Boeren in natuurgebied gaat prima, als je het de tijd geeft

Boeren in een officieel natuurgebied, kan dat zonder de natuur in problemen te brengen? De stichting Zuid-Hollands Landschap denkt van wel en werkt in de Krimpenerwaard steeds inniger samen met boeren om het antwoord op die vraag te vinden. Wat blijkt? Het kan, maar het heeft tijd nodig.

Ilona de Ruijter

De stichting verpacht – onder strenge voorwaarden –  stukken natuurgebied aan boeren voor agrarisch medegebruik. “Dat betekent dat er natuur gerealiseerd wordt én er op een natuurvriendelijke manier geboerd wordt”, legt Sietse Kleinjan, Boswachter Uitvoering bij het Zuid-Hollands Landschap uit. “Kritische percelen met bijzonder hoge natuurwaarden beheren wij zelf, maar het grootste deel van de percelen verpachten we aan boeren. Het is een financiële win-win situatie; de boeren pachten relatief goedkoop land waar zij gras van kunnen oogsten en wij krijgen er geld voor.” Daarnaast wordt het natuurnetwerk er robuuster door: “De natuur wordt gedragen door de omgeving.” 

Dat is goed te zien bij twee Krimpense boerenbedrijven: de Veerstalhoeve en de Beijersche Schuur, die beiden steeds natuurlijker werken. Voor de boeren was het pachten van de natuurgronden naast een financieel aantrekkelijke samenwerking ook de enige mogelijkheid om hun bedrijf op een natuurlijke manier te kunnen draaien. 

Boerderijwinkel De Veerstalhoeve

Voor de ontwikkeling van het natuurnetwerk heeft de Provincie namelijk land onteigend van andere boeren. “Het was een kwestie van stoppen met ons bedrijf, verhuizen, of meegaan in de plannen”, vertelt Henk van Drunen, eigenaar van paardenpension en boerderijwinkel de Veerstalhoeve. En om mee te gaan in die plannen heeft de boer meer land nodig. Datzelfde geldt voor de Beijersche Schuur. De omslag naar natuurlijk werken is een enorme klus, maar omdat bij beide bedrijven de kinderen het bedrijf voortzetten, konden de families de uitdaging aan.

Natuurbeheer als meerwaarde 

“Het werken met natuurland past bij ons bedrijf; het minder voedingsrijke grovere gras is ideaal voor de paarden en de ossen mogen het land in kleine groepjes beweiden.”, legt van Drunen uit. “Het vlees van de ossen kunnen we daardoor als grasgevoerd natuurvlees verkopen. Het duurt langer voordat de ossen slachtrijp zijn, maar ze hebben een relaxter buitenleven en het vlees smaakt zoals vijftig jaar geleden.”

“Het voelt goed om bij te kunnen dragen aan de natuurdoelstellingen; het geeft een extra dimensie aan ons bedrijf. Er komen veel klanten uit Gouda speciaal voor hun vlees en kaas.” zegt hij trots.

“Het vlees smaakt zoals vijftig jaar geleden”

Boer Van Drunen

Ook bij Jan en Yfke Boer van de Beijersche Schuur past het pachten van de natuurgronden bij het bedrijf: “We hadden extra land nodig om ons vee minstens zes maanden per jaar 24 uur per dag te laten weiden. En onze Blaarkop en Witrug koeien kunnen prima grover gras eten, dat is voor hun gezondheid zelfs beter. We willen hier op de boerderij zuivel met meerwaarde produceren en verkopen.”

Natuurnetwerk

De vernieuwing in de Krimpenerwaard staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter geheel. De provincie Zuid Holland bouwt al sinds een pilot in 2013 samen met natuurorganisaties en agrariërs aan het Natuurnetwerk Nederland, dat natuurgebieden wil versterken door ze aan elkaar te verbinden. Want grote gebieden zijn beter bestand tegen negatieve invloeden zoals verdroging of overstromingen. Omdat de Krimpenerwaard onderdeel is van dat netwerk, worden er delen ‘vernat’ en verschraald om de bodem geschikt te maken voor bijzondere plantensoorten en weidevogels.

Dat laatste is voor de boeren een flinke uitdaging. “Als de grond erg nat is, kunnen onze machines er niet op. Ook kunnen de koeien moeilijker uit de sloot drinken door de zachte kanten; ze zakken weg in de modder. Maar ik begrijp dat het nodig is voor de weidevogels”, vertelt Yfke Boer.

Yfke Boer in de kaasmakerij

Kleinjan: “Om het land in de Krimpenerwaard geschikt te maken voor weidevogels is vernatting nodig, dus wordt het waterpeil omhoog gebracht. Daardoor groeit het gras langzamer en komen er meer bloemen. Die trekken insecten aan die een goede voedselbron vormen voor de kuikens van weidevogels.” 

Onkruid, mest en maaien

Maar dat is niet de enige uitdaging. Ook onkruid is een probleem, omdat het niet geschikt is voor het hooi en het de gewenste botanische soorten al snel overwoekert. Met de hand wieden is erg veel werk, dus is bij de Veerstalhoeve gebruikt in overleg met de boswachter sinds vorig jaar een onkruidknipmachine. Die snijdt enkel de dikke, harde stengels van het onkruid weg en laat grassen staan. Zo wordt gezamenlijk naar oplossingen gezocht. 

Ook met mest moet de boer heel anders omgaan. Zo mag op slechts een klein deel van de gronden ruige mest worden gebruikt, zijn er afgesproken maaitijden en zijn chemicaliën uit den boze. Dat zorgt voor extra werk voor de boeren. “Omdat het natuurland niet bemest wordt kunnen we bijvoorbeeld veel minder hooi oogsten per hectare land. Voor dezelfde oogst moeten we drie keer zoveel oppervlak bewerken”, vertelt Van Drunen. 

Ook voor de familie Boer is het omschakelen: “We gebruikten altijd al ruige mest, maar aangevuld met kunstmest. Kunstmest gebruiken kan nu niet meer; de bodem moet verschralen. Het is best puzzelen om natuurbeheer, boeren en een redelijk inkomen samen te brengen, maar het geeft voldoening.”

Ondanks de beperkingen en regels zijn de boeren tevreden over de samenwerking en geven aan dat alles in goed overleg met boswachter Sietse verloopt. Dat beaamt de boswachter: “Het geeft energie om samen met Van Drunen en Boer aan de natuur en de polder te bouwen. En natuurlijk zijn er wel eens problemen, maar iedereen heeft begrip voor elkaars situatie.”

Meer tijd

Het duurt nog wel even voordat we de gewenste plant- en vogelsoorten in de polder terugzien. Eerst moeten de basiscondities in het gebied in orde zijn; op dit moment is de grond te rijp en te droog. “Maar we zien hier en daar al wat botanische soorten terugkomen. We staan nog aan het begin van het proces en daarom wordt het gebied door de Provincie ook ingericht voor het natuurnetwerk”, licht Kleinjan toe. Het terugkomen van soorten gaat niet over één nacht ijs: “Als een perceel in agrarisch gebruik is geweest, en je zou optimaal maaien, het gewas afvoeren en geen mest rijden, dan zal de vegetatie na zo’n tien jaar in goede conditie zijn. Voordat je echt resultaat ziet ben je wel twintig jaar verder.” 

Maar kijkende naar de successen in andere gebieden mogen we ook in de Krimpenerwaard mooie resultaten verwachten: “In Polder de Nesse is een groot deel van het natuurgebied ingericht en daar zien we twee keer zoveel grutto’s, drie keer zoveel tureluurs en vier keer zoveel kieviten. Daarnaast komen er nu veel zeldzame trekvogels. Daar blijkt dat goed natuurbeheer effect heeft.” 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!