol lekkernijen uit de streek? Natuurlijk vraagt dat ook om een grondige voorbereiding en organisatie. Die grote hoeveelheid uren die De Proefschuur in onderzoek, opstarten en uitvoeren van de weg naar de supermarkt heeft gestoken, zal wellicht dan wederom in de richting van de rechtstreekse weg gestoken moeten worden. En met inachtneming van de ontwikkelingen van de afname van het aantal bestellingen van boxen sinds de coronamaatregelen zijn versoepeld, zal een grote groep consumenten gewoon die producten van inferieure kwaliteit uit het buitenland vanuit gemak in de supermarkt kopen. Omdat ze onwetend zijn dat het inferieure producten zijn, of omdat het ze niet kan schelen wat ze in hun mond stoppen. Of is het simpelweg geld?

De weg van bewustwording van de consument is een lange weg. Een fietspad met steile dijken en diepe afritten, waar je voldoende versnellingen of een grote accu in je e-bike voor nodig hebt, om maar even metaforisch te spreken. Maar als je eenmaal geraakt bent door het boerderijwinkeltjesvirus, wil je niet meer terug. Daar steek ik mijn vrije uren in om dat aan anderen te laten zien. Zodat ze het zelf gaan beleven. En meer en meer mensen willen het zelf beleven en voor anderen het fietsende voorbeeld zijn. De afgelopen maanden heeft de groei in aantal actieve regio’s in Nederland voor Fietsen voor m’n eten dit wel laten zien: sinds maart van vier naar negen. En er staan er nog zeker twee klaar om geactiveerd te worden als de voorfietsers daarvoor binnenkort in de startblokken gaan staan. Daarover meer in mijn volgende column, waarin ik de ervaringen uit mijn roadtrip door Nederland zal beschrijven.

Krijgt De Proefschuur een vervolg?
Volgens Den Ouden zit een doorstart er momenteel niet in, hoewel hij wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Ik hoop dat die doorstart er komt. Het doel ‘de supermarkt’ wordt dan vervangen door ‘de kleine winkelier’ (bij de teler zelf of via andere zelfstandige winkeliers) en daar is een heel ander soort ondernemer met ander beleid en daarachter een ander soort consumentengroep te vinden, die beiden wel passen bij de behoeften van de lokale boeren en telers. Ik denk vanuit mijn veelzijdige achtergrond en praktijkervaring graag mee over het aanleggen van die (fiets)brug tussen consument en aanbieder. Mail me maar op info@fietsenvoormijneten.nl

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!