We vinden het inmiddels de normaalste zaak van de wereld: appels komen uit Argentinië, de sperziebonen uit Marokko en kersen uit Turkije. Maar is dat wel zo normaal, als je bedenkt dat die groenten ook om de hoek gekweekt worden? Nee, vindt Drees Peter van den Bosch, voorzitter van de Taskforce Korte Ketens en onlangs benoemd tot nieuwe manager van voedselinnovatienetwerk Foodsquad.
,,Het huidige voedselsysteem is heel rigide. Duizenden boeren kunnen niet voor- en niet achteruit. Ze worden gedicteerd door anderen in die keten.” Van den Bosch doelt op de machtige supermarkten en tussenhandelaren. Om dat te doorbreken richtte hij tien jaar geleden Willem & Drees op, een bedrijf dat in Zuid Holland maaltijdboxen verkoopt met biologische waren van lokale boeren. Een voorbeeld van hoe het ook kan. ,,Belangrijkste element in een korte voedselketen is dat de spelers dichtbij elkaar staan en gelijkwaardig zijn. Zo kun je problemen samen oplossen en dingen aanpassen in die keten. Op die manier kun je een nieuw voedselsysteem het beste vormgeven.”
Via Foodsquad wil hij de manier waarop wij voedsel produceren en kopen veranderen, op grotere schaal. En dat is hard nodig, want het huidige systeem is niet meer beheersbaar en de nadelen voor de natuur zijn te groot geworden, vindt hij. Daar zijn steeds meer mensen het over eens. ,,Dat zie je bijvoorbeeld in de melkveehouderij. Tien jaar geleden zagen wij de negatieve kanten eigenlijk niet en werd deze sector als gezond en relatief duurzaam gezien.” Dat de melkproductie gepaard gaat met fosfaat, mest, uitstoot van methaan en andere schadelijke gassen, werd eigenlijk genegeerd. ,,Na de schaalvergroting van de afgelopen 10 jaar zitten boeren nu nog meer vast in het systeem terwijl de druk vanuit de maatschappij de komende jaren zal toenemen om in te krimpen of aan te passen,” denkt Van den Bosch..
,,Als al die melkveehouders in een korte keten hadden gezeten, was hun weerbaarheid groter geweest. Dan kun je relatief snel oplossingen verzinnen als je veestapel verkleinen, groenten gaan telen, een gemengd bedrijfsmodel bedenken. Nu zit iedereen in die keten vast in een systeem met financiers en een grote coöperatie. We moeten de komende jaren heel veel veranderingen in ons voedselsysteem doorvoeren, inspelen op de markt, niet rigide vastzitten in een systeem waar je niet uitkomt. Boeren moeten sneller kunnen innoveren en de maatschappij moet ze daarbij ondersteunen.”
Om dat laatste voor elkaar te krijgen, moet het systeem anders: ,,Als jij nu 250 koeien hebt, levert aan FrieslandCampina en 31 cent voor je liter melk krijgt, zit je dus vast in een systeem. Je moet heel veel produceren om een goed inkomen te hebben. Dan is het heel lastig om dingen aan te passen op je bedrijf. Kleine stapjes voorwaarts leveren jou dan helemaal geen geld op. En ze kosten je productiviteit.”
De oplossing? De boer moet weer, meer aan het roer komen te staan van zijn eigen afzet. In een zogenaamde korte keten. ,,Als jij als boer in zo rechtstreeks aan consumenten levert, dan is innovatie veel makkelijker. Je kunt zelf je prijs bepalen. Je maakt bijvoorbeeld een ander soort kaas. De toegevoegde waarde voor het landschap, of de smaak, of het dierenwelzijn kun jij zelf doorvertalen in de prijs. Je moet er natuurlijk wel een goed verhaal bij hebben.”
Dat kan uiteraard niet van de een op de andere dag: ,,Het is veel meer een denkwijze dan een kant- en klare oplossing. De korte keten is niet altijd duurzamer, altijd beter voor de natuur. Soms wel, maar het is vooral een manier om het anders en in de toekomst beter te kunnen doen. Je kunt ook in de korte keten een megastal bouwen en het vlees zelf aan consumenten verkopen. Maar we willen een transitie naar een nieuw voedselsysteem bewerkstelligen. Als jij meer weidevogels wilt, dan is dat in de korte keten veel sneller gerealiseerd,” zegt Van den Bosch.
,,Veel mensen denken bij een korte keten vaak aan het vervoer, aan minder kilometers. Of aan maar één tussenschakel tussen boer en bord. Feitelijk zijn groenten en fruit uit Nederland die in de supermarkt verkocht worden, ook uit de korte keten omdat er maar één schakel tussen zit. Het grote verschil daar is: er is één overheersende partij die alles bepaalt. We moeten toe naar een goede verdeling van de verantwoordelijkheid, van de macht. Die is er nu niet in de supermarkt. Die kan bepalen dat een boer morgen een heel ander product moet leveren tegen een heel andere prijs omdat hij er anders uit ligt.”
Praktisch gezien hoeft er helemaal niet zo veel te veranderen. ,,Wij hebben altijd gezegd, je moet in de korte keten aansluiten op de logistiek van de supermarkt. In hun distributiecentra komt alles samen. Maar het is heel centraal ingericht, niet op de korte keten.”
,,Ze hebben bijvoorbeeld één code voor een trostomaat die in negenhonderd winkels tegelijk wordt gebruikt. Dat is niet geschikt om verschillende boeren aan verschillende supermarkten te laten leveren. Met de technologie van vandaag is het niet moeilijk om lokale boeren toegang te geven tot een stuk of vijftig winkels in hun regio. Willem & Drees deed al iets vergelijkbaars. Supermarkten kunnen dat natuurlijk ook, waarbij het niet eens duurder wordt. De minister zou dit in kunnen brengen in haar gesprekken met de supermarkten.”
De vraag is wel of consumenten in het woud van mogelijkheden nog wel iets te kiezen hebben. Fair Trade? Vegetarisch of zelfs veganistisch? Een biologisch ei, scharrel of vrije uitloop? Of juist regionaal? Van den Bosch: ,,Biologisch is echt prima, maar niet het enige evangelie dat leidt naar de hemel. Er zijn binnen de gangbare landbouw ook hele goede producenten die zorg dragen voor de natuur, op een goede manier produceren. De grote uitdagingen waar we nu voor staan zijn klimaatverandering, biodiversiteit en bodemgesteldheid. Dan is plantaardig eten en minder vlees een grote omslag die we moeten maken. Die transitie gaat niet komen van alleen biologisch. Op productniveau is het prima, maar de directe verbinding tussen consument en producent is het allerbelangrijkst in de transitie, die moet echt gelijkwaardiger!”