De Kortste Weg

Wie een bloemkool of een appel wil die niet zoveel kilometers heeft gemaakt en met maximaal een tussenpersoon -uit de korte keten dus- kan in Nederland op honderden plekken terecht. Maar avocado’s groeien vooralsnog niet in Nederland, en de meeste specerijen ook niet. Geen korte keten dus? The Good Spice werkt aan een oplossing.

Wouter van Wijk

Oké, dan moet je wel een tikkeltje buigzaam omgaan met de definitie van korte keten -maximaal vijftig kilometer, maximaal één tussenschakel- maar dat kan niet anders. “Normaal gesproken is de specerijhandel een enorme keten met zeven à acht schakels,” zegt Mariska van Zelst van The Good Spice. Het is een initiatief om specerijen uit de hele wereld te halen. Zonder al die tussenschakels. Zodat de boer er beter van wordt en zodat je verse, geurige specerijen op je bord krijgt. “De specerijen die je in de supermarkt koopt, gaan van pakhuis naar pakhuis. Het wordt maar doorverhandeld en doorverhandeld. Het is niet ongebruikelijk dat specerijen twee jaar onderweg zijn voordat ze in de supermarkt liggen. Wij hebben geen tussenhandelaren.” 

Als argeloze consument kun je dan denken: ach ja, wat is het verschil? Maar de huidige handelsketen heeft grote nadelen. “Specerijen bederven niet. Dus die twee jaar kán wel, maar de smaak is dan enorm achteruitgegaan, de kleur is achteruitgegaan en de geur ook. De essentiële oliën trekken er ook langzaam uit.” Dat maakt een specerij uit de supermarkt tot iets heel anders dan een verse.

Team The Good Spice: Mariska van Zelst, Iona Mulder, Charis Heising, Claudia Brown

Maar dat is nog niet alles, zegt Van Zelst: “De specerijen worden met pesticiden verbouwd. Vaak worden ook oude en nieuwe oogsten vermengd, of wordt een goede oogst vermengd met een minder goede. Met alle gevolgen voor de kwaliteit.”

Door het ontbreken van die tussenhandel, vindt The Good Spice zichzelf dan ook prima passen in de korte keten, uiteraard op de kilometer-eis na: “De producten die wij leveren, groeien gewoonweg niet hier. Er zijn wel wat experimenten in kassen, maar dat is kleinschalig.” Ook let het bedrijf goed op het milieu: “Wat wij leveren is puur natuur.”

Een dingetje is nog wel de prijs. Omdat The Good Spice alles zelf doet, nog geen enorme schaal heeft en de boer wél goed beloont, is het even schrikken als je de prijs van een goede specerij ziet: een potje kost zo zeven of acht euro, terwijl een potje in de supermarkt voor twee of drie euro over de toonbank gaat. “Maar dan heb je dus ook die mindere kwaliteit” zegt Van Zelst. “In de specerijenhandel bestaan best wel wat misstanden. Ze vullen die potjes vaak ook nog af met zetmeel. Of met suiker. En zelfs plastic! Het zijn allemaal sluwe trucjes van de producenten om goedkopere producten te maken en er meer aan te verdienen.”

Ze heeft wel meer voorbeelden: “Eigenlijk kook je met plof-specerijen. Gember wordt vaak in een badje water gelegd. Het zuigt zich vol, zodat het zwaarder is. Toch betaal je ervoor. De mensen worden bedonderd.” Ze denkt wel dat de prijs omlaag kan: “Wij kopen lage volumes in. Honderden kilo’s. Dat wordt steeds meer, maar de grote partijen kopen per 100.000 kilo in. Dat merk je in de kosten voor controle, expeditie en transport.” Dat kan uiteindelijk wel omlaag. Maar het zal altijd iets duurder blijven dan de supermarkt: “We beginnen ook anders: wat heb je als boer nodig? We geven een eerlijke prijs. Die ligt vaak vele malen hoger dan de marktprijs. Bijvoorbeeld bij paprikapoeder is het vier keer hoger.”  

Paprikapoeder halen in Hongarije

Er is wel een groot voordeel aan de duurdere potjes: “Omdat ze zo intens van smaak zijn, heb je er ook veel minder van nodig. Bij proeverijen vallen mensen wel eens van hun stoel, omdat ze nog nooit bijvoorbeeld de intense geur van verse kaneel hebben geroken of de dieprode kleur van verse paprikapoeder hebben gezien.”

“Inmiddels is het ook zo dat mensen de smaak van de supermarkt gewend zijn. Je moet je afvragen of de supermarkt niet gewoon te goedkoop is.” Ze snapt ook dat de prijs nog te hoog is voor veel mensen: “Onze doelgroep is momenteel vooral de mensen die bezig zijn met duurzame producten en die van koken houden. We hebben in Leiden ook een aantal restaurants en een paar bakkers als klant. Koks -chefs en hobby- hebben steeds meer oog voor waar de producten vandaan komen en wie het heeft verbouwd. Hoe puur het is. Dat zit bij ons natuurlijk heel goed.”

The Good Spice staat volgens Van Zelst voor een korte keten waarbij iedereen profiteert: de boer, de natuur en de eindgebruiker. Maar het bedrijf staat voor een groter belang: “We proberen uiteindelijk de specerijhandel te veranderen.”

Kaneel schrappen

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hidde Boersma en Joris Lohman, makers van de film The Future of Food – waarin ze in de boksring over de toekomst van het voedsel praten en ‘boksen’ – zijn gestopt met vechten. In plaats daarvan willen ze praten. Ze denken inmiddels dat je met praten verder komt en willen zo een oplossing creëren voor de voedselproblemen waar de mensheid in de toekomst voor komt te staan. 

Jacey Thurston

Waar The Future of Food nog een verhaal was van ‘profeten’ (ecologie) en ‘tovenaars’ (technologie), moet een nieuwe film beide stromingen met elkaar verbinden. Die stap begint met een gesprek, in plaats van een discussie.

The Future of Food – OFFICIAL TRAILER

Van strijd naar samenkomst

In The Future of Food stapten de mannen als een statement, echt met elkaar in de boksring. Op die manier probeerden ze het voedselgevecht op te lossen. Zij vertegenwoordigen namelijk twee stromingen: Boersma die van de tovenaars en Lohman die van de profeten. Tovenaars zien de voedselproductie hoogtechnologisch voor zich, waar de profeten vinden dat die juist in harmonie met de natuur moet zijn. Deze twee stromingen staan lijnrecht tegenover elkaar in het voedseldebat. Het is de hoogste tijd om daar verandering in te brengen.

Lohman en Boersma in gesprek

Houdbaar voedselsysteem

Het gevecht over de voedseltoekomst speelt niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Want uiteindelijk hebben we allemaal eten nodig om te overleven. Tegelijkertijd moeten we ook voor onze aarde zorgen. In 2050 zullen er zo’n 10 miljard monden gevoed moeten worden, terwijl de biodiversiteit floreert en het klimaat is gestabiliseerd. Een houdbaar voedselsysteem voor iedereen is het einddoel, maar hoe komen we daar?

Platform met actiepunten

Als eerste stap richtten Boersma en Lohman het platform Stop the Food Fight op. Via dat platform willen zij het gesprek aangaan en gaande houden. Daarmee werken ze, samen met anderen, aan het nieuwe voedselverhaal. Hoe dit eruitziet, is nog niet helemaal duidelijk, maar zal uiteindelijk te zien zijn in een nieuwe film. Het platform noemt in ieder geval de volgende actiepunten:

Verse ijsthee van lokale ingrediënten

1.     Erken de uitdaging

2.     Stop het hokjesdenken

3.     Stop met vechten, start de dialoog

4.     Geef ruimte

5.     Werk samen

6.     Treed naar buiten

Verbinden en groeien

Niet alleen via het platform, maar ook in de regio is het van belang om met elkaar in verbinding te staan. Op lokaal niveau is het soms een eenzame strijd, waar op regionaal niveau meer mogelijk is. Daar kun je een collectief vormen met anderen, met elkaar samenwerken en het zo samen doen. Op die manier kunnen we uiteindelijk het aandeel lokaal eten vergroten. Met meer eten van dichtbij, meer eten uit het seizoen en minder vlees. Door samen te sparren, kunnen we daar tenminste wél voor vechten.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Uit ons kijkje in de keuken van de Vlaamse Week van de Korte keten, bleek al dat we van onze directe zuiderburen iets kunnen leren over lokale producten en de korte keten. Hoe zit dat bij de zuiderburen van onze zuiderburen?

Een menu in Amboise, met illustratie

Wouter van Wijk

Dat de Franse cuisine vol zit met beroemde clichés, weet bijna iedereen: croissants, baguettes, escargots (wijngaardslakken) en foie gras (de beroemde, vaak onder dubieuze omstandigheden gemaakte ganzenlever). Maar misschien wel door die beroemde clichés blijft er wel een aspect onderbelicht: lokale producten. Frankrijk gaat daar wezenlijk anders mee om dan Nederland. Waar je ook gaat of staat – middenin Parijs of ergens achteraf in Bretagne of de Loire – overal vind je restaurants met menukaarten die producteurs locaux voeren: producten van lokale producenten. 

Schoolbord met de oorsprong van de producten bij l’Ecluse

Waar je in Nederland restaurants hebt die zich kunnen onderscheiden met lokale producten, zijn lokale producten in veel Franse streken zó normaal, dat je je er niet eens mee kúnt onderscheiden. In een stadje als Amboise, aan de Loire in midden-Frankrijk, hebben vrijwel alle restaurants lokale producten op de menukaart. Zo weet eigenaar Arnaud Morillon, van restaurant l’Ecluse, precies te vertellen van welke boerderij het rundvlees komt, of waarvandaan de kaas komt, en natuurlijk de wijn. “Deze vis komt van een visserij bij Nantes,” zegt hij bij het opdienen van het hoofdgerecht. De kaas komt uit Touraine en Pontlevoy.” Alles lokaal. Bij de ingang hangt een groot schoolbord, waarop dat nog eens extra benadrukt wordt. Een verschil met de korte keten in Nederland is er wel: de afstanden. Zo komt de vis uit Nantes, ruim tweehonderd kilometer verderop. Maar Nantes ligt, net als Amboise, aan de Loire. Dus lokaal, redeneren de chefs.

Zelfs in het mondaine Parijs vind je lokale producten te over. Al moet je vaak wel buiten de toeristische gebieden kijken. Overal vind je winkels met lokale producten: kleine zelfstandigen, in bio-winkels als Bio C’Bon, maar er bestaan ook een ketens van winkels met lokale producten: bijvoorbeeld Au Bout du Champ en La Recolte. Waarbij de eerste vooral de nadruk legt op het lokale, met producten van maximaal 150 kilometer verderop. La Recolte koopt biologische producten direct van tachtig leveranciers, maar dan wel weer uit heel Frankrijk. Dus olives uit de Provence, Champignons de Paris maar dan wel uit de Lot en fromage, kaas uit noord-Frankrijk.

Reflets de France in de aanbieding

De Franse grootgrutter Carrefour kan niet achterblijven en heeft schappen vol producten Reflets de France, (Bespiegelingen van Frankrijk) met Fraises de Dordogne aardbeien uit de Dordogne en Miel de Midi-Pyrénées, honing uit de Pyreneeën. Daarnaast melden allerlei dagelijkse producten vaak trots dat de tarwe, de visproducten of de sojabonen uit Frankrijk komen, uiteraard vergezeld van een kek Frans vlaggetje. Zelfs in de folder van de Duitse discounter Aldi wordt benadrukt dat de Choux de Bruxelles (spruitjes) van Origine France zijn.

Frans vlaggetje op houdbaar brood

Dit betekent niet dat het allemaal vanzelf gaat. Ook in Frankrijk kan de korte keten wel wat hulp gebruiken. De overheid promoot lokaal voedsel flink. Zo loopt in Parijs op dit moment het Festival du mieux manger, een voedselfestival dat zich richt op lokale producten van kleine producenten. Daarnaast is Frais et Local, vers en lokaal, een grote site waarop je honderden producenten en verkooppunten kunt vinden. Ook vind je door heel Frankrijk heen de zogenaamde AMAP initiatieven, waarin consumenten samenwerken met lokale producenten. Ook de Nederlandse Ambassade in Parijs is geïnteresseerd. Die nam interviews af met Fransen die werken aan korte ketens.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Champignons de Paris, maar dan uit de Lot

Het nieuwe jaar is begonnen en de goede voornemens vliegen ons alweer om de oren. Gezond en puur eten staat bij veel mensen op de agenda. Daarvoor hoef je niet gelijk allerlei moderne diëten te volgen. Ga gewoon terug naar vroeger!

Marja van der Ende

Toen ik voor mijn vorige column Roel van Buuren van boerderij Landlust over voedselprijzen sprak, kwam er meer ter sprake. Roel vertelde enthousiast over de ontwikkelingen die hij onder de consumenten van zijn producten ziet. Het lijkt er al een tijdje op, dat we steeds meer terug naar vroeger gaan. Daarom een rijtje van nieuwe trends die eigenlijk heel erg lijken op hoe men vroeger met eten omging.

Fietsen voor je lokale eten

Zo maakt fietsen voor je eten bij lokale voedselproducenten natuurlijk al die jager-verzamelaar in je wakker. Zie het fietsen maar als jagen, en verzamelen kun je volop, zeker als je een lekker lange fietstocht maakt. Speurend langs de boerenwegen en tuinderslaantjes, alle zintuigen op scherp, om rood-wit geblokte kleedjes op de kraampjes en uithangborden en vlaggen bij boeren en tuinders op te merken.

Het is een heerlijke sport om zo je eten bij elkaar te sprokkelen. Vroeger leefde de mens niet anders. Bij de buur die boer was eten kopen of ruilen tegen iets dat je zelf gekweekt, geschoten of gevangen had.

Rauwe melk tap je zo!

Rauwe melk tappen    

Misschien herinner je je nog of werd door je ouders of grootouders verteld, dat de melk vroeger in grote melkbussen door de melkboer gebracht werd. Deze melk was nog onbewerkt en werd zo van het land naar de klant gebracht.

Steeds meer mensen beseffen de waarde van rauwe melk. Hoewel de boer nog steeds moet adviseren de rauwe melk te koken voor consumptie, blijkt uit onderzoeken dat rauwe niet-verhitte melk astma en allergie kan voorkomen. Verhitting kan juist een allergische reactie uitlokken.

De meningen zijn er nog over verdeeld en meer onderzoek is nodig. Verschillende officiële instanties zoals het Voedingscentrum brengen rauwe melk in verband met schadelijke bacteriën, terwijl de genoemde onderzoekers en bijvoorbeeld kaasmakers juist de in rauwe melk aanwezige probiotica roemen die goed zijn voor je darmflora. Voor mensen met lactose-intolerantie is er zelfs een speciale melk uit koeien die het A2-gen hebben, waardoor ze wel koemelk kunnen drinken.

Zelf heb ik onderweg al menig fles rauwe melk getapt en zowel rauw als gekookt gedronken, zonder enig nadelig effect. Wel even rekening houden met de kortere bewaartijd van 3-5 dagen.

Grasgevoerde producten     

Een andere trend die Roel noemde, was de toenemende behoefte van de consument aan producten zoals vlees en boter, van koeien die uitsluitend gras gevoerd krijgen. Uit diverse studies te vinden in dit artikel, blijkt dat de vetzuurverhouding van vlees van grasgevoerde runderen ten opzichte van graangevoerde runderen gunstiger is voor de mens, hetgeen een minder nadelig tot neutraal effect op cholesterolwaarden in het bloed heeft.

Jersey koeien op boerderij Landlust

Ook ontdekten onderzoekers dat het vlees van met gras gevoerde runderen hogere concentraties bètacaroteen bevat. Bètacaroteen is een stof die het menselijk lichaam kan omzetten in vitamine A, belangrijk voor bijvoorbeeld het gezichtsvermogen en botten.

Bottenbouillon

Over botten gesproken: “We eten tegenwoordig bijna alleen nog de mooiste stukken vlees, maar er zit nog zoveel meer aan wat gebruikt kan worden”, zei Roel. Hij noemde daarbij orgaanvlees maar ook de botten zijn erg geschikt om bijvoorbeeld bottenbouillon van te maken.

Bottenbouillon bevat veel vitaminen, mineralen, vetzuren en aminozuren die ons lichaam goed kan gebruiken, bijvoorbeeld voor het herstel van huid en weefsel of de darmwand bij een lekkende darm. Ook reinigt het de lever, bevordert het de nachtrust en kan het allergieën verminderen door de kalmerende werking op het immuunsysteem.

Hup, in de slowcooker!

Met de toenemende behoefte aan rust in en om ons heen, neemt ook de behoefte aan het zelf bereiden van vers voedsel toe. En met de nieuwste snufjes zoals een slowcooker heb je geen omkijken naar je bouillon in de vele uren dat deze staat te pruttelen.

Fermentatie

Het vooruitzicht dat voedsel schaarser wordt, door allerlei oorzaken zoals klimaatverandering, uitkopen van boeren en de toenemende kosten voor voedselproductie, zorgt ervoor dat we spaarzamer met het beschikbare voedsel omgaan.

Groenten fermenteren is een manier om voedselverspilling tegen te gaan en groenten langer houdbaar te maken. We kennen natuurlijk zuurkool, dat zijn naam vooral dankt aan het zuur waarin de witte kool gelegd wordt. Ook andere groenten kunnen gefermenteerd worden.

Bij Boeregoed organiseren ze daar ook workshops over, gegeven door Hester van der Leeden van Voeding zonder fratsen. Dus haal die weckpotten van je moeder of oma maar weer uit de kast!

Trend of gewoon weer terug naar vroeger?

Volgens Roel van Buuren gaan we “terug naar de ideeën van vroeger, met de technieken van nu”. Toevallig sprak ik met mijn moeder deze week nog over ‘hoe het vroeger ging’. Mijn oma had een koude kelder waar ze eten in bewaarde, een koelkast was er nog niet. Men was dus gedwongen om zo vers mogelijk en van het seizoen te eten en groenten in te maken om er langer van te kunnen eten. Het varken dat op de tuinderij rondliep en de schillen te eten kreeg, werd geslacht door de plaatselijke slager en in zijn vriezer speciaal voor de familie bewaard.

Zou het kunnen dat we, mede vanwege de huidige energieprijzen, ook op die manier weer terug naar vroeger gaan en onze eigen koelkast en vriezer uitschakelen?

Hoe de toekomst eruit komt te zien, is lastig te zeggen. Ik duim in ieder geval voor behoud van de boeren en tuinders in de buurt, zodat deze nieuwe oude trends ons terug naar vroeger doen gaan, met een vleugje moderne hulpmiddelen. Dat dan weer wel. Een gezond en voedzaam nieuw jaar gewenst!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na ruim anderhalf jaar gesoebat over de regels rond biologische certificering, zijn nu toch een aantal supermarktketens bio-gecertificeerd. De ketens wilden eerst niet certificeren omdat de regels te omslachtig zouden zijn. Als gevolg daarvan, dreigden biologische groenten en fruit opeens met extra plastic verpakt te worden

Wouter van Wijk

Nu blijkt dat de biologische soep toch niet zo heet gegeten wordt. Uit gegevens van handhavingsorganisatie Skal blijkt dat Albert Heijn en Vomar nu vrijwel volledig gecertificeerd te zijn. Jumbo heeft tien grote winkels, de foodmarkets en logistieke centra gecertificeerd, maar de rest van de winkels (nog) niet. Lidl was eind 2021 al volledig gecertificeerd. 

Onverpakt verkopen
Alle winkels die biologische producten verwerken, moeten sinds 1 januari 2021 voldoen aan nieuwe Europese regels, die zijn bedoeld om fraude met bio-producten te voorkomen. Het certificaat is alleen nodig als een bedrijf biologische producten onverpakt verkoopt of bijvoorbeeld biologisch brood wil afbakken, Eko-kaas wil snijden, noten mengen of -het belangrijkst- losse bio-groenten en fruit wil verkopen. 

Geen handhaving
Skal gaf de winkelketens tot 1 maart de tijd, waarna kleinere (biologische) winkels zich uit de naad moesten werken, en soms duizenden euro’s kwijt waren, om gecertificeerd te worden. Vervolgens bleek dat de supermarktketens de regels aan hun laars lapten. Dat viel niet goed bij eigenaren van biowinkels.

De ketens konden de regels ook aan de laars lappen omdat Skal begin dit jaar zei vanaf 1 juni boetes te gaan uitdelen, maar dat niet deed. Skal laat weten dat er wel 96 ‘attenderingen’ zijn uitgegeven. De winkels volgden die op, waardoor er geen boetes hoefden te worden uitgeschreven.

De supermarkten wezen erop dat Skal de Europese regels wel heel erg strak interpreteerde. Zo gold een bandje om een courgette niet als verpakking. Met als gevolg dat niet-gecertificeerde winkels de bio-producten toch moeten verpakken. Wat toch vaak in milieu-onvriendelijk plastic gebeurt.

Volgens Skal krijgen binnenkort nog meer winkels een getuigschrift, maar niet allemaal. Ook omdat het niet altijd nodig is, aangezien sommige ketens biogroenten en -fruit verpakt willen verkopen. De organisatie laat ook weten dat winkels die niet gecertificeerd zijn, onaangekondigde controles kunnen verwachten.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hebben we straks in onze omgeving nog voldoende voedselproducenten over om ons eten rechtstreeks te kopen? Of wordt de gang naar de supermarkt vol buitenlandse en bewerkte producten weer onderdeel van mijn dagelijkse leefstijl, iets dat ik inmiddels vijf jaar geleden met succes afgezworen heb…? Wordt de landkaart op de website van Fietsen voor m’n eten, gevuld met verkooppunten van lokaal eten, straks steeds leger? Net nu we ons vijfjarig bestaan vieren en ik tijdens onze kampeervakantie in Sneek weer dacht: wat fijn dat ik zo op de regiokaart kan kijken voor de juiste adressen en tips voor de melktap, stalletjes en boerenlandwinkels!

Marja van der Ende

Van een afstandje lees ik de berichten over de boerenprotesten. Ik probeer neutraal te blijven en me niet te laten manoeuvreren in één richting in de verschillende kanten van het verhaal. Verhalen over onteigening van familiegrond. Voor de natuur of stiekem toch voor woningbouw? Berichten over geweld om standpunten duidelijk te maken. Klachten over de ondersteboven-vlag omdat het voorbij gaat aan de werkelijke betekenis….

Al fietsend naar die plekken waar mijn boodschappen groeien, zie ik het protestgeluid toenemen. Ik zie meer omgekeerde vlaggen. Ik hoor over de vele tuinders die stoppen of de winterproductie stilleggen door hoge gasprijzen. Over boeren die hun al karige opbrengsten zien verdampen en ook bakkerijen die de deuren moeten sluiten, omdat de kosten voor energie, veevoer en graan de pan uitrijzen door de oorlog in Oekraïne.

Heeft al dat protesteren zin als de beeldvorming in de media scheef is en de regering niet ontvankelijk is voor het schrijnende verhaal van de eigen burgers? Ik vrees dat het verspilde energie is, vechten tegen de bierkaai. Als consument van lokale producten maak ik mij ernstig zorgen over de toekomst van ons voedsel. Vooral over de plek waar het geproduceerd wordt. Kan iemand mij geruststellen dat die kortste weg blijft? 

In Friesland vlogen de omgekeerde Nederlandse vlaggen en cynische ‘te koop’ borden bij boerderijen me ook om de oren. Even dacht ik tijdens de tweede week van mijn vakantie, op het eiland Fehmarn in het noorden van Duitsland, dat onze boerenprotesten ook door de Duitse bevolking gesteund werden. De omgekeerde Nederlandse vlaggen die statig wapperden in de wind bleken echter de vlaggen van de Duitse staat Sleeswijk-Holstein te zijn.

In Duitsland lijkt van nood ook geen sprake (behalve wanneer je er benzine gaat tanken). Al fietsend trof ik er uitgestrekte landbouwgebieden zonder protestvlaggen en spandoeken. Volop veeteelt en akkerbouw naast of geïntegreerd in de natuur en een enkele verdwaalde tomatenkas. De lokale producten waren direct terug te vinden bij de plaatselijke fleischerei, bij de vele houten aardappelstalletjes en streekproducten-automaten langs de weg en zelfs in het winkeltje op onze camping. Wat we nu in Nederland meemaken, voelt dan zo oneerlijk. Dit is hoe het bij ons ook hoort te zijn tot in lengte van dagen!

Is er straks nog wel een kortste weg, als de stikstofplannen van het kabinet doorgaan? Als tuinders tegen torenhoge energiekosten blijven oplopen? Als veevoer schaars en duur blijft? Als vissers hun boten stil moeten leggen door te hoge brandstofprijzen? Als de eerlijkere prijsstelling van de korte keten voor veel consumenten te duur blijkt omdat ze hun vaste lasten niet meer kunnen betalen? Stort het voedselproductie-systeem als een kaartenhuis in elkaar?

Of zijn deze ontwikkelingen nu juist broodnodige stappen naar meer van ‘hoe het vroeger was’, waarbij natuur en voedselproductie harmonieus samenwerken? Dat de rek in Nederland eruit is, is al langere tijd duidelijk. Is het werkelijk zo gezond voor ons land als we steeds meer productie proberen te behalen op steeds minder grond? Als we zestig procent van het hier geproduceerde voedsel exporteren naar het buitenland en ook weer heel veel producten importeren die we hier ook (kunnen) produceren, zoals vlees, veevoer en graan?

Ik wens ons toe dat deze crisis doet wat het woord eigenlijk betekent: een keerpunt. Een omkering van steeds maar meer (lees: te veel) belasting van bodem, grondstoffen en mensen, naar minder belasting en naar meer circulaire en natuurinclusieve voedselproductie. Minder druk op het systeem waardoor het zich kan herstellen en blijft functioneren. Het is als een menselijk lichaam in stress. De beste remedie is: de belasting doen afnemen en de belastbaarheid helpen toenemen.   

Op de vraag of er straks nog wel een kortste weg is, heb ik natuurlijk geen antwoord. Ik ben slechts een consument die een aantal jaren geleden besloot niet meer naar de supermarkt te willen en toen voor de kortste weg koos. Invloed op de uitdagingen waar we voor staan, heb ik niet.

Een crisis brengt helaas ook altijd slachtoffers met zich mee. Laten we hopen dat het aantal beperkt blijft en de wonden snel weer gelikt kunnen worden. En er dan geen onherstelbare schade is ontstaan…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het gaat goed met de korte keten. Heel goed zelfs, zegt Jan Willem van der Schans, expert en onderzoeker korte ketens. Supermarkten doen -schoorvoetend, dat wel- projecten met lokale bedrijven en bij consumenten en de overheid is er meer draagvlak. Daarbij is de korte keten eigenlijk veel groter dan de meeste mensen denken, zegt hij.

Wouter van Wijk

“Het gaat echt beter dan vijf jaar geleden. Er is in brede zin gewoon meer aandacht voor: de korte keten wordt vaker benoemd in de politiek en komt vaker voor in de media en in discussies. Het past ook in deze tijd. Het globale voedselsysteem heeft meer risico’s dan we dachten. Dat zie je nu duidelijk door de oorlog in Oekraïne. 

Daarbij zijn er een aantal iconische doorbraken bij supermarkten en grote cateraars. Supermarkten kopen meer rechtstreeks bij boeren in en binnen de overheid zie je ook initiatieven. Zo heeft Jumbo bijvoorbeeld de zuivelketen ‘Van dichtbij’. Ook Albert Heijn werkt met kortere ketens en communiceert hierover. 

Een ander mooi voorbeeld is Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI, de overheidsdienst die gevangenissen beheert. Die heeft bij de aanbesteding van voedsel, een contract van een aantal miljoenen per jaar, de korte keten positief gediscrimineerd. Uiteindelijk hebben Vitam, Eurest  Sodexo het contract gekregen. Dat zijn op zich klassieke cateraars, maar ze werken nadrukkelijk samen met korte keten partijen zoals Boerschappen en Local2Local.

Uit onderzoeken blijkt dat de korte keten in omvang een miljardenomzet heeft, vergelijkbaar met biologische producten. Dat verwacht je misschien niet, maar het komt omdat de korte keten veel breder is dan je denkt. Het lijkt nu soms net alsof lokaal voedsel meteen een hip nieuw iets is, van foodies met ringbaardjes, maar dat is niet zo. Een  groot deel van de korte keten bestaat uit regionale voedsel netwerken, die al bestonden voor de globalisatie. Die hebben zich hebben weten te handhaven tegen de verdrukking in. Denk aan marktlui die al decennia producten uit de korte keten op markten verkopen. De klassieke dagmarkt is eigenlijk nooit volledig door supermarkten weggedrukt. Hier in Rotterdam op het Afrikaander Plein staan aardappeltelers uit Hoeksche Waard die al veertig jaar hun aardappelen verkopen direct aan de eindconsument. Denk ook aan handelaren die kaas, gemaakt door boeren uit de Krimpenerwaard, rechtstreeks of met een tussenschakel verkopen aan het Rotterdamse publiek. Dat is ook de korte keten.

Er is wel een probleem. In de middeleeuwen hadden de provincies en steden regels over voedselmarkten. Wat wel en niet kon. Die regels worden niet of nauwelijks nog gehandhaafd. Met als gevolg dat je nu ‘’lokaal’’ fruit koopt bij die leuke fruitstalletjes langs de weg, terwijl het gewoon uit Spanje komt. Of aardbeien uit Polen. Er wordt van alles geroepen. Met kaas zie je hetzelfde. Zo heb je De Rotterdamsche Oude. Zo’n naam impliceert dat de melk uit Zuid-Holland komt. Maar dat is helaas niet zo. Ze hebben een heel verhaal over smaak en authenticiteit, maar het waren gewoon een paar zakenmannen die in de skybox van Feyenoord bedachten dat er ook een stukje ‘Rotterdamse’ kaas bij het bier moest.

Het probleem van dergelijke, op halve waarheden gebaseerde oorsprong-claims, is dat het leidt tot oneerlijke concurrentie. Dan ligt in het schap een stuk kaas met melk uit de korte keten, van een boer die natuurvriendelijk werkt, naast een ‘Rotterdamse’ kaas die goedkoper is en ook heel vriendelijk lijkt. Het is een nieuwe taak voor de consumentenautoriteit, zou ik zeggen. Claims over de korte keten moeten ook gewoon kloppen. Pak dit landelijk aan of juist regionaal of lokaal, zoals vroeger.

Daarbij zie je ook problemen in de logistiek en de eisen van supermarkten. Zo verkoopt Landgoed Mariënwaerdt aardbeienjam van het landgoed. Maar de aardbeien komen vaak uit Polen! Ik zat tijdens een etentje ooit naast de kasteelvrouwe. Ze vertelde dat dat wel moest, want als je in de supermarkt wilt liggen, moet je jaarrond leveren. Waarom is dat? Waarom zeggen we niet: ‘s winters geen aardbeienjam? Mensen zeggen dan wel eens Jan Willem, je bent te idealistisch, je denkt dat supermarkten nog te veranderen zijn. Dat denk ik inderdaad. Ik wil graag de inkoop van supermarkten veranderen. Nu kunnen inkopers daar pas carrière maken als ze een lagere prijs hebben afgedwongen. Dat moet echt anders. We moeten toe naar inkopers die afspraken voor de lange termijn maken met boeren. Dat gebeurt veel te weinig. Het is niet zwart-wit kapitalisme versus idealisme. Het is slim inkopen versus dom inkopen.

Het gaat ook wel eens fout binnen bedrijven die zich richten op de korte keten. Een voorbeeld is de supermarktketen Agrimarkt. Deze keten was in handen van de boerencoöperatie CZAV. De Agrimarkt had korte lijntjes met boeren als toeleveranciers. Het liep als een tierelier, maar helaas is het door de boeren zelf om zeep geholpen. Verkocht aan de Jumbo. Terwijl je het als boer juist van dat soort bedrijven moet hebben. De Jumbo is ook veel minder gemotiveerd om het Zeeuwse en het Zuid-Hollandse landschap mee te nemen in hun beleid. Agrimarkt deed dat wel. 

Het is alleen maar duidelijker geworden dat je de regionaal opererende familiebedrijven moet koesteren, terwijl er steeds meer verdwijnen. Zo’n bedrijf is voor altijd weg. Dat is zó zonde, want je hebt echt de hele keten nodig om te kunnen functioneren. Dat zag  je ook bij de fruitveiling in Geldermalsen. Die heeft altijd tot doel gehad de kleine fruitteler te helpen aan afzet in een regionale markt. Totdat drie jaar geleden het bestuur besloot dat het anders moest. Men zette in op globalisering. Zonde!

Je moet ook verwerkende capaciteit hebben. Als die in handen is van een paar grote jongens, dan wordt het moeilijk. Als je een bier wilt maken van natuurinclusieve granen uit de korte keten, dan moet je bijvoorbeeld ook een mouterij hebben. Daar zijn er maar een stuk of vijf van in Nederland. De meesten zijn enorme, industriële bedrijven. Die kunnen niks met de opbrengst van een paar natuurinclusieve graan akkertjes. Dergelijke kleine hoeveelheden vermouten wordt veel te duur. Dat zag de provincie Zeeland ook. Om de korte keten te beschermen heeft de provincie aandelen genomen in mouterij De Swaen, in Kloosterzande. Om te voorkomen dat de mouterij weer in handen komt van een grote investeerder die niets met natuurinclusieve korte ketens heeft. Dat is heel slimme industriepolitiek. Daar hebben we meer van nodig. 

Ook is er te weinig transparantie in de opbouw van de kosten van voedsel. Dat moet veel beter. We moeten door de brei van bullshit heen als we de supermarkten en zuivelverwerkers willen veranderen. Dat is misschien moeilijk, maar het moet. En er moet echt melk uit Midden Delfland in de Rotterdamse kaas komen, dat is echt wel een wens van mij.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Nieuwe regels die het vertrouwen in biologische producten moeten versterken, leiden tot meer plastic verpakkingen in de supermarkt. Winkels moesten zich per 1 maart laten certificeren om nog onverpakte biologische groenten en fruit te mogen verkopen, maar de grote supermarktketens weigeren dat en overtreden daarmee momenteel bewust de regels. Op ééntje na.

Wouter van Wijk

De ketens vinden die regels te omslachtig en hebben tot nu toe geweigerd zich te certificeren, terwijl het al meer dan een jaar duidelijk is wat er moet gebeuren. Het gevolg is dat veel biologische producten die eerst onverpakt werden verkocht, binnenkort weer verpakt in de winkel liggen. Veelal in plastic.

In plastic verpakte biologische komkommers bij Albert Heijn

De supermarktketens wijzen direct naar de nieuwe normen. “Het controleren en certificeren van ieder verkooppunt zorgt voor onnodig hoge lasten”, zegt het CBL, de overkoepelende organisatie van supermarktketens. Daarbij wijst de organisatie op de nogal rigide uitvoering van de regels. Een bandje om een courgette, een stickertje op een tros bananen, of een laserprint op een pompoen of andere zogenoemde ‘natural branding’, gelden niet als een verpakking en mogen dus niet door niet gecertificeerde winkels worden gebruikt. 

CBL: “Dat is een enorme tegenvaller. Natural branding kan namelijk goed ingezet worden om een biologisch product te onderscheiden van een conventioneel product. Door deze innovatie niet als mogelijkheid mee te nemen, wordt voorbijgegaan aan het doel om een betrouwbare keten te borgen. De enige optie die dan overblijft, wanneer gekozen wordt om niet te certificeren, is om biologische producten te verpakken. Dit staat haaks op de doelstellingen binnen onder andere het Plastic Pact en de Europese Green Deal.”

Verschuilen achter regels

Dat nieuwe regels voor bio-producten leiden tot meer plastic-gebruik is op z’n minst opmerkelijk te noemen. De winkeliers wijzen daarom op de regels, maar dat is te gemakkelijk, zegt Roosmarijn Saat, voorzitter van de landelijke vereniging voor bio-winkels. “De certificering is begrijpelijk. Als boeren, groothandels en tussenhandelaren allemaal gecertificeerd zijn, is het vreemd om de cirkel niet rond te maken en de winkels buiten schot te laten.” Saat: “Nu verschuilen de grote retailers zich achter de wetgeving, maar dat is de omgekeerde wereld. Het is de winkelier die plastic gaat gebruiken. Ze verduurzamen gewoon niet.” Wel is ze het eens met de kritiek dat de regels erg omslachtig zijn. Saat, ook eigenaar van de Rotterdamse bio-supermarkt Gimsel, ging het proces door: “Het is voor een zelfstandige winkelier een flinke inspanning.”

Dat kan Celine Brugman van bio-winkel Gouda beamen: “Skal is buitengewoon theoretisch. Dit is de regel en zo gaan we het doen. Maar hoe je die regel in de praktijk moet vormgeven is een heel andere zaak. Heel lastig, of onmogelijk soms zelfs. En onnodig. Zo moeten we certificaten van leveranciers uploaden naar Skal, die Skal zelf al lang heeft. Waarom?” Daarbij komen nog de kosten, zegt Brugman: “Het eerste jaar was ik alleen al aan Skal 1.000 euro kwijt.” Over alle uren die Brugman en haar personeel in de certificering staken, denkt ze liever niet na. 

Brandbrief

Ook politiek rommelt het. Door de problemen stuurde de biologische sector vorig jaar vlak voor de zomer een brandbrief naar Skal en het ministerie. Tweede Kamerleden maakten zich zorgen en dienden moties en vragen in. In november vorig jaar kwam voormalig minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met antwoorden waaruit bleek dat de gesprekken vast zaten. Ze riep eind vorig jaar de supermarkten en Skal op om samen een oplossing te vinden. Dat is tot nu toe nog steeds niet gelukt.

De biologische pompoenen liggen bij de AH nog zonder verpakking in de winkel

Ondertussen liggen bij de Albert Heijn de bio-pompoenen gewoon nog los in het vak, zonder verpakking. Biologische courgettes hebben een klein bandje en de bananen een sticker. Tegen de regels dus. De grootgrutter wil inhoudelijk niet reageren op onze vragen, net als Jumbo. Skal zegt vanaf 1 maart toezicht te gaan houden, maar pas boetes uit te delen vanaf 1 juni.

Lidl laat zien dat de klachten van de supermarktbranche weinig hout snijden. Een woordvoerder meldt: “Al onze 438 filialen zijn gecertificeerd en voldoen aan de geldende wetgeving om onverpakte biologische producten te mogen verkopen.” Voorlopig als enige grote niet puur-biologische supermarktketen.

Aanscherping

De Europese Unie scherpte de regels aan om fraude met biologische producten tegen te gaan. Biologisch voedsel is veel duurder, terwijl het zonder laboratorium nauwelijks van niet-biologisch te onderscheiden is. Een appeltje is snel verwisseld. Daarom zijn er strenge controles in de keten van de boer tot de winkel. Alleen werden de winkels tot nu toe zelf nog niet op dezelfde manier gecontroleerd.

De regels gelden eigenlijk al sinds 1 januari 2021, omdat toen nieuwe regels van de Europese Unie ingingen, maar controleorganisatie Skal nam 2021 als tussenjaar om zo de winkels te kunnen certificeren. Terwijl dat tussenjaar over is, zijn de supermarkten, op Lidl na, nog steeds niet gecertificeerd. Skal heeft inmiddels alleen certificaten uitgereikt aan Lidl en kleinere (bio)winkels en de bio-ketens Odin en Ekoplaza.

Voedseldeskundige en oud-voorzitter van Skal, Suzanne van der Pijll, zette vorig jaar al haar vraagtekens bij de nieuwe regels. “We willen én meer biologisch voedsel, én minder verpakkingen. Dat is lastig met deze regels.” Ze kijkt ook naar de rol van Skal en het ministerie van Landbouw: “De Europese regelgeving gaat om de hoofdlijnen. Skal interpreteert het vrij strak. Misschien dat het in bijvoorbeeld Frankrijk minder strak geregeld is.” Ze snapt de regels van de EU wel: “Een consument moet er natuurlijk wel zeker van zijn dat een biologisch product ook echt biologisch is. Aan de andere kant denk ik dat er in grote supermarkten nauwelijks gefraudeerd wordt. Er zal heus een keer een foutje gemaakt worden, daar niet van.” Ze denkt dat supermarkten te veel te verliezen hebben om te sjoemelen.

[Update 23 april: Artikel bijgewerkt met antwoord van Lidl “Al onze 438 filialen zijn gecertificeerd en voldoen aan de geldende wetgeving om onverpakte biologische producten te mogen verkopen.”]

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Bezorgdiensten voor de dagelijkse boodschappen schieten als paddenstoelen uit de grond. Per fiets, elektrisch wagentje of bestelauto worden de spullen snel thuisbezorgd, maar is er in die moordende concurrentie wel plaats voor duurzaamheid en lokale producten? We peilden dat bij Picnic, Lokaal Ideaal, Bio Aan Huis en flitsbezorger Gorillas.

Kees Vermeer

Het resultaat? Wisselend. Alle diensten zeggen zo duurzaam mogelijk te willen werken, maar de praktijk is vaak weerbarstig. Al gaat er ook veel goed, omdat bezorgdiensten amper voorraad hoeven te houden. 

Zo vertelt Romke Spierdijk van Picnic dat de online supermarkt verspilling van versproducten tegengaat: bestellen kan tot tien uur ’s avonds, waarna precies het aantal bestelde producten wordt ingekocht bij de leveranciers. Die producten worden de volgende dag bij de klanten bezorgd. ‘Wij hebben geen voorraad van versproducten, maar bestellen alleen wat door de klant besteld is.’

Volgens Spierdijk heeft Picnic de hele keten van bestellen en bezorgen efficiënt opgezet. Bezorging gebeurt met de inmiddels bekende kleine elektrische wagentjes. ‘Het bezorgen gebeurt dus duurzaam. Het voorkomt bovendien, zoals geldt voor alle bezorgdiensten, dat mensen zelf regelmatig naar de supermarkt rijden voor hun boodschappen. We stellen de bezorgroutes efficiënt samen door leveringen voor meerdere adressen tegelijk mee te nemen. Klanten kiezen bij ons geen tijdslot, maar een tijdstip op een dag. Wij rijden vaste routes op vaste tijden. Dat is duurzamer en goedkoper. Daardoor heeft Picnic geen bezorgkosten.’

Shaula Tak

Elkaar helpen
Bij de lokale Zuid-Hollandse bezorgdienst Bio Aan Huis werkt het ook efficiënt, maar een stuk kleinschaliger. Bioboerin Shaula Tak zette de dienst ruim vijftien jaar geleden op omdat ze meer wilde dan alleen ‘boeren’ en wilde telen voor de lokale markt. De dienst bezorgt biologische groente- en fruitpakketten bij mensen in Zuid-Holland. ‘We rijden op vaste dagen een vaste route. De pakketten zijn gevuld met producten van onszelf en van collega-bioboeren. In de webwinkel kun je extra producten bijbestellen.’
Via netwerk- en kennisbijeenkomsten is er veel contact met collega’s in de regio. ‘Er komen steeds meer bioboeren, dus we kunnen de boxen steeds beter vullen met lokale producten. We werken sinds kort ook samen met Tuinderij Natuurluck in Zevenhuizen. Als zij eens een goede oogst hebben, kunnen we een deel van onze klanten postelein of andijvie geven. Zo kunnen we elkaar helpen.’

Shaula merkt dat klanten het aspect van duurzaamheid steeds belangrijker vinden. Zo hebben sommige klanten een beetje moeite met tropisch fruit in de fruitbox. ‘Dat bieden we wel aan, want je kunt de box niet vullen met alleen appels en peren. Maar voor mensen die alleen regionale producten willen eten, is dat wel een drempel. Dus daar moeten we een middenweg zoeken. Overigens is ook het tropische fruit honderd procent biologisch, en bovendien alleen vervoerd over de weg of het water. In de groentebox zit ook een rode paprika uit Spanje, maar dat komt omdat het in de winter hier te koud is om biologische paprika te telen.’

Efficiënt transport
Wat betreft vervoer wil Tak in de toekomst elektrisch gaan rijden, maar daarmee kan ze de afstand naar de klanten nu nog niet overbruggen. Het transport gaat wel zo efficiënt mogelijk: ‘We rijden volgens vaste routes en hebben in de loop der jaren de ideale maat bus gevonden.’

De groenten- en fruitpakketten worden bij de klant geleverd in kartonnen dozen. Ook daarmee let Tak op duurzaamheid. ‘Gaandeweg zijn we karton zo veel mogelijk gaan hergebruiken. Binnenkomende dozen gebruiken we voor extra bestellingen en voor grote groentepakketten. We gebruiken zo weinig mogelijk plastic en papier. Alleen tere producten zoals veldsla verpakken we in een plastic zakje. Komkommers uit Spanje zijn veelal nog wel geseald in plastic, maar we vragen steeds naar ongesealde producten en dan komen die ook wel. Klanten willen eveneens liever geen plastic meer. En in onze boerderijwinkel hebben we klanten via een flyer gevraagd of ze dat papieren zakje echt wel nodig hebben. Een papieren zakje wordt pas duurzamer dan een plastic zakje als je het vele malen hergebruikt. Ik zie dat mensen nu vaker eigen zakjes hergebruiken, of de gekochte producten meteen in de tas doen. Zo kunnen we het bewustzijn van mensen hierover vergroten.’

Maarten Zijlstra
Maarten Zijlstra

Relaxed bezorgen
De bezorging van Lokaal Ideaal, een platform voor lokale winkeliers, is volgens directeur Maarten Zijlstra efficiënt en daardoor duurzaam: ‘Als klant kun je in één keer bestellen bij alle winkels op het platform. Wij halen de bestellingen op met een elektrische bakfiets en bezorgen die op één moment bij de klant thuis.’ 

Er is wel oog voor duurzaamheid in vervoer: de huidige trend is om heel snel te bezorgen, maar Zijlstra ziet meer in ‘relaxed bezorgen’. ‘We kunnen dezelfde dag bezorgen als de bestelling op tijd wordt gedaan, maar we hoeven ons niet te haasten. Bovendien combineren we bestellingen, dus we gaan niet voor iedere order apart heen en weer. We weten dat fietspaden tegenwoordig erg vol zijn, en proberen onze impact daarop te beperken.’

De producten op het platform zijn niet altijd duurzaam, geeft Zijlstra toe: ‘Het gaat ons echt om de lokale winkeliers. Maar ik zie wel dat winkels zelf steeds duurzamer worden.’

Ambachtelijke producten
Minder relaxed zijn de flitsbezorgers van Gorillas, die binnen tien minuten de boodschappen per e-bike thuisbezorgen. Met veel geld van investeerders wierp de dienst zich onlangs in de markt. Gorillas levert zowel kleinere dagelijkse boodschappen als de wekelijkse, vertelt een woordvoerder van het bedrijf. En ook de wat lokalere producten: ‘Naast de bekende merken die je ook in de traditionele supermarkten vindt, hebben wij lokale fabrikanten met ambachtelijke producten. Bijvoorbeeld Meatless Farm, Oma’s Soep, Hessling Vlees, Bocca Coffee, Boeren van Amstel en lokale bakkerijen in de verschillende steden waar wij actief zijn. Wij geloven dat we met een vers en lokaal assortiment voldoen aan de vraag van zowel de consument als de lokale producenten.’

In de bedrijfsvoering van het bedrijf gaat alles elektronisch en papierloos, is snelle communicatie mogelijk en kunnen voorraden in de hubs goed worden afgestemd op de behoeften van een wijk. ‘Dat leidt tot een minimale verspilling van voedsel. In de strijd tegen voedselverspilling zijn wij bovendien aangesloten bij Too Good To Go.’

Flexibel
Picnic levert misschien minder snel, maar wel een uitgebreid assortiment bio-producten, waar volgens Spierdijk veel vraag naar is. Klanten kunnen aangeven als zij een product missen, waarna dat eventueel kan worden toegevoegd. En niet-gangbare producten worden uit het assortiment gehaald. ‘Zo is het aanbod flexibel. Voor een supermarkt is het veel ingewikkelder om bijvoorbeeld een nieuw product toe te voegen. Want dat moet dan in alle vestigingen verkrijgbaar zijn. En als het toch niet goed blijkt te lopen, blijft er dus veel van het product over.’

De dienst werkt ook met lokale producten, in samenwerking met lokale leveranciers. Voorbeelden zijn Sambal Bert in Amersfoort, worstenbroodjes in Breda, en bier van lokale brouwers. Spierdijk: ‘We bezorgen bovendien sinds 2019 eieren uit eigen stal: de Eitjes van Picnic. Die hebben 3 sterren van het Beter Leven keurmerk en hebben ook het keurmerk Planet Proof. De eitjes voldoen daarmee aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en duurzaamheid. De Picnic-kippen scharrelen rond op een boerderij van Kipster in Ewijk.’

Het aantal mensen dat investeert in lokale voedselinitiatieven en natuurvriendelijk boeren stijgt enorm. Niet alleen om rendement te halen, maar vooral ook voor een betere wereld. Het ene project is nog niet afgerond, of het andere staat alweer op. De Herenboeren floreren als nooit tevoren, terwijl de inleg 2.000 euro is. Land van Ons doet het enorm goed. En ook het Rotterdamse Rechtstreex haalde met crowdfunding in zeer korte tijd het dubbele van het streefbedrag op en het initiatief Aardpeer haalde in enkele weken 7 miljoen (!) euro binnen om duurzaam boeren te stimuleren.

Kees Vermeer

Maarten Bouten van Rechtstreex

‘Uhm, we zijn een beetje overdonderd’, was de reactie van Maarten Bouten van Rechtstreex toen hij het resultaat zag van de crowdfunding actie. Geen gekke reactie: al voordat de campagne goed en wel was gestart, werd het maximale doel al bereikt: 100.000 euro. Binnen een halve dag! “We hadden al goede ervaringen met crowdfunding, maar nu ging het echt ongelofelijk snel. Het is ontroerend en indrukwekkend om de betrokkenheid van mensen te zien bij wat wij doen.”

Met de opbrengst kan Rechtstreex, het initiatief om lokaal eten zo toegankelijk mogelijk te maken, uitbreiden naar de regio Haaglanden. “We hebben daar al tien verkooppunten, maar willen de stap maken naar een zelfstandige regio met een eigen assortiment en een zelfstandig verzamelpunt en distributiecentrum. Zo’n nieuwe locatie vraagt natuurlijk een investering, vandaar deze actie.”

Heel snel aan de slag

Rechtstreex bouwt sinds 2013 aan een duurzame en lokale voedselketen. Er zijn in de webshop al meer dan tweeduizend bestellingen per week. Kennelijk zien inwoners van Haaglanden het initiatief ook zitten, want 51 mensen investeerden gemiddeld maar liefst 1.960 euro. ‘We vinden het te gek dat hiermee eerlijk, lokaal eten naar de stad wordt gebracht’, was het bericht van iemand die 10.000 euro inbracht. Medio mei is het nieuwe verzamelpunt in Den Haag opengegaan. “Door de opbrengst van de actie konden we heel snel aan de slag”, zegt Bouten. 

Geld is natuurlijk belangrijk om nieuwe stappen te maken, maar er is meer nodig: “We hopen dat steeds meer mensen lokaal kopen als het nieuwe normaal gaan zien. En inzien dat de duurzaamheid van de voedselketen wordt bepaald door de manier waarop je boodschappen doet. In de supermarkt heb je daar geen idee van en heb je er ook geen invloed op. Door lokaal te kopen ben je onderdeel van een duurzaam systeem. Je kunt kiezen voor boeren die produceren op de manier die jou aanspreekt. Zo heb je veel invloed met iets wat je dagelijks doet.”

Zorgen voor de volgende generatie

Maar waarom investeren mensen eigenlijk? Dat kan Margreet Verhaar uit Leidschendam wel uitleggen. Ze bestelt sinds ruim een jaar boodschappen bij Rechtstreex en deed met een flink bedrag mee aan de crowdfunding actie. “Het geeft me een goed gevoel om boodschappen te doen bij lokale ondernemers. Wat ik koop is niet eerst over de hele wereld vervoerd. Als we met ons voedsel doorgaan zoals nu, dan gaat het niet goed. Met de feestdagen eet ik echt nog wel eens iets wat niet uit de buurt komt, maar ik probeer dat wel te beperken. Veel producten van Rechtstreex zijn bovendien biologisch, en ook dat vind ik belangrijk. Ik probeer ook meer seizoensgroenten te eten. We moeten gewoon goed zorgen voor de volgende generatie. Dat is mijn motivatie.”

Krijn Triep, eveneens uit Leidschendam, deed ook mee vanwege zijn enthousiasme voor Rechtstreex. “Ik ben lid van een weidevogelclub en hoorde er op een clubavond over. Ik vond het meteen een prachtig initiatief. Ik kocht ooit ergens biologische aardappels maar die bleken uit Peru te komen. Ik vind het niet zo biologisch om die helemaal hierheen te transporteren. Rechtstreex staat voor korte lijnen en transparantie. Je weet precies waar de producten vandaan komen.”

Triep las over de crowdfundingactie en wilde er eerst een nachtje over slapen. Maar toen hij zag dat het heel snel ging, is hij meteen gaan meedoen. Hij hoopt dat het bewustzijn over duurzaamheid en korte lijnen in de toekomst bij meer mensen zal doordringen. “Want we moeten onze voedselproductie echt op een andere manier gaan organiseren.”

Studenten en jonge gezinnen

Kees van Biert, van Aardpeer

Kees van Biert, mede-initiatiefnemer van Aardpeer, is ook in zijn nopjes met de enorme investering vanuit crowdfunding: “Dit is een succes voor de aarde.” Aardpeer streeft naar natuurvriendelijke landbouw en geeft informatie, advies en ondersteuning. Bijvoorbeeld rondom kruidenrijk grasland of gezondere bodems met meer biodiversiteit. Vanaf eind januari konden particulieren en bedrijven voor 500 euro per stuk ‘Samen voor grond’-obligaties aankopen. Dat leverde 7 miljoen euro op, waarmee nieuwe grond wordt verworven en beschikbaar gesteld aan natuurvriendelijke boeren. 

“We willen boeren in staat stellen om de aarde beter achter te laten dan dat ze die gekregen hebben”, legt Van Biert uit. “Dat doen we met een pachtcontract waarin staat dat er geen gif en rommel wordt gebruikt. De boer kan dan pachten tegen een lage prijs. Triodos, eveneens onderdeel van Aardpeer, verleende een voorfinanciering zodat we alvast objecten konden kopen. Daarna hebben we particulieren en bedrijven gevraagd om ons te helpen door de obligaties te kopen. We hebben nu 650 beleggers, waarvan de helft studenten en jonge gezinnen. Zij vinden het dus belangrijk wat wij doen.”

Onmogelijk mogelijk

Dat het initiatief zo breed wordt ondersteund is voor Van Biert een kans om nog meer te doen dan vooraf gedacht. Met de opbrengst kunnen boeren natuurvriendelijk aan de slag die dat voorheen niet hadden gekund. “Met de huidige prijs van boerenland en een lening van een bank komen boeren er gewoon niet uit. Dus we moeten ergens een draai maken. Ik denk dat we dat nu kunnen doen. We hadden al 550 hectare grond, dus we waren al flink groot. Maar door onze beleggers kunnen we nu dingen doen waarvan we dachten dat ze onmogelijk waren. Kennelijk hebben we een instrument gevonden wat bij deze tijd past. De nieuwe generatie beleggers kijkt bewust naar de impact van hun belegging.”

Deelnemers van Aardpeer

Zeventig miljoen

Voor boeren die anders willen gaan werken, is de hoge grondprijs een groot knelpunt. Begin dit jaar werd bekend dat steeds minder boeren de sprong wagen naar biologische landbouw. Maar de boeren zijn het probleem niet, betoogt Van Biert. “Zij willen wel, maar kunnen gewoon geen kant op. Bij de start van Aardpeer meldden zich binnen drie weken 74 boeren. En allemaal hadden zij een plan om beter en gezonder te gaan werken. Een van hen, een jonge boer, zei tegen ons: ‘Ik ben mijn grond en de natuur aan het verwoesten, maar ik kan niet anders’. Met onze hulp heeft deze boer nu een volledig biologisch en circulair bedrijf. Daarom geloof ik in onze methode: boeren helpen om tegen een goede prijs grond te kopen om stappen te kunnen maken. We gaan ons nu inzetten om niet zeven maar zeventig miljoen binnen te halen. We hebben laten zien dat het kan, en nu gaan we de volgende stap zetten.”